Hoe werkt NLP

Inleiding

NLP, afkorting van neurolinguïstisch programmeren, is een set technieken die door iedereen gebruikt kunnen worden om jezelf of een ander te beïnvloeden. NLP is ontstaan in de jaren 70 van de vorige eeuw, toen Richard Bandler en John Grinder, twee medewerkers van de universiteit van Santa Cruz, op zoek waren naar verklaring voor het gegeven dat sommige mensen onder gelijke omstandigheden beter functioneren dan andere mensen. Zij bestudeerden (‘modelleerden’) hiervoor onder meer hoe Milton Erickson, een begaafd psychiater en psychotherapeut, te werk ging.

Hoe werkt NLP?

Om een beeld te geven van de mogelijkheden van NLP, brengt dit artikel in beeld wat NLP kan betekenen voor het bestuderen van het taalgebruik van iemand. Het taalgebruik laat meerdere niveaus van informatie zien: oppervlakkige en dieper gelegen informatie. Het ‘metamodel’ van Bandler en Grinder gaat op zoek naar de ware betekenis van uitspraken. Door door te vragen naar de specifieke betekenis van een woord of uitdrukking, krijgen de vragensteller en de antwoordgever een steeds beter zicht op onbewuste emoties. Dit inzicht is nodig voor het gericht doorvoeren van veranderingen in het functioneren. Naast taal wordt ook het nonverbale gedrag in beeld gebracht.

Het metamodel

Het metamodel bestaat uit 3 onderdelen:

  • onder woorden gebrachte gedachten (inhoud aan de oppervlakte)
  • metaprogramma’s: de manier waarop iemand een gedachte waardeert
  • de zintuiglijke waarneming (horen, zien, voelen, ruiken en proeven), normen en waarden, stemmingen en focus van een persoon vormen de basis om iets te doen of te laten

Bij elkaar vormen meerder metaprogramma’s de denkstijl van iemand, die bepalend is voor het waarnemen, denken en handelen. Iemand heeft meerdere combinaties van metaprogramma’s, afhankelijk van de situatie waarin iemand verkeert.

De kortste versie van het metamodel gericht op uitspraken, bestaat uit de volgende vragen:

  • Wat houdt je tegen?
  • Wat gebeurt er als niet xxx?

De eerste vraag stel je aan iemand die zegt ‘Ik kan niet …’ Wanneer iemand zegt: “ik moet …” stel je de vraag wat er gebeurt als je het niet doet.

  • Welke xxx met name?

Deze vraag stel je in het geval er sprake is van vage zelfstandige naamwoorden. Bijvoorbeeld: “Vrouwen zijn spontaan.” “Welke vrouwen bedoel je?”

  • Hoe precies?

Deze regel pas je toe op alle vage werkwoorden. Voorbeeld: wat bedoel je precies met “spontaan zijn, wat versta je hier onder?”

Deze korte versie kan worden uitgebreid met de volgende vragen:

  • doorvragen wanneer iets wordt weggelaten: bijvoorbeeld “Op wie ben je kwaad?”
  • halve vergelijking: bier is beter (dan wat?)
  • nominalisatie (van een proces iets statisch maken): “De beslissing ligt er.” Vraag: “Wie heeft dat besloten en hoe precies?”
  • alles of niets uitspraak: is er dan geen enkele uitzondering?
  • oorzaak-gevolg bewering: “Onze actie zorg voor dynamiek.” Wat is het verband tussen de dynamiek en de actie?
  • gedachten lezen: “Piet mag mij niet.” Hoe weet je dat?
  • eeuwige waarheid (mening presenteren als een feit): “Jongeren zorgen voor overlast.” “Waar blijkt dat uit?”

Wanneer je op basis van deze vragen doorvraagt, krijg je zicht op de ware betekenis van uitspraken.

Andere NLP aspecten

NLP besteedt naast de wijze waarop iemand taal gebruikt om te communiceren, ook aandacht aan bijvoorbeeld de wijze waarop mensen de wereld ervaren door hun zintuigen. Binnen NLP wordt bijvoorbeeld het VAK systeem gehanteerd om duidelijkheid te verkrijgen over de voorkeur voor een zintuig. V staat voor visueel, A voor auditief (horen) en K voor kinestetisch (voelen). Heel veel misverstanden in de communicatie komen voort uit de voorkeur voor een bepaald zintuig (‘representatiesysteem’). Het is daarom van groot belang om te weten voor welk zintuig jouw gesprekspartner de voorkeur heeft. Weet je dat, dan kun je je taalgebruik bijvoorbeeld hierop afstemmen teneinde beter in contact te komen en te blijven.

Er is naast de zintuigvoorkeur nog veel meer te zeggen over effectieve communicatie. Houdt iemand van het bos (abstracte zaken), of de bomen (concrete zaken), wil iemand iets voorkomen of streeft iemand juist iets na, is iemand een ‘mismatcher’ (tegendraads) of juist niet.

Kijkt iemand bij het zoeken naar een passende vakantiebestemming naar personen (interessante mensen), of meer naar informatie (geschiedenis van een streek bijvoorbeeld), plaatsen (vakantiehuisje aan het strand), activiteiten (wat is er te doen), of voorwerpen (lokale rommelmarkt).

Het gaat in het kader van dit artikel te ver om alle aspecten van NLP te belichten. Wellicht heeft het artikel wel je interesse gewekt om meer te weten te komen over NLP.