Wat zijn de belangen van werkgevers bij CAO-onderhandelingen
Inleiding
Werknemers en werkgevers onderhandelen vrijwel jaarlijks over afspraken die te maken hebben met de arbeid. Al deze afspraken staan in de CAO (collectieve arbeidsovereenkomst). Werknemers strijden voor hogere lonen, terwijl werkgevers juist zo weinig mogelijk loonsverhoging willen geven. Hierdoor blijft de winst optimaal. Een hoge winst is een belang van een werkgever. Maar welke belangen hebben werkgevers nog meer?
Afgevaardigden van werkgevers
Tijdens de onderhandelingen voor een CAO (collectieve arbeidsovereenkomst) worden de afspraken gemaakt tussen werknemers en werkgevers. Namens de werkgevers gaan vaak mensen van de werkgeversorganisaties om de tafel zitten. Vaak vertegenwoordigt iedere werkgeversorganisatie één branche. Zo komt LTO Nederland op voor de belangen van werkgevers in tuin- en landbouw en UNETO-VNI voor de installatiebranche en technische detailhandel.
Wat soms ook voorkomt, is dat directieleden van het grootste bedrijf in de branche als afgevaardigden voor alle werkgevers in de branche deelnemen aan de CAO-gesprekken.
Belangen
De belangen van werkgevers kunnen nog weleens botsen met die van werknemers. Zo willen werknemers graag zo hoog mogelijke lonen, terwijl werkgevers dit juist willen beperken. De belangen van werkgevers (ook buiten de onderhandelingen) zijn onder te verdelen in vijf groepen.
Winst
Wat werkgevers tijdens de onderhandelingen proberen na te streven, is het kunnen maken van zoveel mogelijk winst. Ze willen niet dat de gemaakte afspraken ervoor gaan zorgen dat er minder (makkelijk) winst kan worden gemaakt. Een hoge winst is de belangrijkste factor voor het voortbestaan van een bedrijf. Een hoge winst betekent namelijk dat een bedrijf kan groeien. Zo komen er zelfs nieuwe arbeidsplaatsen bij. Door minder salarisverhoging te geven, kan een hogere winst worden bereikt.
Kosten
Verder willen de werkgevers ervoor zorgen dat de productiekosten zo laag mogelijk blijven. Ze willen voorkomen dat nieuwe regels ervoor gaan zorgen dat er op een andere manier geproduceerd moet worden. Die nieuwe manier kan duurder zijn! Hogere productiekosten betekent een hogere prijs voor het product. Wellicht schrikt deze hogere prijs af en worden er zo minder producten verkocht, wat weer zorgt voor minder winst. De positie van het bedrijf kan hierdoor erg verslechterd worden.
Concurrentie
Een belang dat ook buiten de onderhandelingen erg belangrijk is voor werkgevers, is het hebben van een zo klein mogelijke concurrentie. Wij leven in een land met een vrije economie. Consumenten mogen zelf beslissen bij welk bedrijf ze producten afnemen. Werkgevers willen graag zo weinig mogelijk concurrentie van andere bedrijven zodat er grote aantallen consumenten van hun bedrijf producten afnemen. Wat soms gebeurt om een kleine concurrentie te waarborgen, is dat bedrijven onderling afspraken maken waardoor zij een sterkere positie in de markt behalen. Dit is verboden volgens de regels van de Europese Unie en kan zwaar worden bestraft. Dit soort ‘’kartelvorming’’ past niet in een vrije economie. Iedereen moet evenveel kans hebben op succes. Het is dus erg lastig om op een eerlijke manier weinig concurrentie te hebben. Een bedrijf moet erg uniek en opvallend zijn om dit te kunnen bereiken. Bedrijven willen niet dat ze door CAO-afspraken worden beperkt in de ontwikkeling tot een uniek bedrijf.
Belastingen
Natuurlijk willen bedrijven zo weinig mogelijk belastingen betalen. Dit zorgt alleen maar voor meer winst. De Nederlandse overheid geeft toe aan dit belang. Er zijn voor werkgevers (en dus ondernemers) verschillende belastingvoordelen ingevoerd. Een lage belastingdruk zorgt er ook voor dat bedrijven niet naar het buitenland verhuizen om daar goedkoper zaken te doen. Dit zou ten koste gaan van de Nederlandse economie. Dit is iets wat de overheid hoe dan ook wil voorkomen. Door lage belastingen te heffen kan de winst dus stijgen, waardoor een bedrijf meer investeringen kan doen.
Werknemers
Natuurlijk kan geen enkele werkgever zonder werknemers! Zonder hen is er geen productieproces mogelijk en heeft het bedrijf bij voorbaat al geen kans van slagen. Werkgevers willen echter wel gemotiveerde en goed opgeleide werknemers. Hierdoor kunnen de processen binnen het bedrijf soepel verlopen waardoor een kwalitatief hoogwaardig product kan worden gemaakt. Werkgevers kunnen niet zonder werknemers, en andersom is dit ook het geval. Uiteindelijk zijn beide partijen toch van elkaar afhankelijk en zullen ze beide hun belangen aan moeten passen om tot een akkoord te komen.
Conclusie
Werkgeversorganisaties of directieleden van een groot bedrijf wonen namens de werkgevers de CAO-onderhandelingen bij. Ze strijden voor de belangen van de werkgevers. De werkgeversbelangen hebben vooral te maken met geld: veel winst, weinig loonsverhogingen en lage belastingen. Maar ook goede werknemers zijn belangrijk voor werkgevers. Beide groepen zijn dus afhankelijk van elkaar.