Een onderzoeksrapport schrijven
Van onderzoek naar rapport
De opbouw van een onderzoeksrapport
Natuurlijk begin je altijd met de standaardonderdelen die in elk rapport zitten: Een voor- en titelpagina, het voorwoord en de inhoudsopgave. Hierna volgen de afzonderlijke hoofdstukken die samen de inhoud van je rapport vormen.
Inleiding
Een onderzoeksrapport begint eigenlijk altijd met een inleiding. In de inleiding geef je een eerste indruk van het onderzoek. De inleiding dient als basis om de komende hoofdstukken te begrijpen. Zorg dat je uitlegt waarom het onderzoek nodig is geweest. Zorg voor een goede logische opbouw. Begin met een algemene beschrijving van de achtergrond en werk langzaamaan naar een concrete probleemstelling toe. Een probleemstelling kan bijvoorbeeld zijn: "Onderzoek heeft aangetoond dat drankmisbruik onder jongeren een groeiend probleem is. Het is echter niet duidelijk of het drankprobleem onder meisjes en jongens even groot is." Houd de inleiding kort, een tot twee A4tjes is voldoende.
Achtergrond
Als de materie erg complex is, kan het soms niet allemaal in de inleiding worden uitgelegd. Noem dan in de inleiding alleen de belangrijkste aspecten en voeg een of twee hoofdstukken met achtergrond toe om ook details te verduidelijken. De achtergrond en de inleiding horen er samen voor te zorgen dat de lezer voldoende achtergrondkennis heeft om de rest van het rapport goed te kunnen begrijpen.
Theoretisch kader
Dit hoofdstuk komt in sommige soorten onderzoeksrapporten niet voor. Op andere gebieden wordt er juist erg veel waarde aan dit hoofdstuk gehecht. Het theoretisch kader omvat de theoretische benadering die je tijdens het onderzoek hebt gebruikt. Baseer het theoretisch kader bij voorkeur op een bestaand onderzoekstheorie. Onderzoekstheorieën uit de literatuur geven je onderzoek een hogere wetenschappelijke waarde. Een theorie die gepubliceerd is, heeft zich in feite al bewezen als zijnde een waardevolle theorie. Bij de eerder genoemde probleemstelling kan in het theoretisch kader bijvoorbeeld een gedragsmodel worden gebruikt. Dit model helpt het gedrag van meisjes en jongens met betrekking tot alcoholmisbruik te onderzoeken.
Vraagstelling
In de inleiding heb je al een probleemstelling geformuleerd. In de vraagstelling geef je de vragen weer die beantwoord moeten worden om een oplossing voor dit probleem te vinden. Vaak zijn er een of twee hoofdvragen met enkele subvragen. De hoofdvragen volgen direct uit de vraagstelling. De subvragen zijn wat specifieker dan de hoofdvragen. Een hoofdvraag kan bijvoorbeeld zijn: "Is er verschil tussen het aantal jongens en meisjes met drankprobleem?". Een aantal subvragen zouden bijvoorbeeld kunnen zijn: "Hoe wordt een drankprobleem gedefinieerd?", "Hoeveel meisjes zijn er met een drankprobleem?", "Hoeveel jongens zijn er met een drankprobleem?".
Methode
In de methode geef je aan hoe je het antwoord op je vragen hebt verkregen. Heb je bijvoorbeeld een enquête gehouden, interviews uitgevoerd of een literatuurstudie gedaan? Leg tot in detail uit hoe je het hebt aangepakt. Hoeveel interviews heb je gedaan? Onder welke personen? Wat was de leeftijdsgroep? In principe moet iemand jouw onderzoek kunnen herhalen met de gegevens die jij geeft.
Resultaten
In dit hoofdstuk geef je de resultaten van je onderzoek weer. In principe geef je hier het antwoord op alle subvragen die je hebt gesteld. Probeer het een en ander toe te lichten met voorbeelden uit je resultaten. Heb je bijvoorbeeld interviews gehouden, geef dan hier en daar een quote om je uitspraken te staven. Dit valideert niet alleen je gegevens, maar maakt het rapport vaak ook leuker en interessanter voor de lezer.
Conclusie
In de conclusie geef je antwoord op de hoofdvragen die je hebt opgesteld. Het hoofdstuk is kort en bondig omdat je in de resultaten al diep op de stof bent ingegaan. De conclusie kun je als een soort globale samenvatting van je resultaten zien.
Discussie
In de discussie geef je aan wat de zwakke punten zijn van het onderzoek. Pas ervoor op te negatief te zijn. Het is niet de bedoeling dat je het hele onderzoek onderuit haalt. De discussie moet duidelijk terugkoppelen naar eerdere hoofdstukken en kan niet op zichzelf staan. Een voorbeeld van een discussiepunt kan bijvoorbeeld zijn: "Slechts enkele jongens hebben gereageerd op de oproep om mee te werken aan dit onderzoek. Hierdoor was de groep met meisjes oververtegenwoordigd wat een lichtelijk vertekend beeld kan geven in de onderzoeksresultaten".
Aanbevelingen
Het hoofdstuk aanbevelingen moet eveneens terugkoppelen naar eerdere hoofdstukken. Het is altijd beter om iets te herhalen dan dat er informatie uit het niets lijkt te komen. In het geval van een evaluatie kan dit hoofdstuk aanbevelingen voor de verbeteringen van een proces bevatten. In het geval van een gegevensonderzoek kan het hoofdstuk aanbevelingen voor verder onderzoek bevatten. Een voorbeeld van een aanbeveling kan zijn: "Aangezien jongens in dit onderzoek ondervertegenwoordigd waren, is het belangrijk dat in een volgend onderzoek de groepen beter verdeeld zijn. Zo kan een beter beeld worden verkregen tussen het verschil in alcoholmisbruik onder meisjes en jongens van dezelfde leeftijd".
Tot slot
De genoemde punten zijn voor veel onderzoeksrapporten essentieel. De volgorde waarin de punten aan bod komen, kan echter wel variëren. Volg hierin de richtlijnen die je zijn opgegeven of je eigen intuïtie. Vergeet bij het maken van je rapport vooral de lay-out niet. Zorg voor een aantrekkelijke tekstopmaak en een duidelijke, overzichtelijke weergave van afbeeldingen.