Onvergetelijke indruk in Dachau
Inleiding
Op ongeveer 60 kilometer van Munchen in Zuid-Duitsland ligt het plaatsje Dachau met ongeveer 41.000 inwoners. Dit, over het algemeen gezellige plaatsje, werd in de 8e eeuw gesticht. Tegenwoordig is het geliefd bij schilders vanwege het historische stadscentrum en karakteristieke straatjes. In de Tweede Wereldoorlog kreeg het plaatsje echter zijn bekendheid door het eerste concentratiekamp van Duitsland en heeft dan ook model gestaan voor de vele kampen die nog volgden. Op 20 maart 1933 gaf Reichsführer-SS Heinrich Himmler opdracht tot het inrichten van het kamp.
Geschiedenis
Van oorsprong waren de gebouwen welke op het terrein stonden van een kruitfabriek, de fabriek was echter overbodig geworden waardoor Theoder Eicke (de latere inspecteur van de concentratiekampen) “zijn eerste kamp” kon bewerkstelligen welke in gebruik werd genomen op 21 maart 1933. Na het in gebruik nemen van het kamp werden de communisten en sociaaldemocraten gevangen gezet daar ze tegenstanders van het regiem (Hitler) waren. In deze beginperiode kwamen er meteen al tientallen gevangenen om het leven. Naarmate de tijd verstreek werden er meer bevolkingsgroepen in het kamp geplaatst waaronder homoseksuelen, misdadigers, zigeuners, verzetsrijders en joden. Ook plaatselijke bewoners uit het nabij gelegen dorp werden vast gezet welke openlijk hun bezwaren uitten tegenover het regiem. Dachau werd een ook een kamp waar de meeste geestelijken naartoe werden gebracht, zo was er een gedeelte waar meer dan 3000 diaken, bisschoppen en priesters de barakken bewoonden. Er waren dan ook richtlijnen om Dachau tot een priesterkamp te benoemen, ook veel Jehova’s getuigen werden in het kamp gevangen gezet, tevens was het het kamp waar de meeste Christenen werden vastgezet. Na de “samensmelting” van Oostenrijk aan het Duitse Rijk van Hitler, worden op in de zomer van 1938 de joden uit Oostenrijk naar het kamp vervoert alsmede de verzetstrijders en communisten. Hetzelfde gebeurd in oktober 1938 als Hitler Tsjechië inneemt en zo volgens bij ieder land dat het Duitse Rijk veroverd of bezet. Ook na de bezetting van Nederland waardoor vele honderden joodse en communistische Nederlanders in Dachau gevangen werden gezet. Ook de katholieke priester Titus Brandsma (welke heilig verklaard is in 1985) bevond zich onder de gevangenen.
Bijna alle gevangenen van Dachau werden als dwangarbeider ingezet in de wapenindustrie aangezien deze krachten goedkoop en in overvloed waren. Dwangarbeiders welke stierven aan uitputting of van de honger, konden zo weer vervangen worden. Dachau leverde onder andere aan de Vliegtuigbouwer Messerschmitt en motorenfabrikant BMW en 195 ander firma’s. Medische experimenten werden ook uitgevoerd in het kamp. Gevangen werden bijvoorbeeld in een ijsbad gelegd om te testen hoelang een militair in ijswater zou kunnen liggen. De meesten van de gevangenen hebben deze experimenten niet overleefd. Een ander experiment was het gebrek aan zuurstof, hoeveel G-krachten een mens kan verdragen of hoelang een ziekteproces duurt. Van 1933 tot 1945 zaten er in totaal 206.200 mensen uit 30 verschillende landen in Dachau opgesloten. Hiervan zouden er 31.591 mensen om het leven zijn gekomen maar in dit aantal zou vele malen hoger liggen. Het kamp beschikt wel over een gaskamer echter zou deze alleen gebruikt zijn om de kleding te ontluizen. De ovens (crematoria) werden alleen gebruikt voor gevangenen welke in het kamp overleden waren. De gevangenen welke ter dood waren veroordeeld werden naar een vernietigingskamp gedeporteerd. Een vrouwenkamp werd in 1944 gerealiseerd aangezien deze vanuit Auschwitz werden overgebracht.
Eind 1945
In 1945 kwamen er verschillende evacuatietransporten in Dachau aan van onder andere Buchenwald maar ook Auschwitz. De meeste gevangenen waren ondervoed en uitgeput, deze gevangen (in totaal rond de 7000) werden gedwongen het kamp te verlaten en de zogenoemde “dodenmars” te lopen. Tijdens deze lange voettocht stierven dan ook velen aan kou, uitputting, honger of werden door SS-ers doodgeschoten. Op 29 april 1945 werd het kamp ontdekt door de geallieerden waar nog 32.000 gevangenen waren opgesloten. De bewakers die nog aanwezig waren werden uit wraak door de geallieerden neergeschoten aangezien men treinwagons met 2000 lichamen had gevonden alsmede een opeenstapeling van 3000 lijken bij het crematoria. Na de bevrijding heeft men de lokale bewoners gedwongen om het kamp te zuiveren ook al beweerde de bevolking van niets te weten.
Tegenwoordig
Tegenwoordig is er op het terrein een museum gevestigd in het hoofdgebouw, men kan een indruk opdoen hoe het destijds geweest had kunnen zijn. Zo zijn er foto’s te zien, ervaringen opgeschreven, martelwerktuigen te bezichtigen en gedenktekens te bewonderen. Zodra je van het hoofdgebouw naar de rest van het terrein loopt, loop je via de appelplaats richting twee barakken. Deze barakken zijn ingericht zoals ze destijds eruit gezien moeten hebben, slaapplaatsen, wasgelegenheden en toiletten. Wachttorens, prikkeldraad, kloostergebouwen en een grachtje zijn allemaal nog te zien maar het indrukwekkendste blijven de ovens. Een gedenkplek om stil van te worden.