Koelies: een karig bestaan

Inleiding

De leefomstandigheden van de koelies in Nederlands Indië. Iedereen heeft er een mening over. Maar verbeterden deze omstandigheden, of bleven ze hetzelfde? Een belangrijke vraag die nog steeds leeft. Om hier een mening over te kunnen vormen is het van belang primaire teksten te bestuderen uit de periode 1870-1940. Pas dan kunnen we weten hoe de omstandigheden nou echt waren op de tabaksplantages. Na het lezen van deze teksten ben ik erachter gekomen dat het leven van koelies geen pretje was, allereerst al omdat ze dit werk niet vrijwillig deden. Er waren koelies nodig omdat de lokale bevolking niet mee wilde werken. Natuurlijk gebeurde er meer in de periode van 1870-1940, er waren ook veschillende oorlogen zoals de Balkanoorlogen en natuurlijk de Eerste Wereldoorlog. Ook de afsluiting van deze periode werd gevormd door een oorlog: de Tweede Wereldoorlog. Dit veranderde het leven door de koelies totaal.

In de volgende alinea’s zal ik aan de hand van een aantal aspecten de leefomstandigheden van de koelies toelichten.

Huisvesting

De huisvesting van de koelies was alles behalve comfortabel. Ze woonden met tien tot twintig mensen in één huisje. Planters gebruikten als argument dat de mensen zich daar prettig bij voelden, vooral de Chinezen, want zo waren ze gewend te leven. Waarschijnlijk is dit niet de reden geweest dat voor deze vorm van huisvesting is gekozen, het was simpelweg de goedkoopste en gemakkelijkste vorm voor de planters. Het was wel duidelijk dat de Javanen het ook niet erg comfortabel vonden in deze hutjes, ze zagen hun huisvesting als een straf, inherent aan het werk op de plantages. Voedselvoorziening en gezondheidszorg De koelies kregen niet veel te eten, al helemaal niet als ze op een schip zaten voor transport. Soms kregen ze dan dagen lang niets te eten. Handelaars verboden hen dan om te klagen. Ze hadden dus zelf ook wel door dat de koelies wel degelijk reden hadden tot klagen. Als ze op de plantage waren moesten ze voor hun eigen voedsel zorgen, maar dat was vrijwel onmogelijk. Na een tijdje hadden de koelies geen tijd en grond meer om voedsel voor zichzelf te verbouwen, eerst was dat nog wel het geval. De omstandigheden gingen dus achteruit in dat opzicht. Omdat de koelies zo weinig te eten kregen waren ze erg zwak en werden ze vaak ziek. Als ze ziek waren kregen ze hun salaris niet doorbetaald en als ze langer dan dertig dagen ziek waren moesten ze de verloren tijd zelfs inhalen. Ze werden dus gestraft omdat ze ziek waren, wat het gevolg was van de slechts omstandigheden.

Gelukkig waren er medische instellingen op de plantages, zo zou je denken. Maar deze instellingen stelden niet veel voor. Vanaf de invoering van de koelieordonnantie was het hebben van een medische instelling op de plantage verplicht. De hygiëne hier was erg laag en koelies waren liever thuis ziek, dan dat ze in een ziekenhuis op de plantage lagen. Daarnaast moesten ze zelfs betalen voor de medische zorg! Dit vonden de makers van de koelieordonnantie ook niet kunnen, dus moesten de woorden ‘behoorlijk’ en ‘kosteloos’ aan de wet voor gezondheidszorg worden toegevoegd, zo schrijft Jan Breman.

Rhemrev-rapport

Aan het begin van de twintigste eeuw, in 1902, verscheen het Rhemrev-rapport. Tweeëndertig jaar na het begin van de koloniale periode die ik bespreek. Het Rhemrev-rapport was het eerste rapport dat liet zien dat de koelies ernstig mishandeld werden en dat ze er slecht aan toe waren. Ook na dertig jaar was de situatie dus nog zeer slecht. We weten natuurlijk niet precies hoe de situatie daarvoor was, maar slechter kan toch bijna niet, zou je zeggen.

Poenale sanctie

De poenale sanctie werd pas in 1880 ingevoerd, als onderdeel van de koelieordonnantie. Met de invoer van de poenale sanctie kregen de koelies het nog zwaarder. In plaats van dat de omstandigheden verbeterden, werden ze dus na tien jaar nog slechter. Er was veel kritiek op deze regeling, maar het duurde lang tot dat deze afgeschaft werd, pas in 1931 werden de koelies gedeeltelijk van hun lijden verlost. 51 Jaar lang was de poenale sanctie van kracht geweest. Na 51 jaar was het dan eindelijk zo ver, de poenale sanctie werd afgeschaft. Zoals ik als schreef, was er al van verschillende kanten kritiek geuit, maar er veranderde niets. Zouden de planters dan na 51 jaar eindelijk door hebben dat het zo niet langer kon? Het zou de verklaring kunnen zijn van een planter zelf, maar niets is minder waar. Volgens P. Taselaar had de afschaffing van de poenale sanctie een hele andere reden. Lang werd gewacht met de afschaffing van deze wet, omdat de arbeidskosten anders de pan uit zouden rijzen. Toen na 51 jaar bleek dat dat niet meer het geval was, konden de planters met een gerust hart de poenale sanctie af laten schaffen. Zo hielden ze iedereen tevreden en gingen ze er zelf ook niet op achteruit. Het was dus puur eigenbelang, gemakkelijk ging het zeker niet. Ze wilden precies zelf bepalen wanneer de poenale sanctie afgeschaft zou worden.

Kinderen op de plantages

Ook aan de sterftecijfers zijn de zogenaamde vooruitgangen niet te zien. Het aantal kinderen dat stierf voordat ze 1 jaar oud waren, werd juist alsmaar groter. Het aantal kinderen dat stierf tussen het tweede en twaalfde levensjaar bleef gelijk. Er kwamen wel steeds meer scholen op de plantages, maar het percentage schoolgaande kinderen bleef gelijk. Ook wat dat betreft verbeterde er dus niets, zo blijkt uit rapporten van de Arbeidsinspectie.

Conclusie

Uit al deze informatie kunnen we concluderen dat de situatie op de plantages slecht was en ook niet verbeterde. Koelies hadden steeds minder tijd om zichzelf van voedsel te voorzien en waren steeds vaker ziek. Als ze ziek waren kregen ze weer straf, omdat ze geen straf wilden, werkten ze vaak maar door, ook al waren ze ziek. Zo ontstond er een kettingreactie en werd de situatie er niet beter op. Na de afschaffing van de poenale sanctie ging het langzaam beter, maar de veranderingen waren klein, in vergelijking met het lijden van de koelies in de jaren daarvoor. Pas toen Nederlands-Indië geen Nederlands-Indië meer was, konden de mensen en nieuw en volwaardig bestaan opbouwen.