Veldwerktechniek: Tekenen

Veldwerktechniek: Tekenen

Tekenen is een archeologische veldwerktechniek. Tekenen is een onderdeel van de opgravingadministratie. Een aantal zaken worden vastgelegd door ze te tekenen denk hierbij aan:

  1. Vlaktekening, na aanleg van een werkput wordt het vlak getekend.
  2. Coupetekening, van sporen wordt na couperen een coupetekening gemaakt, dit is de meest voorkomende tekentechniek op een opgraving.
  3. Profieltekening van de wand van een werkput wordt een profiel geschaafd dat wordt getekend. Doel hiervan is de gelaagdheid van de bodem per werkput vast te leggen.

Doel:

Het doel van Tekenen is hoofdzakelijk documenteren. Na het documenteren van het vlak, de sporen en dergelijke worden deze verder afgegraven en daarmee worden ze vernietigd. Het is dus van belang voor het later interpreteren en verwerken van de vondsten en resultaten van de opgraving deze tijdig te documenteren. Tekenen is een techniek die naast beschrijven en fotograferen daarvoor ingezet wordt.

Techniek tekenen

Afhankelijk van het onderwerp zijn er verschillende technieken om zaken op een opgraving vast te leggen met behulp van en tekening.

Vlaktekening

Op een vlaktekening staan de administratieve gegevens (meestal een sticker rechtsboven. Per opgraving kunnen deze verschillen. Deze kunnen bestaan uit:

  • CM-Nr: het onderzoeksnummer voor archis
  • Soort onderzoek/opgraving: DO staat voor Definitief onderzoek, IVO staat voor inventariserend vooronderzoek.
  • De objectcode in het dagrapport is de projectcode op de vlaktekening. Het tekeningnummer staat op de tekeningenlijst in de administratie.
  • Daarnaast je initialen en de oriëntatie op het Noorden, deze wordt aangeven met een pijl.

Op een vlaktekening worden een standaard aantal symbolen gebruikt om de volgende zaken aan te geven:

Aanpak:

Voorafgaand aan tekenen is moet alles gefotografeerd zijn(om kleurverschillen te voorkomen). Een vlak teken je met schaal 1: 50. Dus 2 cm op het millimeterpapier is 1 meter en 1 mm op papier is 5 cm. Tekenaar en maatopnemer werken samen. Bij aflezen van de maten wordt afgerond op 2,5 cm. Let op vanaf welk meetlint je de maat neemt.

In het vlak tref je een aantal sporen aan, waarvan je de omtrek opmeet en intekent op het vlak.

Van een spoor neem je de relevante maten zoals bochten, buiten en hoogte punten. Als aflezer is het handig is om eerst de lintmaat door te geven en dan de latmaat, zodat de tekenaar weet over welke maat je het hebt . Na tekenen van de vorm voor je een visuele controle uit door de tekening te vergelijken met het spoor. Dan voorzie je het getekende spoor van een spoornummer. Als er vondsten zijn op het vlak, die nog in het vlak steken en belangrijk zijn geef je deze aan op de vlaktekening. De vondsten kunnen bijvoorbeeld bij het afschaven van een vlak aan de bovenzijde van een spoor tevoorschijn zijn gekomen.

Geef een vondst in een kader aan. Met een X een ingemeten puntvondst aangeven.

Coupetekening

De meest voorkomende tekening is een coupetekening. Afhankelijk van het spoor of meerdere sporen en mogelijke samenhang of overlappingen wordt een andere aanpak gebruikt. Een coupetekening teken je met een schaal van 1:20. Dat betekend dat 1 cm op de tekening gelijk staat aan 20 cm in het echt. Ook hier wordt er samengewerkt door een aflezer en een tekenaar. Een coupetekening wordt afhankelijk van de opgraving op een apart vel getekend of op de bijbehorende vlaktekening bijgezet. Een spoor wordt eerst gecoupeerd (voor de helft afgegraven) en dan getekend. De oriëntatie van een coupenaad wordt uitgezet per structuur, per spoor. Een gedeelte van een spoor wordt hierlangs afgegraven. Zodat je een zijaanzicht verkrijgt. En zo inzicht in de opbouw van het spoor en meer informatie verkrijgt voor een interpretatie. De tekening wordt voorzien van de benodigde administratieve gegevens: het tekeningnummer van de vlaktekening

  • het spoornummer
  • de oriëntatie op het Noorden
  • de vullingen (als er meer dan 1 zijn)
  • de vondsten (als die er zijn en ingemeten worden)
  • Mogelijk ook het fotonummer.

Aanpak:

Leg boven de coupe de meetlat en plaats voor de maten haaks erop een maatlat. Teken eerst de vlaklijn vaak is die gelijk aan de meetlat en meet en teken eerst de begrenzingen van de coupe. Geef op het Spoorformulier of de coupetekening de beschrijving van de extra vullingen weer. Geef op de vlaktekening de Coupehaak weer en de relatieve datering (oversnijdingen)

Een enkel spoor:

De meeste sporen zijn eenvoudig van vorm en vaak volstaat een drie- tot vijfpuntsmeting. Dat betekend at de aflezer 5 maten neemt en doorgeeft aan de tekenaar die daar een lijn tussen trekt. Na een visuele controle en het toevoegen van de administratieve gegevens van het getekende spoor (tenminste het spoornummer) is men klaar.

Daarnaast kan worden vermeld:

  • de oriëntatie
  • de diepte van de coupe,
  • de breedte van de coupe
  • en het fotonummer.

De andere maten zijn af te leiden uit de tekening. Om dubbel werk te voorkomen is het handig om op het spoorkaartje aan te geven dat het spoor getekend is met een grote ‘T’.

Een meervoudig spoor:

Meervoudige sporen liggen of in een groep bij elkaar, of sporen oversnijden elkaar, of een spoor ligt in verscholen in een natuurlijke verkleuring van de grond. Van dicht op elkaar liggende sporen kan men een lettercoupe aanmaken die alle sporen snijdt en apart wordt vermeld op de vlaktekening. Deze lettercoupetekening krijgt de eerst volgende vrije lettercode en de spoornummers worden hierbij vermeld. Zie het voorbeeld voor lettercoupe W-X hieronder.

Toelichting op lettercoupes:

Lettercoupes kan je ook gebruiken om 1 spoor in meerdere segmenten te couperen, zie afbeelding lettercoupe A-B. Let op teken je lettercoupe op de werkputtekening in en zet bij de coupetekening de lettercode en de spoornummers. Als het alfabet is doorgewerkt ga je verder met de Lettercodes: AB – AC etc.

Of om een groot spoor door te werken: zie afbeelding hieronder:

Of om meerdere dicht op elkaar liggende, kruisende sporen te kunnen couperen en tekenen. Zoals in dit geval.

Speciale sporen:

Bijvoorbeeld boven het loopvlak uitstekende spoorprofielen. Aanpak: Je meetlint leg je gelijk aan het loopvlak, maar teken je niet in. Je geeft de breedte van de coupe weer en meet de boven en onderlaag in. Dan teken je het spoor dat boven het loopvlak en mogelijk ook hieronder loopt, zie onderstaand voorbeeld. (qua gegevens en werkwijze verder gelijk aan tekenen van profiel gecoupeerd spoor).

Benodigde materialen:

Tekenmateriaal op de opgraving:

  • Watervast millimeterpapier (ook in de regen verder werken), let op gebruik gladde zijde om op te tekenen.
  • Vulpotlood (0,5) P3 (veegt niet makkelijk uit), met gum…
  • Eventueel losse gum

Overige wetenswaardigheden:

Analoog tekenen is handig als basiservaring voor eventueel digitaal werken later. Vlaktekeningen worden vaak wel direct digitaal getekend maar coupe en profiel tekeningen altijd nog analoog.

Verder lezen

Terug naar Veldwerktechnieken

Archeologie Weblinks

Archeologie Startpagina

Archeologie in het Nieuws

Dateringsmethoden

Archeologie

Ook schrijven op leerwiki? gebruik de volgende link om je in te schrijven: Leerwiki aanmelden