Wat is een aardbeving

Algemeen

Aardbevingen zijn veel voorkomend. Eigenlijk is het een heel normaal verschijnsel, de aarde is eigenlijk altijd een beetje in beweging en maakt kleine schokkende bewegingen zonder dat er iets van te merken is.

Een aardbeving

Een algemene opvatting dat gedacht wordt dat aardbevingen altijd dezelfde oorzaak hebben, is niet helemaal waar, een aardbeving kan op 4 vier verschillende manieren ontstaan:

  • Door een meteoriet inslag
  • Doordat ondergrondse grotten binnen in de aarde instorten
  • Door een uitbarsting van een vulkaan
  • Doordat lagen gesteente plotseling verschuiven

De wereldkaart nu en 400 jaar geleden

In 1620 ontstond bij Frances Bacon, een geleerde en kaartenmaker, het idee dat Afrika, Noord-Amerika, Zuid-Amerika en Europa erg veel leken op puzzelstukjes. Toen hij dat ging bestuderen leek het er heel erg veel op dat deze bijna in elkaar pasten.

De theorie van Bacon was dan ook dat de werelddelen (heel) vroeger aan elkaar moeten hebben vastgezeten en nu langzaam uit elkaar drijven. Europa en Noord-Amerika drijven iedere jaar 5 centimeter verder uit elkaar en komt India steeds dichter bij Azië. In heel vroegere tijden was Indië zelfs een eiland.

Een aardbeving door schuivende platen

De aardkost in het midden van de Atlantische Oceaan scheurt geregeld open. Door deze scheuren komt magma oftewel vloeibaar gesteente naar buiten. Door dit proces wordt er steeds meer bodem aangemaakt, waardoor werelddelen steeds meer van elkaar vandaan drijven. Het openscheuren van de aardkorst gebeurt alleen bij nieuwe oceanen zoals de Atlantische- en de Indische Oceaan, deze worden steeds groter en de “oude” oceanen, zoals onder andere de “Middellandse Zee” wordt steeds kleiner.

De platen op de aardkorst zijn steeds in beweging, het kan zijn dat er twee platen langs elkaar heen schuiven. Deze zullen altijd in een andere richting schuiven en doordat ze elkaar raken wordt er spanning opgebouwd. De spanning wordt op een gegeven moment zo hoog, dat de platen met een schok langs elkaar heen schuiven. Zodra de verschuiving plaats vindt, spreekt men van een aardbeving.

Een aardbeving door samengedrukte platen

In plaats van schuivende platen is het ook mogelijk dat een plaat onder of over een andere plaat heen schuift. Waar deze platen samenkomen ontstaat een overvloed aan materiaal, wat kan leiden tot het ontstaan van bergen.

Hypocentrum en epicentrum

Om een aardbeving te verbeelden is het te vergelijken met het gooien van een steentje in water. Rondom de “plons, het midden” ontstaan rimpels. Precies hetzelfde gebeurt met een aardbeving diep onder de aarde, dat noemt men het hypocentrum. Aan het aardoppervlak ligt het epicentrum, waar de schokken meestal het zwaarst zijn.

Meestal vind een aardbeving diep onder de oppervlakte plaats, dit is gemiddeld 30 kilometer diep, maar metingen hebben uitgewezen dat er ook bevingen zijn geweest die 650 kilometer diep waren.

De schaal van Richter

“En de beving had een kracht van … op de schaal van Richter”, dat is altijd één van de eerste dingen die gezegd zullen worden wanneer een aardbeving heeft plaatsgevonden.

Dr. Charles Richter, geoloog, heeft in 1935 een wiskundige formule ontwikkeld waarmee de meetresultaten van een seismoloog (een aardbevingdeskundige) verwerkt kunnen worden. De uitslag, lees kracht, van de metingen noemt met “De magnitude”.

De schaal van Richter wordt uitgedrukt in logaritmische getallen 1 t/m groter dan 8. Dat wil zeggen dat de kracht van de aardbeving 10 keer zo groot is als het Richtergetal met 1 toeneemt. Een kracht 6 op de schaal Richter is dus 10x zo zwaar als een beving met een kracht 5 enz. De meeste aardbevingen vinden plaats met een kracht 3 of minder.

Magnitude (kracht)

  • > 2.5 is een kracht die niet wordt gevoeld maar wel door een seismoloog wordt gemeten. Komt gemiddeld 900.000 keer per jaar voor.
  • 2.5 – 5.5 wordt wel gevoeld, maar de schade is meestal gering, gemiddeld 30.000 keer per jaar
  • 5.5 – 6.0, geringe schade aan gebouwen en bouwwerken, ongeveer 500 keer per jaar
  • 6.0 – 7.0, kan veel schade aanrichten in dicht bevolkte gebieden, 100 keer per jaar
  • 7.0 – 8.0, grote aardbeving, veel schade, 20 keer per jaar
  • < 8.0, zeer grote aardbeving. Gemeenschappen in de buurt van het epicentrum worden meestal volledig verwoest. 1 keer in de 5 à 10 jaar

Mogelijke schade door een aardbeving

  • aan gebouwen, door trillingen en bewegingen in de aarde
  • brand, door de schade aan wegen en gebouwen is de kans aanwezig dat gasleidingen breken en het gas in brand vliegt
  • Schuivende grond, de hoeveelheid grond op een berg of helling kan gaan schuiven waardoor er vaak mensen onder bedolven raken
  • Tsunami, wanneer een aardbeving op zee plaatsvindt kan het water in beweging komen, steeds sneller gaan rollen en in kracht toenemen. Op deze manier ontstaat een tsunami, een grote golf die op land aanspoelt en veel slachtoffers kan maken.

De 10 zwaarste aardbevingen sinds 1900

  1. 22-05-1960, 9.5, Chili
  2. 26-12-2004, 9,3, Zuid Oost Azië
  3. 28-03-1964, 9,2, Alaska
  4. 04-11-1952, 9,0, Rusland
  5. 11-03-2011, 9,0, Japan
  6. 27-02-2010, 8,8, Chili
  7. 31-01-2006, 8,8, Ecuador
  8. 06-11-1958, 8,7, Koerilen
  9. 04-02-1965, 8,7, Alaska
  10. 09-03-1957, 8,6, Alaska

Tot slot of conclusie