Veldwerktechniek: Schaven
Veldwerktechniek: Schaven
Schaven is een archeologische veldwerktechniek. Sporen worden na aanleg van een vlak in de meeste gevallen handmatig bijgeschaafd en daarna ingekrast. De kleur en de samenstelling van de vulling is doorgaans van doorslaggevend belang voor het vaststellen van een relatieve chronologie en de herkenning van structuren.
Doel:
Doel van schaven, is één glad vlak te maken na het mechanisch verwijderen van de bouwvoor, zodat de kleurverschillen en structuurverschillen (in Nederland met name zand of klei) duidelijk zichtbaar worden en getekend, gefotografeerd en geïnterpreteerd kunnen worden. Of men schaaft een spoor op om het weer goed zichtbaar maken, zodat het gecoupeerd en of te fotografeerd kan worden.
Methode schaven:
- Afschaven van een spoor. Schaaf ongeveer een laagje van 2 cm eraf met een schop of bats. Maak de schop tussentijds schoon om rulling, kruimels en halen te voorkomen. Let op je houding, ga door de knieën, i.v.m. rugklachten.
- Aanpak grotere oppervlaktes met meerdere veldwerkers tegelijk: in rijen na elkaar werken en aan zelfde zijde zand (klei) weg gooien. Corrigeer voor de windrichting. Dan zand(klei) afvoeren.
- Profiel schaven: van het profiel wordt ook een foto genomen na tekenen en moet dus geschaafd worden. Zorg dat het recht is of iets achteroverhelt dat is veiliger met werken. Steek tot op het vlak niet erin. Werk van boven naar beneden anders krijg je menging van de grondsoorten en verstoor je het profiel.
Na het schaven: gevonden sporen inkrassen en intekenen. Materiaal: schop die scherp is, eventueel eerst slijpen. Op de opgraving is hiervoor meestal wel een vijl beschikbaar. Voor het inkrassen kan je een meetpen gebruiken.
Vondsten tijdens het schaven:
Bij het afschaven van een groot oppervlak zoals een werkput, worden de vondsten verzameld per sectie of per werkputvlak in 1 vondstzak met vondstkaartje. Oppervlakte vondsten worden tijdens het schaven verwijderd tenzij ze groot zijn of in het profiel aangetroffen worden. Grotere vondsten op het vlak moet je ze laten zitten ter registratie en intekening, daarna kunnen ze verwijderd worden. Op een vondstkaart geef je aan: object, werkput, vlak, niveau etc. De verzamelwijze : SCHA (schaven). Op dit niveau zijn de coördinaten niet nodig, die van het vlak of spoor zijn bekend. De werkwijze kan per bedrijf, per opgraving verschillen. Vanuit de administratie krijgt de vondst een vondstnummer toegekend. Aan het einde van de dag splits je het mandje met vondsten uit in materiaalsoort of bijzondere vondsten.
Overige wetenswaardigheden:
Na het schaven wordt het vlak gelezen door de archeoloog. Hij/zij let op kleurverschillen en patronen in de sporen. Daarnaast zie je van een afstand goed de verschillen tussen los en fijn zand. De storthopen rondom de werkputten leveren een mooi hoog uitzichtpunt, vanwaar je het oppervlakte goed kan overzien.
Let op bij het schaven dat je zo min mogelijk kruimels en hier en diepe schepsporen maakt, dat hindert de lezing van het vlak af en geeft reliëf op een foto. Probeer dit te voorkomen. Mede om deze reden is het aanbevolen wel veilige werkschoenen te dragen maar met een zeer oppervlakkig profiel.
Verder lezen
Terug naar Veldwerktechnieken
Ook schrijven op leerwiki? gebruik de volgende link om je in te schrijven: Leerwiki aanmelden