Parmenides van Elea
Parmenides van Elea is de stichter van een Griekse wijsgerige school die leefde in de 6e eeuw voor Christus. Deze "Eleatische school"- genoemd naar zijn geboorteplaats Elea in Zuid-Italie - probeerde de onveranderlijkheid van de wereld onder woorden te brengen.
Het onveranderlijke zijn
Tegenover de leer van Heraclitus van Efeze met zijn nadruk op de veranderlijkheid van de dingen, ontwikkelde zich in de klassieke oudheid ook een visie waarin de onveranderlijkheid werd benadrukt. De filosofen uit de school van Elea uit Zuid-Italië gaan op zoek naar het éne, onveranderlijke zijn dat ongeworden en onbeweeglijk is.
Parmenides
De stichter van deze school van denkers was Parmenides van Elea (540 - ?). In zijn grote leerdicht met de toen gebruikelijke titel ‘Over de natuur’ stelt hij dat hij zijn filosofie van de godheid ontvangen heeft. Parmenides ontwikkelt zijn systeem vanuit begrippen en woorden en kijkt minder naar de natuurlijke verschijnselen zoals bij de Miletische filosofen.
Het zijnde
De eenheid van alles wat bestaat wordt door hem uitgedrukt in de abstracte term ‘het zijnde’ (to eón). Dit zijn(de) is aan alle dingen gemeenschappelijk en abstraheert van alle verschillen. Je zou moeten zeggen dat dit principe betekent: ‘het (wat dan ook) is (hoe dan ook) wat het is.’ Het ‘zijnde’ heeft niet alleen de status van een abstract begrip, maar heeft ook objectief bestaan. Een van de centrale stellingen van Parmenides luidt daarom: ‘het zijnde is, het niet-zijnde is niet.’ Dat betekent dat alleen wat wij kunnen denken ook werkelijk kan zijn. Wat niet gedacht kan worden, kan ook niet zijn. We moeten hier wel goed begrijpen wat Parmenides onder ‘denken’ verstaat.
Denken en zijn is hetzelfde
Dat is zeker het geval wanneer we een tweede stelling van Parmenides erbij betrekken, waarin hij stelt ‘denken en zijn is hetzelfde.’ In een andere variant heet dit: ‘denken en datgene vanwege hetwelk het gedachte is, is hetzelfde.’ Dat betekent niet dat wat wij ons maar voorstellen of in ons bewustzijn hebben ook daadwerkelijk bestaat. Het ‘denken’ van Parmenides is een aandachtig en receptief waarnemen van de positieve en blijvende werkelijkheid. De Griekse term ‘noein’ betekent zoveel als beseffen. Je kunt alleen ‘beseffen’ wat er ook inderdaad is, en wat er niet is, kan niet ‘beseft’ worden. De inhoud van het denken is dan noodzakelijk even uitgebreid als de inhoud van het zijn. Ze staan voor één en hetzelfde. Het niet-zijnde is niet omdat het niet gedacht wordt; en het wordt niet-gedacht omdat het niet is.
Zintuiglijke waarneming
Voor de zintuiglijke waarneming blijft dan alleen nog het niet-zijnde over. De veelheid van verschijnselen en hun veranderlijkheid kan alleen maar het domein zijn van de ‘mening.’ De opinies die we hebben op grond van onze zintuiglijke ervaring produceren de wereld van de schijn. Parmenides keert zich hiermee tegen de leer van Heraclitus die juist de veranderlijkheid als het meest wezenlijke zag. Alle zintuiglijke kennis is onbetrouwbaar, omdat ze het niet-zijnde uitgeeft voor het zijnde en op die manier steeds illusies produceert.
Eigenschappen van het Zijnde
Door middel van redenering komt Parmenides er tenslotte toe de eigenschappen van het Zijnde nader uit te werken. Het zijnde is één en ondeelbaar, het kent geen zijnsgraden of zijnsverschillen, het is steeds een geheel, onveranderlijk en onvergankelijk. Niets kan ontstaan en niets kan vergaan omdat dit een overgang van het zijnde naar het niets of van het niets naar het zijnde impliceert, wat onmogelijk is. Ondanks het feit dat de zintuiglijke kennis op die manier de wereld laat zien.
Zeno's paradoxen
De leer van Parmenides werd later nog verdedigd door Zeno van Elea (rond 460 v. Chr.). Hij probeerde te laten zien dat onze zintuiglijke kennis voortdurend tot tegenspraken moet leiden. Dat brengt hem ertoe paradoxen te formuleren. Een van de meest bekende is de paradox van Achilles en de schildpad. [Achilles en de schildpad] Achilles die tien keer sneller loopt, kan een schildpad die bij voorbeeld op 1 kilometer vóór hem loopt nooit inhalen. Daartoe moet Achilles 10/9 kilometer afleggen. Maar dat bereikt hij volgens Zeno’s manier van denken niet. Eerst moet Achilles op het punt aankomen waar de schildpad vertrok, maar die is intussen al weer verder. Dan moet Achilles de nieuwe afstand overbruggen, maar ook dan is de schildpad weer verder gekomen. Wanneer Achilles de eerste kilometer heeft afgelegd, is de schildpad 1/10 kilometer verder, wanneer Achilles deze afstand heeft afgelegd, is de schildpad 1/100 kilometer verder etc. De som van de afstanden die Achilles moet lopen om de schildpad in te halen is dus 1+1/10+1/100+1/1000 etc. Maar dat wordt samen nooit 10/9 kilometer.