Hoe schrijf ik een goede inleiding voor een betoog
Het schrijven van een inleiding is vaak een van de lastigste dingen van het schrijven van een betoog. Je moet de aandacht van de lezer direct zien te pakken, want in deze moderne samenleving hebben mensen minder tijd voor elkaar en vooral voor zichzelf. Ik geef eerst een kort opzetje voor het schrijven van een inleiding voor een (uitgebreid) betoog en geef vervolgens een uitwerking van het opzetje. Ik heb op mijn universiteit hiermee hoog gescoord, dit om aan te geven dat ik het leuk vind om het met jullie lezers te delen en niet om arrogant te zijn.
Opzetje
- Allereerst is een goede titel belangrijk, die kun je eventueel ook na het schrijven van de inleiding toevoegen;
- De meest gangbare opzet voor een inleiding bestaat uit een met 3 alinea’s;
- Alinea 1 is een pakkende alinea met bijvoorbeeld een anekdote, nieuwsfeit of schokkende gebeurtenis;
- Alinea 2 is de probleemstelling die je wilt behandelen, wat is het probleem en wat moet er aangepakt worden;
- In alinea 3 zeg je vervolgens wat je gaat behandelen in je hoofdartikel, dus je middeldeel.
Hierbij een voorbeeld-inleiding
Mag Humanitaire Interventie in het huidige stelsel van Internationaal Recht?
20 maart 2003: Amerikaanse troepen vallen Irak binnen met als doel het omverwerpen van het regime van Saddam Hoessein. De Verenigde Staten verdenken Irak ervan massavernietigingswapens in bezit te hebben en de bevolking te onderdrukken. Gedurende een vijftal weken bombardeert de Amerikaanse luchtmacht de paleizen van Saddam en andere strategische doelen van zijn regime. Een aantal landen, waaronder Nederland, geeft politieke steun aan het militaire ingrijpen van de Verenigde Staten in Irak (“Coalition of the Willing”).
Bijna zeven jaar na dato heerst er een gespannen sfeer in politiek Den Haag, waarbij politici hun integriteit dreigen te verliezen. De leden van het demissionaire kabinet Balkenende I worden op het matje geroepen door de ad hoc – commissie Davids. De commissie, die is ingesteld is door premier Balkenende, geeft een scherp oordeel over de Nederlandse steun aan de oorlog in Irak. De commissie stelt indringende vragen, maar waar ik me op wil toespitsen, is het juridische deel van de verantwoording. De centrale vraag in dit stuk is: “Kan een humanitaire interventie worden gerechtvaardigd in dit huidige stelsel van internationaal recht?“ Vooral de rechtvaardiging van humanitaire interventie is van belang voor de (toekomstige) maatschappij. Er kan namelijk van Irak precedentenwerking uitgaan als de reden tot ingrijpen in Irak in de doofpot wordt gestopt. Dan dient Irak als uitgangspositie waarop staten zich bij toekomstige geplande humanitaire interventies op kunnen beroepen. Tevens is van essentieel belang dat gepoogd wordt te achterhalen of eigenbelang onderdeel uitmaakte van de drijfveren van de landen die humanitair intervenieerden. Wanneer achteraf blijkt dat er geen rechtvaardiging voor de humanitaire interventie is behoren daar eveneens lessen uit te worden getrokken, wellicht waren lichtere politieke pressiemiddelen beter doordacht geweest.
Voor volledige doorgronding van dit vraagstuk is een zekere voorkennis van humanitaire interventie noodzakelijk. Allereerst wordt er uitgebreid stilgestaan bij de definitie van humanitaire interventie. Vervolgens wordt de achtergrond belicht van het ingrijpen in Irak in 2003. Hierna wordt vergelijkingsmateriaal betreffende eerdere interventies aangehaald, om aan te sluiten bij de geleidelijke groei die het aan de interventies verwante internationale recht heeft doorgemaakt. Daaropvolgend dient het toepasselijke internationale recht, zoals de soft law en gecodificeerd verdragsrecht gesystematiseerd te worden, waarbij dit recht als richtsnoer dient voor de rechtvaardiging van de behandelde situatie. In dit stadium van het betoog wordt een afweging gemaakt en argumenten aangedragen door de voorstanders respectievelijk tegenstanders van deze humanitaire interventie. In de conclusie wordt een korte samenvatting gegeven en gekeken of rechtvaardiging aanwezig was, zo nee: wat dient er in toekomstige gevallen van humanitaire interventie anders te geschieden?