Spoedcursus piano spelen
Inleiding
Hoe maak je muziek?
Door bijvoorbeeld piano te spelen
Hoe speel je piano?
Door noten te lezen
Hoe lees ik noten?
Zoals volgt.
Spoedcursus
Op een normale piano zitten 88 toetsen. Dat zijn de zwarte en witte bij elkaar opgeteld. De toetsen (noten) beginnen bij de A en eindigen bij de C, waarbij elke keer A t/m G herhaald wordt. Een stuk van A t/m G is een octaaf. Er zijn 7 octaven, en dan nog een paar toetsen.
De aanduiding met letters geldt alleen voor de witte toetsen. De zwarte zijn een afgeleide van de witte en worden ook als afgeleide in de bladmuziek aangeduid (met een kruis # of een mol, een soort b).
In de bladmuziek heeft elke noot zijn eigen positie boven, tussen, onder of op de lijnen van de notenbalk. Een noot staat bijvoorbeeld tussen twee lijnen, de volgende op de lijn, daarna er tussenin, enz. Als een noot onder of boven de notenbalk staat heeft hij een hulplijntje. Dit is een klein lijntje dat middendoor of boven of onder de noot staat. De centrale C bijvoorbeeld is op het eerste hulplijntje onder de notenbalk te vinden (in de bovenste notenbalk tenminste, de G- sleutel). Op de piano is deze ongeveer in het midden te vinden. (Dit geldt alleen als er geen 8va……… boven of onder de notenbalk staat, wat betekent dat alles een octaaf hoger of lager gespeeld moet worden).
Dan nog, hoe lees ik noten?
De noten op de bladmuziek corresponderen met de noten op de piano. De centrale C zit dus ongeveer in het midden;
Na C komt D. Deze is dus tegen het onderste lijntje aan te vinden. Vervolgens de E op het onderste lijntje enzovoorts;
Tot nu toe gaat dit verhaal alleen nog over de bovenste notenbalk, de G- sleutel. Hier staat alles wat je met de rechterhand speelt. De onderste notenbalk is meestal de F- sleutel, alles wat je met je linkerhand speelt. De G- sleutel en de F- sleutel worden aangeduid met de tekens hieronder.
Bij de F- sleutel is de verdeling van de noten anders. Op de plaats van de centrale C bijvoorbeeld, staat in de F- sleutel een E, namelijk de tweede E van links op de piano. Als je nog volgt, de centrale C staat in de F- sleutel dus op het eerstvolgende hulplijntje boven de notenbalk.
Als er tekst is
Een muziekstuk met tekst heeft meer dan twee notenbalken. De noten die in de balken staan die met de accolade met elkaar verbonden zijn, zijn de noten die op de piano gespeeld moeten worden. Dit wordt het systeem genoemd.
F- sleutel
In de F- sleutel is het dus ook zo dat tussen het onderste en eerste lijntje een A staat. Dit is de derde A van links op de piano. Dit kan handig zijn omdat het relatief makkelijk te zien is waar de andere noten zitten.
Noten
Noten hebben verschillende waarden (tijdsduur).
- een noot met een vlaggetje aan de stok is een halve tel rust. Als ze aan elkaar zitten zien ze eruit als een gewone zwarte noot maar zijn ze dus verbonden door een streepje.
- Een gewone zwarte noot duurt een tel.
- Een witte noot duurt twee tellen
- Een witte noot met een stip erachter duurt drie tellen
- Een gotisch uitziend gek ovaaltje dat net iets anders is dan een noot die twee tellen duurt, duurt vier tellen.
Bijvoorbeeld: Je hebt een vierkwartsmaat. Die moet dan gevuld zijn met vier tellen. Dit kan vier tellen rust zijn, maar ook vier noten van een tel, of acht van een halve tel, of een van twee tellen en twee van een tel, noem maar op.
Maten worden verdeeld door verticale strepen die door beide notenbalken lopen.
Drie noten verbonden met een 3 erboven is een triool. Deze moet dan in de tijd van een tel gespeeld worden.
De stokken die vast zitten aan de noten wijzen naar beneden of naar boven. Als een noot in de bovenste helft van de balk staat, wijst de stok naar boven en andersom ook. Door de stokken is het makkelijker te zien wat het voor noot is. Ze kunnen door een bepaalde kant op te wijzen ook de bovenstem of de onderstem aangeven.
Als noten verbonden zijn met een streep, is het de bedoeling deze noten in een tel te spelen (zoals bij de triool). Als 2 noten onderling een extra streepje hebben, betekent dit dat deze nog eens de helft korter duren.
Een extra vlaggetje aan een noot betekent ook dat de noot nog eens de helft korter duurt. Er gaan dus 16 noten ieder met twee vlaggetjes in een vierkwartsmaat. Als die dus aan elkaar vast zitten, hebben zij 2 verbindingsstrepen (waardestrepen).
Oftewel: Stel je voor: je hebt tweekwartsmaat. In elke maat zitten dus twee tellen. Maar er zitten vijf verschillende noten in een maat. Dan zijn er twee groepjes die ieder een tel duren. Een groepje wordt aangeduid door noten die met elkaar verbonden zijn door een streep. Als er dus vier noten waren, waren er twee groepjes van 2 noten, of 1 van 3 en een van 1. In dit laatste geval duurt die ene noot dus 1 tel, en moet je die drie noten spelen in het zelfde tijdsbestek als die ene (een triool dus).
In het voorbeeld van de 5 noten in een tweekwartsmaat zijn er dus 2 groepjes. Dan is er sowieso een noot die op zich langer duurt. Het punt is dat de noten in het groepje die ook met een extra streepje verbonden zijn, een halve tel duren. Bij dit groepje kan dus ook nog een andere noot zitten die dus de rest van de tijd duurt, namelijk een kwarttel.
Bij een tweekwartsmaat kun je simpel als 1-2 tellen. Tot het punt dat er bijvoorbeeld 4 noten in een maat zitten. Dan is het makkelijk om er in gedachten vierkwartsmaat van te maken en telkens tot 4 te tellen. Een-ne twee-je is ook mogelijk.
Een vierkwartsmaat kan ook aangegeven worden door een grote C inplaats van twee vieren boven elkaar.
Tweekwartsmaat, vierkwartsmaat?
Aan het begin van een muziekstuk staan twee cijfers onder elkaar. Het bovenste geeft aan hoeveel tellen er in elke maat zitten.
In het geval van tweekwartsmaat staat er dus bovenaan een twee. Het getal wat er onder staat wil in dat geval dus zeggen dat een kwartnoot een tel duurt. Oftewel je kan dus bij dit voorbeeld ook bij elke maat tot vier tellen, zodat het te behappen is.
Symbolen
Kruizen en mollen
Kruizen en mollen gaan over de zwarte toetsen. Dit zijn dus afgeleiden van de witte toetsen. Het wordt als volgt aangegeven.
Een G bijvoorbeeld, waar een mol (b) voorstaat, betekent dat je de eerste zwarte toets van een groepje van drie in moet drukken. De eerste toets links van de G dus.
Een G waar een kruis (#) voorstaat, betekent dat je de eerstvolgende toets rechts van de G moet indrukken.
Oftewel: b betekent een toets omlaag, en een kruis 1 omhoog. Een kruis, mol of herstellingsteken geldt alleen voor die bepaalde maat waarin hij staat, behalve als hij in de voortekening staat.
Een voortekening is een of een aantal kruizen of mollen vooraan, direct bij het symbool van de sleutel. Die staan aangegeven voor die bepaalde noten en gelden voor een bepaald stuk.
Een kruis of een mol kan ook slaan op een witte toets. Dit kan gebeuren in verband met voortekening.
Bijvoorbeeld:
Een D staat in de voortekening met een mol. Vervolgens kom je een D tegen waar een herstellingsteken bij staat (zie hieronder). Dan kan het zijn dat er bij de eerstvolgende D (als die in dezelfde maat staat, want het herstellingsteken geld alleen voor die ene maat) weer een mol staat. Deze geldt dan weer voor de rest van het stuk.
Dubbel kruis of mol
Tot slot is ook een dubbel kruis of mol mogelijk. Een dubbele mol wordt aangeduid door 2 b’s, maar een dubbel kruis door een letterlijk kruis (dus geen hekje); zie hiernaast.
Een dubbel kruis of mol wil zeggen dat de voortekening vervalt en je de betreffende noot 2 keer verlaagt (mol) of 2 keer verhoogt (kruis). Oftewel een B met een dubbele mol is een A.
Waarom word er dan niet gewoon een A geschreven?
Dat is mogelijk, maar dan wel met een herstellingsteken. Een B met een dubbele mol is dus in dit geval (waarin de A ook in de voortekening verlaagd is) hetzelfde als een A met een herstellingsteken. Het maakt dus niet uit wat er staat. Meestal is de reden dat er gekozen wordt voor een dubbel kruis in plaats van een herstellingteken om in de toonsoort te blijven.
Dit laatste hoeft niet alleen voor te komen bij een dubbele mol of kruis. Het kan ook gewoon voorkomen dat er 1 mol staat die hetzelfde wil zeggen als de lagere noot met een herstellingsteken. Bijvoorbeeld: Een E staat in de voortekening met een mol. Dan moet je dus in het hele stuk, als er een E staat, de tweede toets van het groepje van 2 zwarte spelen. Als het nodig is om in dit stuk de gewone witte E- toets te spelen, kan de componist er dus voor kiezen of hij een E met een herstellingsteken schrijft, of een F met een mol. ' In dit geval wordt er meestal gewoon een herstellingsteken gebruikt.
Kruizen en mollen geven door hun aanwezigheid in de voortekening de toonsoort van het stuk aan.
Herstellingsteken
Stel je voor: Je bent aan het spelen en je komt een noot tegen waar een kruis voorstaat. Vervolgens kom je deze noot later in dezelfde maat weer tegen, maar staat er een herstellingsteken bij. Dit betekent dat je gewoon weer een witte toets moet spelen. Een herstellingsteken laat ook de voortekening vervallen. Als een voorgetekende noot een herstellingsteken heeft gehad, en krijgt later weer een mol of kruis, geldt deze weer voor de rest van het stuk. Ook een herstellingsteken geldt alleen voor die bepaalde maat.
Rusttekens
Ook rusttekens hebben verschillende waardes
- Een schuin streepje met een rondje eraan is een halve tel rust
- Een gek krinkeltje is een tel rust
- Een rechthoekje dat bovenop een lijn ligt betekent twee tellen rust
- Een rechthoekje dat onderaan een lijn hangt betekent vier tellen rust
Hoger of lager
Soms moet je iets een octaaf hoger of lager spelen. Dit wordt aangegeven met een symbool boven de notenbalk, omdat het niet handig is om met heel veel hulplijntjes een hoop noten boven of onder een notenbalk te gaan zetten. De noten zijn dus nog steeds hetzelfde, maar moeten alleen een octaaf hoger of lager gespeeld worden.
Het symbool hiervoor is 8va…………. Als dit boven de notenbalk staat, betekent dit dat je alle noten die eronder staan een octaaf hoger moet spelen. Een overzicht:
- 8va betekent alles een octaaf hoger spelen
- 8vb betekent alles een octaaf lager spelen
- 15ma betekent alles twee octaven hoger spelen
- 15mb betekent alles twee octaven lager spelen
In de praktijk is hier niet altijd ruimte voor en wordt het met alleen het cijfer of anders duidelijk gemaakt. Meestal is dit gewoon duidelijk.
Pedaal
Wanneer je het pedaal in moet drukken wordt aangegeven door het woordje ped. onder de notenbalk. Bij het sterretje moet je hem weer los laten. Dit geldt voor het rechterpedaal. Dit pedaal laat de noten door klinken, hetzelfde effect als dat je een toets ingedrukt houdt. Het is veel oefenen voordat je het pedaal onder de knie hebt. Het precieze moment om het in te drukken of op te laten komen is namelijk heel belangrijk.
Soms wordt het pedaal aangegeven door een lijn onder de notenbalk. Je kan aan de lijn zien wanneer je het pedaal in moet drukken, voor hoe lang, en wanneer je hem even op moet laten komen (dat laatste zie je aan een onderbreking van de lijn door een driehoekje).
Soms staat er in de bladmuziek niets aangegeven over het pedaal. Toch klinkt het meestal met pedaal beter, dus dan moet je zelf improviseren. Maar het belangrijkste is om eerst iets te leren spelen natuurlijk. Dit verhaal geldt voor een piano maar ook voor een vleugel.
Het linkerpedaal heeft ook bij een piano en een vleugel dezelfde functie, namelijk het geluid zachter maken. Bij een vleugel verschuift bij het indrukken van het linkerpedaal dan het hele toetsenbord (klavier) naar rechts.
Het middelste pedaal heeft bij een piano meestal de functie als studiepedaal. Als je dit pedaal indrukt wordt het geluid gedempter waardoor de buren er niet zo’n last van hebben. Meestal kun je dit pedaal vast zetten.
Op een vleugel heeft dit pedaal een soortgelijke functie als het rechterpedaal. Alleen bij dit pedaal klinken alleen de noten door die je op dat moment indrukt. Je kan dus bepaalde noten door laten klinken en gewoon doorspelen. In theorie kun je natuurlijk ook de toetsen ingedrukt houden, maar in de praktijk is dit niet mogelijk.
Overig
- Een dikke en een dunne lijn aan het einde betekent dat het afgelopen is; als er nog een dubbele punt voor staat betekent dit dat je alles nog een keer moet spelen. Een dubbele dunne lijn betekent dat je naar een ander gedeelte van het muziekstuk gaat. Elk gedeelte kan zijn eigen voortekening hebben. Als er bij het eerste stuk bijvoorbeeld een aantal mollen staat, en bij het tweede staat niks, betekent dit dat er geen mollen gelden.
- Als er boven de een na laatste maat een 1 staat, en boven de laatste een 2, betekent dit dat als je aan het einde bent je alleen datgene waar 1 boven staat speelt, vervolgens speel je alles nog een keer en dan alleen de maat waar een 2 boven staat.
Op het moment dat je na maat nr. 1 gespeeld te hebben begint met alles overnieuw te spelen, kan het zijn dat je niet bij het begin moet beginnen, omdat hier het intro kan staan. Je moet dan beginnen bij de lijnen die er hetzelfde uitzien als het plaatje getiteld Speel het nog een keer, die dan aan het begin staan.
- Noten kunnen overgebonden zijn. Dit wil zeggen dat die bepaalde noot langer duurt. Er komt zoveel tijd bij als de noot duurt waarmee hij overgebonden is. Maar je speelt die noot dus maar een keer. Het is mogelijk dat er maar een paar noten van een akkoord (meerdere noten tegelijk) overgebonden zijn. In dat geval heeft het tweede akkoord een of meer andere noten. Dit betekent dat je, als de tijd verstreken is voor het eerste akkoord, die noot (of noten) moet vervangen door een andere. Die moet je dan zo lang ingedrukt houden als de tijdsduur ervan duurt.
Verwar het overbinden niet met een grote boog die over een aantal noten staat.
- In het begin kan het moeilijk zijn om te zien over welke noot een kruis, mol of herstellingsteken gaat. Je kunt het zien aan de opening. Het kruis heeft een vierkantje in het midden, de mol heeft een gat in het midden en het herstellingsteken is eigenlijk een vierkant maar dan met twee extra streepjes. Het teken slaat op de noot waar de opening voor staat.
- Bij het leren is het in het begin het beste om eerst de rechterhand goed te leren, daarna de linkerhand en dan tegelijk proberen te spelen.
Dit artikel is bedoeld voor piano’s en keyboards met 88 toetsen. Niet alle piano’s hebben zoveel toetsen, ook al ziet het er zo uit. Er zijn namelijk studiepiano’s die minder toetsen hebben (gewone piano’s worden soms ook studiepiano genoemd). Er zijn ook oude piano’s die aan het einde drie toetsen minder hebben. Keyboards hebben ook niet altijd 88 toetsen. Deze zijn ook met 6 of 5 octaven verkrijgbaar (of zelfs minder).
Tot slot
Dit is een geschreven artikel. Op de muziekschool is er ook nog uitleg over belangrijke dingen zoals vingerzetting, wat erg lastig uitleggen is. Het is een goede basis om eerst op youtube filmpjes te zoeken waarin wordt uitgelegd hoe je bepaalde stukken speelt. Op deze manier leer je relatief snel en makkelijk iets geinigs, en krijg je ook ervaring met piano spelen en met de techniek ervan. In het begin kan het zijn dat je vingers nog vast zitten en niet soepel over de piano gaan.
Uiteindelijk kan dit artikel helpen.
Als je piano wilt leren spelen heb je een van de volgende twee dingen nodig:
- heel erg veel geduld
- of weinig geduld maar zoveel wilskracht om het te leren dat dit nog groter is dan het gebrek aan geduld.
Links
Ondergetekende heeft geen verstand van sites waar gratis verschillende soorten bladmuziek te halen zijn, maar wel verstand van sites waar gratis ragtime bladmuziek te halen is;