Wie is saxofonist Big Jay McNeely

Inleiding

Hoewel de naam Big Jay McNeely niet bij iedereen een belletje zal doen rinkelen is zijn belang voor de Amerikaanse muziekgeschiedenis van onschatbare waarde. Met zijn onnavolgbaar spel op de saxofoon ontwikkelde hij een geheel nieuw vocabulaire voor het instrument. Zijn handelsmerk is de saxofoon in één lange noot te laten loeien als een misthoorn op drift. Big Jay promoveerde de saxofoon al in de jaren veertig tot een volwaardig solo-instrument. Niet voor niets luidt een van zijn vele bijnamen King Of The Honkers.

Saxofoonsolo

Cecil James McNeely zoals hij bij de burgerlijke stand staat ingeschreven, wordt op 29 april, 1927 in Watts, Los Angelos, Californië geboren. Als adolescent kan hij urenlang bewonderend toekijken hoe zijn oudere broer Bob die later baritonsaxofoon in zijn band zal spelen, toonladders op de altsaxofoon oefent. Wanneer die tijdens de Tweede Wereldoorlog onder de wapenen wordt geroepen doet hij Cecil het instrument cadeau. Sinds Big Jay het nummer Flying Home van Lionel Hampton voor het eerst hoorde is hij verkikkerd op de saxofoon. Het betreft hier Hampton's versie met het vernieuwde arrangement van pianist Milt Buckner. Saxofonist Illinois Jaquet speelt hierin zijn legendarisch geworden tenorsolo. Eerst varieert hij op het hoofdthema om vervolgens met slechts één noot al scheurend op een spectaculaire climax aan te sturen. Zijn solo markeert het tijdperk van de honkers en is een ijkpunt voor alle latere r&b. McNeely erkent hem als grote invloed, stapt van de altsaxofoon over op de tenorsaxofoon en begint Jaquet te imiteren. Later zal hij uit deze eerste pogingen zijn eigen variatie weten te destilleren.

Platencontract

Op voorspraak van producer en talentscout Ralph Bass komt McNeely in de tweede helft van de vorige eeuw onder contract van Savoy Records. Labelbaas Herman Lubinsky raadt hem aan om zijn voornaam te veranderen in Big Jay. Niet omdat hij zo groot is maar omdat het beter bekt. De eerste kantjes die hij opneemt doen niet veel, maar het aanstekelijke Deacon's Hop schiet in 1949 regelrecht naar de eerste plaats van de Billboard R&B Chart. Het niet lang daarna volgende Wild Wig schopt het eveneens tot een monsterhit. Ook komen in de jaren vijftig een aantal gepeperde albums op de markt waaronder The Deacon Rides Again, Big "J" In 3-D en Live At Birdland 1957. Zijn legendariche status ontleent McNeely echter vooral aan zijn spectaculaire live-optredens.

Ongetemd saxofoonbeest

Aanvankelijk werkt McNeely samen met derden, maar die ondernemingen zijn niet altijd even geslaagd. Zo wordt hij omdat ze dezelfde manager delen, gekoppeld aan de zoetgevooisde zanger Johnny Ray waarvoor zijn stijl toch een tikje te wild blijkt te zijn. Een in het vooruitzicht gestelde langdurige samenwerking met zijn idool Lionel Hampton beperkt zich tot welgeteld één show omdat ongetemd saxofoonbeest McNeely, tot ongenoegen van zijn tijdelijke broodheer, alle aandacht van het publiek opeist. Op het podium gaat hij dan ook tekeer als een op hol geslagen tornado. Die acrobatische show is volgens eigen zeggen uit noodzaak geboren. De saxofoon wordt in die tijd namelijk nog vaak gezien als een ondersteunend in plaats van een solo-instrument en hij vond dat daar dringend verandering in moest komen. Het begint tijdens een optreden in Clarksdale, Tennessee waar hij totaal geen respons uit de zaal krijgt. Van lieverlede laat Big Jay zich op z'n knieën zakken, gaat languit op de grond liggen spelen en het publiek begint zowaarlos te komen. Vanaf die tijd gaat hij dit soort trucjes cultiveren.

Stripper

Big Jay McNeely heeft een nieuw vast onderdeel voor zijn show. Hij struint regelmatig tussen het publiek door tijdens concerten en loopt soms zelfs gewoon de zaal uit, al spelend de straat op wat het nodige opzien baart. hij maakt dwaze bokkensprongen, speelt lopend over de bar of liggend op zijn rug terwijl hij ronddraait als een breakdancer avant la lettre. Soms komt hij zelfs op rolschaatsen de zaal binnen gereden. Een stripper met fluorescerende pantys die hij in een nachtclub aan het werk ziet brengt hem op een ander idee. Hij besluit zijn saxofoon een lichtgevend kleurtje te geven. Eerst alleen de kleppen, later de hele saxofoon. Vervolgens krijgt hij het lumineuze idee om in een pikdonkere zaal met fosforescerende handschoenen aan op zijn inmiddels zwart geschilderde saxofoon te spelen. Zo lijkt het alsof in het luchtledige dansende handen een onzichtbare saxofoon bespelen. De combinatie van maffe capriolen en extreem opzwepende muziek leidt tot aan hysterie grenzende taferelen die de complete Beatlesmania van een decennium later degraderen tot een onschuldig theekransje.

Comeback

There Is Something On My Mind is de laatste hit voor Big Jay McNeely. Op het kantelpunt van de jaren zestig en zeventig vallen de honkers uit de gratie bij het rock & roll minnend publiek dat alweer nieuwe helden in zijn hart heeft gesloten. Bovendien dient de Britse invasie zich aan. Om in zijn onderhoud te voorzien neemt The King Of The Honkers noodgedwongen een baantje als postbode. Daarnaast bekeert hij zich tot het woord Gods en wordt hij praktiserend Jehova's getuige. Een vos verliest echter wel zijn haren, maar nooit zijn streken. In 1984 maakt hij een grandioze comeback in het live-circuit en er lijkt geen eind aan te komen. Zelfs nu in zijn nadagen is de ruim 80-jarige krasse knar nog steeds hip en weet hij zelfs een nieuw jong publiek aan zich te binden. De afgelopen jaren speelde McNeely nog diverse malen in Nederland en was hij te zien in het VPRO tv programma Vrij Geluiden waar hij liet horen dat zijn spel in al die jaren nog maar weinig aan kracht ingeboet heeft.

Epiloog

In juni 2000 werd het Experience Music Project geopend. Het futuristisch ogende complex is naast de vlakbij gelegen Space Needle de belangrijkste bezienswaardigheid van Seattle, Washington en herbergt een van de grootste musea ter wereld waar muziekstromingen in al hun facetten gecelebreerd worden. Smithsonian, het huismagazine van het gelijknamig historisch en cultureel instituut, wijdde destijds een themanummer aan de opening. Op de cover van het blad prijken vier van de voornaamste relikwieën uit de collectie. De zwarte hoed van Seattle's beroemdste zoon Jimi Hendrix, de boa van Janis Joplin, een gitaar van Eric Clapton en... de tenorsax van Big Jay McNeely.

Discografie

Het meeste werk van Big Jay McNeely is op cd heruitgebracht en makkelijk verkijgbaar. Ook zijn er prachtige compilaties op de markt. Onderstaand rijtje is selectief.

  • Big Jay McNeely (1954)
  • A Rhythm And Blues Concert (1955)
  • Big "J" In 3-D (1956)
  • Live At Birdland 1957 (1957)
  • Live At Cisco's (1963)
  • Swingin'(1984)
  • Nervous (1995)
  • Crazy (1997)
  • There Is Something On Your Mind (2002)
  • Go! Go! Go! Man (2007)

Literatuur

Jim Dawson - Nervous Man Nervous: Big Jay McNeely And The Rise Of The Honking Tenor Sax (1995 Big Nickel Publications / ISBN 0936433175)

Links

http://saxofoon.startpagina.nl