Wat zijn de fabels van Aisopos

Inleiding

Fabels zijn korte verhaaltjes waarin dieren een grote rol spelen. De dieren kunnen gewoon praten en denken zoals mensen.  De dieren beelden vaak een bepaalde eigenschap uit: zo is de vos sluw en de uil slim. Maar de belangrijkste eigenschap van fabels is toch wel dat ze een wijze les met zich meedragen. De Griekse schrijver Aisopos, of Aesopos, heeft dit zelfs zo’n 500 keer gedaan! Maar wat moet je nog meer weten over de ‘’Vader der fabels’’. 

De fabels van Aisopos

Rond de 6e eeuw voor Christus zouden de fabels van Aisopos zijn geschreven. Er zijn uit die tijd bijna 500 fabels gevonden die met de naam ‘’Aisopos’’ zijn ondertekend. Dit wil echter niet gelijk zeggen dat meneer Aisopos al die fabels zelf geschreven heeft. Het is goed mogelijk dat andere schrijvers deze naam onder aan de fabel hebben gezet omdat ze bijvoorbeeld door Aisopos geïnspireerd waren geraakt. Na vele wetenschappelijk onderzoeken wordt er nu gedacht dat rond de 350 fabels ook daadwerkelijk door één persoon zijn geschreven. Zekerheid zullen we echter nooit krijgen, want andere wetenschappers beweren weer dat de persoon Aisopos nooit bestaan zou hebben! Zij claimen dat Aisopos is bedacht omdat er iemand moest zijn die als uitvinder van het fabelgenre gezien kon worden.

Veel fabels zijn bewaard gebleven doordat ze door andere schrijvers zijn overgenomen. Zo heeft de Romeinse schrijver Phaedrus in de eerste eeuw voor Christus een groot aantal fabels overgenomen. In de 17e eeuw heeft de fransman Jean de La Fontaine een hoop fabels van Aisopos vertaald en gebundeld. Ook is er een in het Middelnederlands geschreven fabelbundel gevonden met de naam Esopet. Hierin staan veel fabels die geïnspireerd zijn op die van Aisopos.

De inhoud van de fabels

In de meeste fabels spreken dieren vanzelfsprekend de grootste rol. Maar ook dingen als planten, bomen en soms ook mensen en goden worden betrokken in de fabels. Een voorbeeld is de fabel ‘’De jongen die wolf riep’’, waarin een mensenkind, schapen en een wolf de hoofdrollen innemen. Soms kiest Aisopos er voor om totaal verschillende dieren in één verhaal een rol te laten spelen. Zo is er een fabel waarin een paling op stap gaat met een zwaluw en een fabel waarin een vos en een ezel samen jagen. Deze vreemde personagekeuzes hoeven echter geen probleem te zijn. Het gaat namelijk vooral om het karakter dat de dieren uitbeelden en niet zozeer om hun uiterlijk. Ook zorgen de personages vaak voor een humoristisch element. Hierdoor zijn fabels zeer geliefd geworden als kinderverhalen. Dit is een opmerkelijke ontwikkeling, aangezien iedere fabel en (diepe) levensles bevat die kinderen vaak niet kunnen begrijpen. Een aantal van die zogenaamde moralen zijn:

● Reken niet te veel op de hulp van anderen, maar help jezelf.

● Ben niet te ijdel: ijdelheid leidt ten val.

● Wees bescheiden en wil niet altijd meer: beter één vogel in de hand dan tien in de lucht.

● Waag je niet aan dingen die je niet kunt. Blijf bij je leest.

Enkele fabels van Aisopos

De haas en de schildpad

Op een dag komt een haas een schildpad tegen in het bos. Het lijkt de haas leuk om een hardloopwedstrijdje te houden met de schildpad. Wie het eerst bij de afgesproken plek aankomt, heeft gewonnen. De haas weet van zichzelf dat hij heel snel kan rennen en met gemak de schildpad voor kan blijven. Daarom doet hij ook totaal niet zijn best om te winnen, hij kan de schildpad toch nog wel inhalen. De haas valt in slaap terwijl de schildpad langzaam aan zijn tocht begint. Wanneer de haas later weer wakker wordt, blijkt de schildpad al bij de finish aan te zijn gekomen! Wat we uit deze moraal moeten leren, is dat ook langzaam werk tot goede resultaten kan leiden. Uiteindelijk zijn hardlopers altijd doodlopers.

De jongen die wolf riep

Er was eens een herdersjongen. Hij moest van zijn vader altijd de hele dag lang op het vee passen en ze beschermen voor wolven die ze op zouden willen eten. Wanneer er een wolf kwam, moest hij keihard ‘’wolf’’ roepen, zodat er hulp kon komen. De jongen verveelde zich echter. Dus hij besloot voor de grap ‘’wolf’’ te roepen. Iedereen kwam in paniek aangerend en de jongen had dolle pret. Nog tweemaal riep hij voor de grap ‘’wolf’’ en ook deze keren kwamen de goedgelovige boeren aangerend om te helpen. Later die avond riep de jongen nogmaals ‘’wolf’’, maar niemand luisterde. Het zal toch wel weer een flauwe grap zijn. Tot zijn grote schrik zag de vader de volgende ochtend hoe zijn vee én zoon deze keer wel echt door een wolf waren opgegeten. Moraal: sla nooit vals alarm.

De vos en de bok

Het was een hete zomer. De bok had al een lange tijd geen water meer op en droogde haast uit van de dorst. Tot zijn grote geluk zag hij plotseling een poel. Hij moest wel een hele steile bergwand afdalen om bij het water te komen, maar dit nam hij voor lief. Nadat hij lekker was opgefrist, wilde hij weer uit de poel klimmen. Maar het lukte hem maar niet om de steile wand te beklimmen, hoe vaak hij ook probeerde! Een vos die langskwam en het tafereel zag, zei spottend: ‘’Als jij evenveel hersenen had als baardharen, zou je eerst een weg omhoog hebben gezocht!’’ Hiervan leren we dat we altijd vooruit moeten kijken.

Conclusie

Aisopos was waarschijnlijk een Griekse schrijver. Hij wordt gezien als de uitvinder van het fabelgenre. Hij heeft in de 6e eeuw voor Christus namelijk honderden fabels geschreven. Enkele bekende fabels zijn ‘’de jongen die wolf riep’’ en ‘’de haas en de schildpad’’.