Hoe makkelijk is instructie
Was het maar waar
Als je ziet wat instructeurs doen, dan zou je bijna gaan denken dat het makkelijk is. Je staat een beetje voor de klas, je vertelt een verhaaltje, je geeft wat opdrachten en klaar ben je. Af en toe roep je nog een vervelende deelnemer tot de orde, maar dat is het dan wel. Als je dan ook nog eens ziet dat instructie eigenlijk niets anders is dan orde of structuur in de chaos brengen, dan kun je je afvragen waarom niet iedereen instructeur is. Maar is instructie wel zo makkelijk als we denken dat het is.
Instructie
George Bernard Shaw heeft ooit in ‘Man and Superman, Maxims for Revolutionists’ iets gezegd over lesgeven:
Zij die kunnen: doen, zij die niet kunnen: geven les.
Nu moet je dit citaat wel in de context van zijn tijd zetten, want in 1903 was lesgeven vooral een activiteit die gericht was op orde en gehoorzaamheid.
Maar is instructie echt zo makkelijk, dat als je iets anders niet kunt, dan kun je er altijd nog les in geven. Was het maar waar. Het enige makkelijke aan instructie is het verzamelen van informatie om het te structureren, zodat de chaos vermindert en een lerende sneller de chaos kan doorgronden. Maar daarmee ben je er nog niet. Instructie vraagt er ook om rekening te houden met het feit dat chaos ontstaat omdat kennis, vaardigheden en houding tegelijkertijd zichtbaar zijn in het gewone leven. Daarnaast moet instructie rekening houden met het feit dat ons brein op een bepaalde manier werkt. Tot slot moet instructie rekening houden met het feit dat ieder mens uniek is en dat dertig unieke mensen bij elkaar niet plots op dezelfde manier gaan leren.
Wat zelfs nog erger is aan instructie, is dat het juist moeilijker wordt als je twee of meer lerenden bij elkaar zet. De meeste mensen kunnen redelijk goed een ander mens instrueren als ze dat één op één mogen doen. Dan kunnen ze goed omgaan met hun eigen wensen en de behoeften van de ander. Zet zo’n instructeur echter voor een groep van twee of meer personen en het gaat bijna zeker mis. Op de enkele instructeur na die een natuurtalent is en weet hoe je een groep mensen richting geeft. Maar de meeste mensen moeten leren hoe je lesgeeft.
De oorzaken
Hoe komt het dan dat de meeste mensen niet in staat zijn groepen te instrueren? Hoe komt het dat George Bernard Shaw tot de uitspraak komt:
They who can, do. They who can not, teach.
Dat zullen we wel nooit weten. Maar wat hij beter had kunnen schrijven is:
Hij die kan instrueren, kan bijna alles onderwijzen. Hij die kan, kan alleen maar doen.
Wat we ondertussen wel weten is dat er meerdere oorzaken zijn waarom instructie moeilijker is dan simpelweg niet kunnen.
Kolb’s cyclus
Een belangrijke oorzaak voor dit effect dat veel mensen wel kunnen doen en daarom één op één kunnen instrueren zit in wat Kolb beschreef met zijn bewust versus bekwaam kwadrant. In deze cyclus probeerde Kolb duidelijk te maken hoe mensen gemotiveerd raken om te leren.
Onbewust | Bewust | |
Onbekwaam |
Ik ben ongemotiveerd om te leren, want ik weet niet dat ik iets moet leren. |
Ik ben gemotiveerd om te leren, want ik heb ontdekt dat ik iets niet kan. |
Bekwaam |
Ik kan iets, maar kan alleen laten zien dat ik het kan. |
Ik heb iets geleerd en ben me bewust dat ik daarom iets kan en ik kan anderen vertellen hoe ze het moeten doen. |
Wat dit kwadrant duidelijk maakt, is dat je iemand in de fase onbewust onbekwaam bijna niets kunt leren. Pas als iemand ziet dat hij iets niet kan ontstaat de motivatie om te leren wat nodig is om te kunnen wat hij niet kan. Net zoals mensen pas gemotiveerd raken om het milieu te beschermen en hun gedrag ten opzichte van het milieu te veranderen, als duidelijk wordt dat het milieu een gevaar voor hun wordt.
Wat dit kwadrant verder duidelijk maakt is dat om een ander iets te kunnen leren, moet je zelf weten wat de ander moet leren om te kunnen doen wat jij kan.
Verder kun je uit dit kwadrant leren dat je iemand kunt motiveren om te gaan leren door hem te koppelen aan iemand die iets kan, ook al is dat onbewust. Wat je dan doet is iemand bewust maken van zijn onbekwaamheid en dat motiveert tot leren. Kort samengevat zegt het kwadrant bewust versus bekwaam, dat je iemand die onbewust onbekwaam is moet koppelen aan iemand die onbewust bekwaam is, want dat leidt tot bewuste onbekwaamheid. Terwijl je iemand die bewust onbekwaam is moet koppelen aan iemand die bewust bekwaam is, zodat de bewust bekwame kan instrueren en de bewust onbekwame kan leren.
Het brein
Maar motivatie om te leren, of het ontbreken ervan, is niet het enige probleem dat instructeurs tegenkomen tijdens instructie. Zo kennen de breinen van sommige mensen problemen met het herkennen van letters en woorden, dyslexie, terwijl andere mensen een probleem hebben met het herkennen van cijfers en hun betekenis, dyscalculie. Verder leert niet iedereen op dezelfde manier, er zijn mensen die liever iets doen in plaats van zitten te luisteren, terwijl andere lerenden liever eerst overdenken voordat ze gaan doen. Maar er zijn ook mensen die liever eerst weten wat het doel is van een les, voordat ze met de les beginnen. Al die verschillende lerenden moet je als instructeur tevreden stellen.
Sociaal
Naast de motivatie en de verschillende soorten lerenden, hebben instructeurs ook nog een sociaal probleem. Veel mensen beslissen namelijk of ze iets belangrijk genoeg vinden om te leren, niet op basis van wat ze zelf belangrijk vinden, maar op basis van wat ze denken dat anderen vinden van wat er geleerd moet worden. Zo zijn er vele verhalen bekend van mensen die kozen voor een bepaalde studie, omdat tijdens hun middelbare schooltijd er een leraar was die zo enthousiast was over zijn vak, dat zij hun leerlingen enthousiast maakten voor dat vak.
Terwijl uit onderzoek is gebleken dat veel mensen die aan een training deelnemen, betaald door hun baas, beslissen of ze zich inzetten tijdens de training als de baas van tevoren laat blijken het belangrijk te vinden dat er iets geleerd wordt. Zelfs het negatieve oordeel van collega’s kan een deelnemer aan een training al een negatieve houding ten opzichte van leren geven. Maar ook het eenvoudige feit dat je als baas er niet voor zorgt dat een lerende na terugkomst van een training het geleerde niet kan gebruiken is al voldoende om het geleerde teniet te doen.
Terwijl we ondertussen ook weten dat veel pubers moeite hebben met leren, niet omdat ze een hekel hebben aan leren, maar omdat ze het idee hebben dat iemand die leren leuk vindt stom gevonden wordt door zijn klasgenoten.
Een vierde invloed is dan nog de houding van ouders tegenover leren. Vinden ouders leren belangrijk, dan heb je als instructeur een makkelijk leven. Vinden ouders leren onbelangrijk, dan zul je heel veel moeite moeten doen als instructeur om je leerlingen gemotiveerd te krijgen om te leren. Dit effect van ouders kan zelfs via een leerling die veel invloed heeft binnen zijn groep vrienden, effect uitoefenen op zijn vrienden. Helemaal als de ouders van die vrienden niet geïnteresseerd zijn in onderwijs en leren.
Zie tegen deze invloeden maar eens effectief op te boksen met je gestructureerde poging om de chaos van kennis en houding inzichtelijk te maken. Instructie is dan ook een complex vakgebied, waarvoor je gewoon goed opgeleid moet worden. Net zoals een chirurg goed opgeleid moet worden om te voorkomen dat de meeste van zijn patiënten op de operatietafel overlijden.
Instructie is moeilijk
Laten we eens op een rijtje zetten wat een instructeur moet doen:
Chaos structureren | Brein invloeden | Sociale invloeden |
welke kennis is belangrijk |
ervaringen om te motiveren |
duidelijk maken dat leerling zelf mag kiezen |
welke kennis is noodzakelijk |
speciale lesvormen voor:
|
invloed van:
neutraliseren om demotivatie om te leren tegen te gaan |
welke houding is belangrijk |
werkvormen aanbieden die actief en passief zijn, met tijd om te oefenen en te overdenken |
jezelf motiveren om tegen de sociale druk in te blijven geloven dat instructie iets kan betekenen in het leven van anderen |
welke houding is noodzakelijk |
rekening houden met het feit dat het brein een biologische machine is die voedingsmiddelen nodig heeft om te werken en rust om het geleerde te verwerken |
lerende motiveren door zelf gemotiveerd te zijn |
De eerste twee kolommen zijn redelijk makkelijk te leren. Het is echter de derde kolom die instructie zo moeilijk maakt. Omdat ondanks alle inzet die je er aan geeft, je nooit zeker kunt zijn van het feit dat je de sociale invloeden hebt geneutraliseerd en zelfs motivatie hebt bereikt. De kunst van het instrueren zit dan ook niet in het creëren van structuur in de chaos of rekening houden met de invloed van het brein.
De kunst van het instrueren zit in het effectief omgaan met de sociale invloeden waar een lerende aan bloot staat, zodat de structuur en de werkvormen hun effect kunnen uitoefenen op het ontwikkelen van kennis door de lerende.
Conclusie
Instructie lijkt op het eerste oog makkelijk. Zorg voor structuur met betrekking tot kennis en houding van een vakgebied en je creëert een zelfstandige beroepsuitoefenaar. Zorg voor kennis van wat belangrijk en noodzakelijk is om actief deel te nemen aan de maatschappij en je hebt een verantwoordelijke actieve burger. Maar wat veel mensen vergeten is dat instructie niet alleen gaat over de interactie tussen lerende en instructeur. De lerende komt namelijk niet vanuit een vacuüm de instructie binnen. Nee, de lerende is een resultante van zijn persoonlijke mogelijkheden en de invloed van zijn sociale omgeving. Is iemand die komt leren slim, maar sterk gericht op wat anderen vinden, terwijl die anderen allemaal vinden dat leren dom is, dan moet je als instructeur die sociale druk om niet te leren overwinnen.
Instructie gaat dus niet alleen over kennis en houding en structuur in de chaos. Instructie gaat ook over hoe ga je om met de sociale invloeden waarvan een lerende zelf vaak niet weet hoe die hem en zijn leergedrag beïnvloeden.