Premie Zvw per 1 januari 2012

Inleiding

Het zorgstelsel is in Nederland gebaseerd op een drietal pijlers:

1. De eerste pijler bestaat uit de langdurige zorg (care) en onverzekerbare medische risico’s. De verstrekking en financiering van deze zorg worden grotendeels geregeld door de overheid via de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten;

2. De tweede pijler bestaat uit de kortdurende geneeskundige zorg die voor iedereen toegankelijk moet zijn. Vergoeding hiervan loopt via de Zorgverzekeringswet;

3. De derde pijler wordt gevormd door de vrijwillige aanvullende verzekering.

Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten

De Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) is in Nederland een verplichte, collectieve ziektekostenverzekering voor niet individueel verzekerbare ziektenkostenrisico's.

Verzekerd voor de AWBZ zijn ingezetenen van Nederland en niet-ingezetenen van Nederland die bepaalde inkomsten in Nederland genieten. De AWBZ is één van de zogenoemde verplichte volksverzekeringen.

Op grond van deze wet is iedere Nederlander verzekerd tegen de kosten van onverzekerbare medische risico's en langdurige zorg (na 366 dagen). Deze worden niet door de zorgverzekering vergoed.

De vergoeding kan op twee manieren plaatsvinden: Zorg in Natura (ZIN) en het persoonsgebonden budget (pgb). In het laatste geval krijgt de rechthebbende een bepaald budget toegekend. De uitvoering van zowel ZIN als het pgb verloopt via de zorgverzekeraar.

Zorgverzekeringswet

In de Zorgverzekeringswet (Zvw) is geregeld dat iedereen die in Nederland verzekerd is voor de AWBZ, verplicht een basisverzekering moet afsluiten bij een zorgverzekeraar.

Werknemers zijn verzekerd voor de AWBZ als zij in Nederland premieplichtig zijn voor de volksverzekeringen.

Wijzigingen Zvw per 1 januari 2012

Werknemers met een inkomen in het hoogste belastingtarief gaan in 2012 circa € 500 meer betalen door de verhoging van het maximumpremie-inkomen voor de Zorgverzekeringswet (ZvW).

Voor werknemers met een inkomen lager dan € 33.427 gaat de inkomensafhankelijke bijdrage juist omlaag. Of werkgevers meer gaan betalen is afhankelijk van de verhouding tussen werknemers met een hoog inkomen en werknemers met een laag inkomen.

In het Wetsvoorstel Uniformering Loonbegrip (WUL) wordt de huidige inkomensafhankelijke bijdrage omgezet in een onbelaste werkgeversbijdrage. Tegelijkertijd zal het maximumpremie-inkomen gelijk worden getrokken met het maximumpremie-inkomen voor de werknemersverzekeringen.

De WUL gaat echter pas per 1 januari 2013 in. In de Begroting van SZW is echter aangegeven dat de verhoging van het maximumpremie-inkomen naar voren wordt gehaald.

Wel wordt de premie verlaagd naar 7,1% (in plaats van verhoogd naar 7,9%).

Gevolgen hoge inkomens

Dit betekent dat het maximumpremie-inkomen in 2012 niet € 33.427 zal bedragen maar € 50.065. Het verschil tussen 7,75% (het percentage van 2011) over € 33.427 en 7,1% over € 50.065 is € 964.

Dit betekent een kostenstijging van € 964 voor de werkgever. De werknemer betaalt hier (per saldo) belasting over. Een werknemer met het 52%-tarief krijgt dan te maken met een lastenstijging van circa € 500.

Gevolgen lage inkomens

Werknemers met een inkomen tot € 33.427 profiteren juist van de grondslagverhoging. Door de verlaging van de premie naar 7,1% betalen werkgevers voor werknemers met een inkomen onder € 33.427 maximaal € 217 minder premie. Voor de werknemer zelf een voordeeltje van circa € 91 (bij een tarief van 42%).

Gevolgen werkgevers

De gevolgen voor de werkgevers zijn afhankelijk van de verhouding tussen werknemers met een inkomen lager dan € 33.427 en werknemers met een hoger inkomen.

Voor werkgevers met relatief veel werknemers met een hoog inkomen, leidt de maatregel tot een kostenverhoging. Werkgevers met werknemers met lage inkomens, hebben juist een voordeel.

Emigratie ?

Overweegt u te emigreren, dan kunt u hier de gevolgen voor de zorg lezen.

Tip: Op zoek naar een belastingparadijs ?

Bron

  • Baker Tilly Berk
  • Wikipedia