Wettelijke regeling omtrent kinderalimentatie
Wettelijke regeling omtrent kinderalimentatie
In dit artikel zal ik in het kort de ouderlijke wettelijke regeling omtrent kinderalimentatie behandelen. Overigens bestaat er geen plicht tot kinderalimentatie wanneer beide ouders bij elkaar zijn, dan wel gehuwd dan wel een geregistreerd partnerschap hebben. Ik behandel alleen de punten van de wetsartikelen die in dit kader van belang zijn. Hierbij merk ik overigens op dat in eerste instantie de ouders een ouderschapsplan opmaken waarin dit wordt geregeld, maar als dit niet mogelijk is, dan komt de zaak bij de rechter terecht.
Wettelijke regelingen
Artikel 392 van boek 1 van het Burgerlijk Wetboek (art. 1:392 BW) bepaalt wie er onderhoudsplichtig zijn.
“(1) Tot het verstrekken van levensonderhoud zijn op grond van bloed- of aanverwantschap gehouden: (a) de ouders
(2) Deze verplichting bestaat, behalve wat betreft ouders en stiefouders jegens hun minderjarige kinderen en stiefkinderen en jegens hun kinderen bedoeld in artikel 395a van dit boek, slechts in geval van behoeftigheid van de tot levensonderhoud gerechtigde.
Dit artikel stelt dat de ouders een onderhoudsverplichting hebben. Deze verplichting bestaat alleen in geval degene die tot levensonderhoud gerechtigd is dit nodig heeft. tenzij er sprake is van een situatie als bedoeld in art. 1:395a BW. Wat deze situatie inhoudt zal ik hieronder bespreken.
Er bestaan natuurlijk ook situaties waarin er sprake is van een verwekker, oftewel een biologische vader, maar dat deze het kind niet erkend heeft. Art. 1:394 BW treft hieromtrent een regeling:
“De verwekker van een kind dat alleen een moeder heeft, alsmede de man die als levensgezel van de moeder ingestemd heeft met een daad die de verwekking van het kind tot gevolg kan hebben gehad, is als het ware hij ouder verplicht tot het voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van het kind dan wel, na het bereiken van de meerderjarigheid van het kind, tot het voorzien in de kosten van levensonderhoud en studie overeenkomstig de artikelen 395a en 395b. Nadien bestaat deze verplichting slechts in geval van behoeftigheid van het kind”.
Dit artikel zegt dat de man die als levensgezel van de moeder ingestemd heeft met seksuele gemeenschap hij verplicht is in de kosten van verzorging en opvoeding, en na het bereiken van de meerderjarigheid de kosten van levensonderhoud en studie, te voldoen.
De situatie van art. 1:395a BW
Art. 1:395a BW stelt regels omtrent de verlengde onderhoudsplicht tegenover meerderjarige kinderen tot eenentwintig (21) jaar.
“(1) Ouders zijn verplicht te voorzien in de kosten van levensonderhoud en studie van hun meerderjarige kinderen die de leeftijd van een en twintig jaren niet hebben bereikt.
Dit artikel stelt dat de ouder verplicht is tot van de kosten van levensonderhoud en studie tot de leeftijd van eenentwintig jaar. Hierbij moet men art. 1:392 lid 2 BW in acht worden genomen. De plicht bestaat alleen voor zover en behoefte bestaat.
Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdrage
Ondanks alle wettelijke regelingen en rechterlijke uitspraken in individuele gevallen kan het zijn dat er problemen ontstaan met betrekking tot kinderalimentatie. Men kan met zulke problemen terecht bij het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO). Men kan hier contact opnemen met het LBIO. http://www.lbio.nl/