Mozaiek geschiedenis
Mozaïek
Er zijn meerdere manieren om historische mozaïeken in te delen.
De eerste is de indeling in wand- en vloermozaïeken. Archeologisch gezien zijn vloermozaieken interessanter omdat deze in betere staat overgeleverd zijn dan bijvoorbeeld wandmozaïeken die vaak ingestort zijn, daarmee de vloermozaïeken bedekkend en beschermend. Deze preservatie noemt men ook wel een post-positioneel formatieproces. Er zijn meer vloer- dan wandmozaïeken vervaardigd in de oudheid, dit wordt verklaard door de daaraan verbonden lagere kosten en de beperkte slijtage van een dergelijke vloer. Voor de wanden waren ook goedkopere alternatieven als muurschilderingen voor handen.
Een tweede indeling is die op basis van gebruikte stenen of vormen die door de tijd heen gangbaar waren.
- Kiezelstenen, tot en met de Griekse periode gangbaar;
- Opus Sectile, brokken platte steen in de gewenste vorm (niet vierkant dus);
- Opus Tesselatum (vloer), en Opus Musivum (wand, tombe), bij de vloeren gebruikte men hiervoor kleine afgevlakte vierkante steentjes van natuursteen. Voor de wand kwam er ook ander materiaal zoals glas aan te pas.
Er was verschil tussen wand- en vloerspecialisten, deze werden respectievelijk tesselarius en musivarius genoemd.
Mozaïekvloeren
Mozaïekvloeren zijn terug te voeren op de oudste beschavingen die ontstonden in het nabije oosten. Initieel gebruikte men kiezelstenen, na 325 v. Chr. werden stenen voor het eerst bewerkt. Door het afvlakken van de bovenzijde van de steentjes verkreeg men vlakke vloeren.
In de loop van de tijd ontwikkelt de mozaïektechniek zich in direct zetten van stenen van eenvoudige randen en indirect zetten van in ateliers voorbereide complexe voorstellingen. De direct gezette stenen kenmerken zich door een minder vlak oppervlak. Anderen beweren echter dat ook de randen geprefabriceerd werden en zo het noodzakelijke gelijkvloerse vlakke oppervlak werd gecreëerd.
Mozaïekkunst op basis van tesserae(kleine vierkante steentjes) wordt in twee categorieën ingedeeld. De vloermozaïeken en wandmozaïeken respectievelijk opus tessellatum en opus museum/musivum.
Provinciale ontwikkelingen Noordwestelijke Romeinse Rijk
In de noordelijke provincies van het Romeinse Rijk dus ook de Nederlanden, was mozaïek nog niet bekend en werd door de Romeinen geïntroduceerd, na de veroveringen van Julius Caesar en Augustus in de eerste eeuw v. Chr. Men gebruikte geïmporteerde materialen en inheemse steensoorten. In de regel werden de werkzaamheden ter plaatse en onder leiding van Grieken uitgevoerd door lokale opgeleide ambachtslieden. Er wordt veronderstelt dat er voorbeelden en modelboeken beschikbaar waren. Deze zouden in een provincie als Germania, waar slechts zo'n 160 mozaïeken gevonden zijn, gezorgd hebben voor de hoge kwaliteit en uniformiteit van stijl, van met name de geometrische ornamenten.
Iconografie mozaïeken Germania Superior
Hier beperk ik me zover mogelijk tot vloermozaïeken en dan met name die van de Romeinse provincie Germania Superior, waar het huidige Zuid-Nederland ook toebehoorde.
De stijlkenmerken zijn overwegend te herleiden tot de Italiaanse traditie van de veroveraar. De bekende zwart-wit mozaïek is kenmerkend voor het Romeinse kerngebied(Rome). De eerste mozaïekvloeren in de provincie in de eerste eeuw n. Chr. zijn dan ook geometrische ontwerpen gevat in deze herkenbare zwart-wit mozaïek. In de tweede een derde eeuw n. Chr. ontwikkelden zich meer complexe ontwerpen en werden de kleuren: rood en geel toegevoegd. De germaanse provincies ontwikkelden een eigen stijl. In de vierde eeuw n. Chr. laat men de strakke indeling los en overheersen figuratieve scènes het gehele vloeroppervlakte. Er waren twee belangrijke productiecentra: het huidige Keulen en Trier. Trier was het langste actief.
Trier
Het mozaïek atelier in Trier was verantwoordelijk voor tenminste 75 vloermozaieken en ontwikkelde een geheel eigen stijl. Het favoriete schema was gecentraliseerd met een dominante figuratieve scene in een cirkel of octagon met daaromheen satelliet panelen met meer figuratieve scènes. Zie het voorbeeld van Nenning hiernaast. Omlijsting en aanvullende geometrische elementen domineren de indeling van het ontwerp, hierdoor de figuratieve voorstellingen isolerend tot losse raamwerken. De meest populaire motieven die gebruikt werden waren de guilloche, zigzaglijnen, meanders, een golfpatroon omsloot vaak de centrale voorstelling. Naast het vierkante ontwerp werd het overige vloeroppervlakte opgevuld door invulranden met all-over patterns van peltae of guilloche knopen met afwisselde zwart-witte vierkanten en oblongs. Opvallend is het ontbreken van bloemmotieven en het gebruik van het peltenkreuzornament (hier niet te zien), dat in 14 mozaïeken in de regio van Trier waar dat terug te vinden is. Dit is een lokale trend die in 2de eeuw ontstond.
Er is sprake van een terugkerende thema's : literaire figuren als filosofen, dichters, voorstellingen uit het dagelijkse leven zoals het circus (renbaan) en het amphitheater.
Verder lezen
Vanuit deze voorgeschiedenis is de huidige hoogstaande mozaïekcultuur tot en met het huis-tuin-en mozaïektafeltje onstaan. Er zijn diverse sites waarop men kan lezen hoe te mozaieken of waar de benodigde materialen verkregen kunnen worden.
Zelf schrijven
Ook schrijven op leerwiki? gebruik de volgende link om je in te schrijven: Leerwiki aanmelden