Wat is makkelijker of moeilijker
Moeilijker of makkelijker
Moeten is makkelijker dan mogen. Willen is makkelijker dan zijn. Doen is makkelijker dan denken. Harteloos is makkelijker dan voelen. Maar waarom zou moeten makkelijker zijn dan mogen. Waarom is willen makkelijker dan zijn? Waarom is doen makkelijker dan denken? Hoe kan harteloos makkelijker zijn dan voelen? En hoe zit dat dan met moeten mogen en willen zijn en denkend doen en voelen dat je harteloos bent.
Makkelijker
Sommige handelingen in dit leven zijn makkelijker dan anderen. Zo is het moeilijker om te zijn dan om te willen. Het is nu eenmaal makkelijker om iets te willen eten dan om hongerig te zijn. Want honger zet ons aan tot willen eten. Zo is het makkelijker om rijk te willen worden, dan rijk te zijn. Je bent tenslotte altijd geld aan het uitgeven, dus je wordt altijd armer. Daarnaast zorgt de overheid er wel voor dat er altijd inflatie is, zodat haar schuld in waarde vermindert, maar ook de rijkdom van de burger minder wordt. Rijk zijn is dus harder werken dan rijk worden. Daarbij is het nooit duidelijk wanneer je nu eigenlijk rijk bent. Ben je rijk als je je rijk voelt, of als je veel geld hebt. En wat is dan veel geld.
Moeten of mogen
Maar ook moeten is makkelijker dan mogen. Alles wat mag, daar moet je over nadenken, wil je dat wat je mag wel. Ik mag op vakantie, maar wil ik wel op vakantie of wil ik juist aan mijn nieuwe huis werken. Moeten is dus makkelijker dan mogen. Want over moeten hoef je niet na te denken. Ik moet rechts af slaan bij een blauw bord met een witte pijl die naar rechts afbuigt. Ik moet eten, want anders ga ik dood van de honger. Ik moet slapen, want anders kan ik geen goed werk meer leveren. Ik moet werken want anders kan ik mijn verplichtingen niet nakomen.
Denken of doen
Ook doen is makkelijker dan denken. Ook al kun je stellen dat denken een vorm van doen is. Maar in deze zin is doen een fysieke lichamelijke activiteit die zichtbaar is voor anderen. Zo is het makkelijker om te lopen, dan om te denken aan lopen. Kijk maar naar mensen die opnieuw moeten leren lopen, dat kost veel meer denkvermogen dan het simpelweg lopen dat ze voor de revalidatie deden. Kijk maar naar jezelf als je probeert te denken hoe je loopt. Het is bijna onmogelijk om alles wat je moet doen om te lopen te denken terwijl je loopt.
Harteloos of voelen
Het is zeker makkelijker om harteloos te zijn dan te voelen, want voelen zet aan tot denken en denken zet aan tot doen. Maar als je harteloos bent, dan hoef je niet te voelen en niet te denken en kun je gewoon doen wat er van je verwacht wordt. Dan kun je gewoon doen wat je gezegd wordt. Als je harteloos bent dan kun je zeggen dat je niets wist. Als je harteloos bent, dan kun je de ander de schuld geven van je eigen gedrag, want jouw gedrag is niet jouw keuze maar een reactie op het gedrag van de ander. Als je harteloos bent dan hoef je alleen maar te willen wat een ander wil, te doen wat moet volgens anderen en je hoeft niet meer na te denken over wat je doet of wil.
Moeilijker
Het is dus moeilijker om te mogen dan te moeten. Want als je iets mag, dan ben je opeens verantwoordelijk voor de uitkomsten. Als je geld mag verdienen is de vraag niet langer: hoeveel geld wil ik dan verdienen. Plots komen er veel meer vragen tevoorschijn. Zo moet je je afvragen waarmee je dan dat geld wilt verdienen. Je moet je gaan afvragen hoeveel geld je moet uitgeven voordat je geld kunt gaan verdienen. Je moet je afvragen wat de klant wil en nodig heeft. Je moet je afvragen wat jij wil en nodig hebt. Je moet je afvragen wat de belastingdienst wil. Je moet je afvragen of je wel genoeg geld kunt verdienen met het product dat je wilt gaan verkopen om alle kosten die je hebt te betalen en ook nog geld over te houden voor jezelf.
Moeten is dus veel makkelijker dan mogen. Want als je geld moet verdienen, dan neem je een baan en heeft de werkgever al het denkwerk gedaan wat hoort bij geld mogen verdienen. Het enige wat jij moet is jezelf, je talenten en vaardigheden goed verkopen, zodat je ook die baan krijgt.
Zijn en willen
Zijn is dus moeilijker dan willen. Dit is misschien een vreemde uitspraak. Hoe kan zijn nu moeilijker zijn dan willen. Maar om iets te willen hoef je alleen maar te kijken naar wat anderen doen of willen en dat ook willen. Maar om te zijn moeten je heel veel weten. Je moet weten wie je nu bent en of dat is wat je ook werkelijk bent. Want voor iemand die zijn hele leven geleerd heeft om te willen wat anderen willen, is het natuurlijk volkomen onduidelijk wie hij of zij is. Hij heeft namelijk altijd gewild en is dus altijd een willer geweest. Maar is nooit een wezer geweest. Wat een vreemde zin zult u als lezer nu zeggen. Maar laten wat dat eens duidelijker maken met het volgende voorbeeld.
Het café
De meeste mensen vinden dat ze mensen zijn. Dat klopt ook. Maar spreek een mens aan in het café en hoeveel mensen vertellen je iets over zichzelf, bijvoorbeeld over hoe ze zich op dat moment voelen. Iets wat heel menselijk is. Ons gevoel is tenslotte iets wat het dichtst bij ons staat. De meeste mensen zullen in plaats van over hun gevoel praten, het hebben over wat ze daar in het café doen. “Ik wacht op vrienden.” Of ze vertellen een mop of beginnen over iets wat ze die dag hebben meegemaakt. Het lijkt wel of de verteller geen mens is, maar een moppentapper of een ervaringenhebber.
Maar stel nu dat die ander aan de bar een vreemdeling is. Dan is onze reactie niet:
Welkom in Nederland en wat vind jij er van.
Of iets wat in die richting komt, dan is onze reactie:
Waar komt u vandaan?
De ander is plots geen mens meer, met gevoelens en eigen wensen en verlangens. De ander is plots een inwoner van een ander land, die moet vertellen waar hij vandaan komt. Alsof een Amerikaan of een Chinees minder mens is dan een Nederlandse bezoeker van het café. Want een cafébezoeker die Nederlands spreekt vraag je toch niet “waar kom je vandaan?” Behalve je als zijn dialect niet verstaat.
Blijkbaar is zijn dus moeilijker dan willen. Want zelf mens zijn is moeilijker dan willen weten waar die ander vandaan komt. Want zit die ander wel aan de bar om te vertellen waar hij vandaan komt. Of zit hij aan de bar om menselijk contact te hebben met andere mensen. Natuurlijk is interesse tonen in de ander een vorm van menselijk contact. Maar vragen waar iemand vandaan komt, maakt de ander natuurlijk wel tot een locatie, niet tot een mens. Hoe menselijk de vraag en interessant het antwoord?
Maar hoe zeer we gestopt zijn met mens zijn, blijkt alleen al uit het feit dat we afstand nemen als de ander aan de bar, die we vragen waarom hij daar zit, gaat vertellen dat hij zijn verdriet verdrinkt over een verloren liefde. Hoeveel vragenstellers gaan dan opzoek naar een manier om snel te verdwijnen, zodat de ander alleen blijft met zijn menselijke gevoelens. Plots zien we een vriend binnenkomen of moeten we naar het toilet of komen we met opbeurende woorden als:
Kom, kom, alles komt weer goed.
Het is dus makkelijker om te willen dan om te zijn, het is vooral makkelijker om mens te willen zijn, dan mens te zijn.
Denken en doen
Het is dus moeilijker om te denken dan om te doen. Niet dan doen moeilijk is, je moet tenslotte voor veel activiteiten die je doet eerst leren hoe je ze doet. Maar als je eenmaal weet hoe iets moet, dan is doen niet moeilijk. Dan is eten, drinken, ademhalen, lopen, fietsen, autorijden, grasmaaien makkelijk. Maar denken is altijd moeilijk. Heb je namelijk wel alle informatie en is die informatie wel correct en volledig. Klopt de manier waarop je denkt wel. Wordt je manier van denken niet beïnvloedt door wat je voelt voor een bepaald onderwerp. Denken vraagt altijd om twijfel over wat je weet en wat je denkt en hoe je denkt. Terwijl doen makkelijk is als het goed aanvoelt. Maar doen is zelfs makkelijk als het niet goed aanvoelt, want dan ga je gewoon iets anders doen.
Als je denken echter niet klopt, dan zul je een andere manier van denken moeten ontwikkelen en dat is niet zo makkelijk. Want op een andere manier denken betekent moeten toegeven dat je eerst niet goed dacht en dat betekent accepteren dat je zelf niet goed bent, want jij bent je denken. De uitspraak van Descartes was tenslotte niet voor niets:
Ik denk dus ik besta. (Cogito ergo sum)
Voelen en harteloos
Hoe moeilijk het is om te voelen zien we aan het feit dat we voelen vaak beperken tot dat wat we belangrijk vinden. We voelen mee met onze kinderen, onze vrienden en onze collega’s. We voelen ons goed over onszelf of slecht als ons haar niet goed zit. Maar mee voelen met een vreemde die vertelt over zijn verdriet. Of mee voelen met de crimineel die veroordeeld is voor zijn misdaden. Het lukt ons vaak niet. In plaats daarvan reageren we vaak harteloos, dat het goed is dat de crimineel straf krijgt, dat de vreemde vast iets gedaan heeft waardoor hij zijn verdriet verdient.
Maar zelfs tegenover onze kinderen en onze vrienden onze collega’s kunnen we harteloos zijn. Als wij iets willen dat ons een goed gevoel geeft, dan vinden we het vaak geen enkel probleem om harteloos te zijn tegenover onze kinderen, onze vrienden en onze collega’s. We kunnen zelfs harteloos tegenover onszelf zijn als we iets willen dat ons een goed gevoel geeft, maar slecht voor ons is. Ze eten we probleemloos allerlei zoetigheden, terwijl we eigenlijk moeten afvallen. Maar zoetigheid geeft ons nu eenmaal een goed gevoel op dit moment, terwijl dat afvallen ons pas een goed gevoel geeft over een paar maanden.
Of we gaan gewoon door met roken, omdat het ons nu een goed gevoel geeft. Terwijl de dokter ons gewaarschuwd heeft dat doorgaan met roken de kans vergroot dat we weer kanker krijgen of dat we last blijven houden van problemen met onze ademhaling.
Moeilijker en makkelijker
In dit leven is het dus moeilijker om te zijn dan om te willen. Het is makkelijker om te doen dan om te denken. Het moeilijker om te voelen dan om harteloos te zijn. Het is makkelijker om te moeten dan om te mogen. Maar ondanks dat zijn er momenten dat het makkelijker is om te zijn dan te willen, om te mogen dan te moeten, om te denken dan te doen of om te voelen dan harteloos te zijn.
Dat zijn eigenlijk de momenten waarop we zijn zoals we horen te zijn volgens onszelf. Dat zijn de momenten waarop we niet zijn zoals hoort volgens anderen. Op die momenten waarop denken, voelen, mogen en zijn makkelijk gaan zijn we volledig mens. Dan zijn we niet bezig met wat anderen vinden dat we moeten willen, wat we moeten doen, wat we moeten voelen of wat we moeten denken volgens anderen. Dan zijn we bewust van wie we zijn, wat we voelen, hoe we denken, wat we mogen. Dan zijn we niet bang voor onszelf en nog minder bang voor wat anderen van ons vinden.
Conclusie
Het is niet makkelijk in dit leven om te zijn wat je bent, te denken wat je denkt, te voelen wat je voelt en te mogen wat je mag. Meestal moeten we denken wat anderen vinden dat we moeten denken, ook al vinden we zelf dat we iets anders mogen denken. Meestal moeten we willen wat anderen willen ook al willen we zijn wat we zijn. We moeten vaker moeten wat anderen vinden dat we moeten dan dat we mogen wat we willen mogen. We moeten vaker harteloos doen wat anderen van ons verwachten, dan gevoelig reageren op wat ons en anderen overkomt.
Daarom is het ook makkelijker om te moeten dan om te mogen. Het is makkelijker om te willen dan om te zijn. Het is makkelijker om te doen dan om te denken. Het is makkelijker om harteloos te zijn dan te voelen.