Terminologie in de Rechtssociologie

Inleiding

De rechtssociologie (zie ook Wat is Rechtssociologie) richt zich op onderzoek naar het effect van het recht op de samenleving en van de samenleving op het recht. Zoals bij veel van zulk soort studies wordt er redelijk veel jargon gebruikt. Hier een lijstje met de meest voorkomende termen. De termen zijn dikgedrukt. Advies: omdat de taal van de rechtssociologie één geheel vormt kan je beter de pagina eens lezen zonder direct alles te willen snallen: sommige begrippen worden uitgelegd door andere begrippen. Je moet hier inzicht in krijgen door de begrippen zelf te gebruiken.

Termen

Normen

"Normen specificeren het sociaal voorgeschreven gedrag". Dit wil zeggen dat normen in heldere bewoordingen stellen wat wel wenselijk gedrag is en wat niet. Als je niet aan de normen voldoet dan kunnen sancties volgen door middel van sociale controle. Normen zijn een duidelijke stelling van waarden.

Waarden

"Waarden zijn idealen die ieder mens hoort na te streven". Dit is wederom een zeer formele beschrijving waar je niet direct iets mee kunt. Het komt erop neer dat waarden in feite principes zijn: idealen waar mensen zich aan houden. Een concrete beschrijving van en waarde is een norm.

Rollen

Iedereen speelt een rol: de broer, de oom, de zoon, de werknemer, de werkgever etc. Een rol schept verwachtingen van persoon die de rol speelt: van de werknemer wordt verwacht dat hij zijn werk doet en dat hij luistert naar wat zijn werkgever wil dat hij doet.

Stratificatie

Stratificatie wil zeggen dat er meerdere lagen in de samenleving zijn. Dit is een tamelijk klassieke verdeling. De verdeling wordt gemaakt op basis van 3 typen:

  • Klassen: Dit geeft aan tot welke economische orde je behoort: hoeveel toegang heb je tot de productiemiddelen. Het heeft wat weg van communisme.
  • Status: Geeft aan hoeveel aanzicht je hebt in de samenleving. Dit aanzien krijg je meestal doordat je een bepaald beroep uitoefent.
  • Macht: Macht geeft de kans aan dat je je eigen doelstellingen kunt realiseren. Is voor jouw mogelijk om een goede studie te volgen? Dan heb je een zekere mate van macht: je kan je doelstelling "studie volgen" realiseren.

Structuur

Het begrip structuur slaat op hoe een bepaalde groep of samenleving geordend is. Waardoor is de groep de groep die hij is? Structuur probeert dit te beschrijven. Hoe de normen en waarden in een structuur worden ingevuld wordt bepaald door de cultuur.

Cultuur

Cultuur geeft invulling aan hoe bepaalde normen zijn in een structuur. Zo zal ander gedrag van je verwacht worden bij je familie dan op je werk: het zijn twee verschillende structuren met verschillende cultuur waarin je verschillende rollen speelt.

Institutie

Een institutie is een "patroon van handelen en denken". Dit wil zeggen dat er een bepaalde manier is om iets te doen. Denk bijvoorbeeld aan taal: je denkt en doet in een bepaalde manier. Andere voorbeelden zijn: het recht, onderwijs, huwelijk, de economische orde etc.

Socialisatieproces

Dit begrip is het proces waarin mensen leren om hun gedrag op hun omgeving af te stemmen (om een bepaalde rol te spelen). Het proces gaat in 3 fasen:

  1. Schikken naar invloed van anderen: Je doet iets wat anderen van je verwachten omdat dat blijkbaar is wat er van je verwacht wordt.
  2. Identificatie: Je begint het gedrag van de groep over te nemen omdat je je gaat identificeren met de groep.
  3. Internalisatie: Je accepteert de invloed van anderen uit je groep omdat hun waarden nu ook jouw waarden zijn.

Het "why me" effect

Dit effect houdt in dat hoe meer mensen ergens bij betrokken zijn, hoe kleiner de kans is dat iemand daadwerkelijk iets gaat doen. Een klassiek voorbeeld hiervan is dat een groep mensen staat te kijken hoe iemand verdrikt. Men vraagt zich af: why me? Waarom zou ik de drenkeling moeten redden.

Sancties

Sancties zijn straffen op het niet doen wat er van je verwacht wordt: je wijkt van je rol af. Het komt voornamelijk voor als je afwijkt van normconform gedrag.

Ideaaltype

Als je iets wilt proberen te beschrijven dan kan je zeggen dat het "meer dit dan dat is". Een voorbeeld: de Noordzee is tegenwoordig meer groen dan blauw. Een ideaaltype is zo'n begrip om te zeggen dat iets meer of minder ergens aan voldoet. De officiële term is: "een neutraal analytisch begrip waar verschijnselen in de concrete werkelijkheid mee geïnterpreteerd en aan afgemeten kunnen worden".

Sociale cohesie

Dit begrip geeft aan hoe hecht een bepaalde groep is. Hoe sterker de sociale cohesie, des te hechter de groep en des te meer samenhang er is in de groep.

Juridisering

Als een conflict steeds meer richting een rechtszaak neigt dan wordt het conflict juridischer: men gaat zich meer op recht beroepen. Dit heeft ook te maken met de relational distance.

Relational distance

Dit begrip geeft aan wat voor relatie er tussen mensen is. Met de ene persoon heb je nu eenmaal een hechtere relatie dan met anderen: de relation distance is dan kleiner. Hoe groter de relational distance is, des te groter de kans een conflict juridiseert.

Organisatie

Een organisatie is verband van rollen dat erop gericht is om een bepaald doel te behalen. Zo'n doel kan bijvoorbeeld zijn het krijgen van onderwijs. Je hebt het dan over de organisatie "school" met de rollen leerling en leraar.

Law in the books/Law in action

Er is een verschil tussen wat de wet en het recht officieel stelt en wat er daadwerkelijk gebeurt in de samenleving. Dit verschil wordt uitgedruk met deze termen. Law in the books: de wet zoals die officieel staat. Dit is wat er volgens de wet zou moeten gebeuren. Law in action: wat er daadwerkelijk gebeurt in de samenleving. Dit is letterlijk "het recht in actie".

Semi-autonoom Sociaal Veld (SASV)

Een semi-autonoom sociaal veld is een mooie term voor het begrip "groep". Het gaat hier om een groep mensen die dezelfde gedragsnormen heeft.

Afsluiting

Er zijn meer termen die de Rechtssociologie gebruikt, maar dit zijn de belangrijkste. Mocht iemand nog aanvullingen hebben dan zal ik deze er zeker bij vermelden. Neem dan even contact op.