Job, legende in de Bijbel

Inleiding

Job is de legendarische hoofdpersoon in een wijsheidsboek dat deel uitmaakt van de Bijbel, met het lijden van de vrome mens als thema. In de eerste twee hoofdstukken is in proza geschreven hoe Satan God ertoe brengt om de volmaakte Job door middel van rampen op de proef te stellen.“Strek daarentegen uw hand uit en tast alles aan wat hij bezit – of hij U dan niet openlijk vaarwel zal zeggen!” Deze proloog wordt afgesloten door het bezoek van drie vrienden Elifaz, Bildad en Sofar. Het poëtische gedeelte wordt ingeleid door de klachten van Job, waarop Elifaz antwoordt. Dit is het begin van de gesprekken, waarbij Job en de vrienden achtereenvolgens aan het woord komen. Het aspect van God in Zijn verhouding tot het leed van de mensen is volgens de vrienden dat Jobs lijden zou wijzen op zijn schuld. Job accepteert deze oplossing van het probleem niet en daarom gaat hij met zijn God in discussie: het verbond, waarop hij vertrouwde, is door God verbroken.

Onderwerping

Het boek bereikt zijn hoogtepunt in het antwoord van God uit de storm. “Reikt uw begrip zo ver als de breedte der aarde?” etc. Job onderwerpt zich hierna. Hier krijgen we een andere gerechtigheid te zien dan die door de mensen te beredeneren is. Deze wijsheid is niet alleen goddelijk en verborgen, maar vooral die van de Schepper, die de zon laat opgaan over bozen en goeden en regen geeft op de akkers van de rechtvaardigen en niet-rechtvaardigen. In dit goddelijk handelen wordt alles wat Job verstond onder zin en doel opgeheven en tegelijk ook vervuld. Na de onderwerping door Job volgt een korte afsluiting van het boek in prozastijl. “Daarom herroep ik en doe boete in stof en as.” Het blijkt dat de vrienden, goed bedoeld, niet oprecht over God gesproken hebben. (“Wie is het toch, die het raadsbesluit omsluiert zonder verstand?”) Job heeft dit wel gedaan, ondanks zijn woorden met God en wordt nu in zijn vroegere aardse welstand hersteld en leeft nog 140 jaar.

Thema

Dit thema komt ook in andere literatuur in de antieke wereld voor, vooral in de verwante wijsheidsliteratuur van Babylon. Historici verwijzen naar een mogelijke link met de Griekse sage “Antigone” waarin de familie van Oedipus wordt vervloekt en zijn dochter Antigone toch het gebod der goden boven het belang van een mensenleven blijft stellen. De eigenaardige spanning van het boek heeft twee oorzaken: het afzien van een mogelijke vergelding aan gene zijde van de dood en vooral het consequente geloof aan een God in plaats van meerdere Goden. Daardoor kan het leed ook aan geen andere macht dan aan die van de ene God worden toegeschreven. Deze ene God is zowel de verre Schepper als de nabije beschermgod. Het zou fout zijn om een verband te leggen tussen dit dubbele aspect en het voorkomen van verschillende namen voor God in dit Bijbelboek (El, Eloah, Sjaddai e.a.) en daardoor een oorspronkelijk polytheïsme vermoeden. Job zou geleefd hebben in een grijs verleden. Ezechiël noemt zijn naam: “En er zouden daar deze drie mannen zijn: Noach, Daniël en Job.” Volgens het naar Job genoemde Bijbelboek woonde hij in het onbekende land Us of Uz. Over de tijd van het ontstaan valt niets met zekerheid te zeggen.

Conclusie

We worden door Job niet veel wijzer over het waarom van het kwaad. Het boek geeft hooguit uiting aan ons verzet tegen het kwaad, maar het leert ons dat vrome verklaringen geen waarde hebben en dat geloven een kwestie van vertrouwen is.