Open communiceren
Communiceren
Mensen kunnen op veel verschillende manieren communiceren . We kunnen verbaal en non-verbaal communiceren. Daarbij kunnen we ook nog open en gesloten communiceren. Als we open communiceren dan zien we ons eigen wereldbeeld niet als de basis voor het wereldbeeld van iedereen. Als we gesloten communiceren dan doen we er alles aan om ons wereldbeeld in stand te houden zoals het is. Extremisten zijn meestal mensen met een gesloten manier van communiceren . Wat eigenlijk betekent dat wij allemaal van tijd tot tijd extremisten zijn, omdat we het idee hebben dat wat wij denken de enige waarheid is.
Vragenstellen versus praten
In veel situaties waarin mensen met elkaar communiceren, of dat nu verbaal of non-verbaal is, wordt er eigenlijk alleen maar tegen elkaar aan gepraat. Mensen hebben elk hun verhaal en willen alleen maar merken dat de ander waarmee ze praten hun verhaal heeft gehoord. Ze willen eigenlijk alleen maar bevestiging van het feit dat hun verhaal over gekomen is. Het gevolg is dan ook dat de meeste mensen alleen maar zitten te wachten tot de ander is uitgesproken om hun verhaal te doen. Waarbij sommige mensen zelfs zo ongeduldig zijn, dat ze niet kunnen wachten tot de ander is uitgesproken, maar de eerste langere rustpauze gebruiken om hun eigen verhaal te doen. Waarna de twee personen ruzie krijgen over het feit dat de ander niet luistert.
In een open vorm van communicatie is er echter niet alleen ruimte om te vertellen, maar ook om vragen te stellen. Waarbij het doel van vragenstellen tweeledig is. Ten eerste is het bedoeld om meer duidelijkheid te realiseren in het verhaal van de verteller. Ten tweede is het bedoeld om te laten merken dat je ook werkelijk luistert. Helaas vraagt een open vorm van communicatie om het vermogen te onthouden waar je bent in je verhaal en tegelijkertijd het vermogen om je verhaal te verduidelijken als de ander vragen heeft.
Natuurlijk kun je nu stellen dat het beter is om het stellen van vragen te bewaren tot het einde van het verhaal. In veel situatie is dat ook waar. Soms worden bepaalde vragen nu eenmaal vanzelf al beantwoord in de rest van het verhaal. Zeker iets om rekening mee te houden als vragensteller, omdat vertellen nu eenmaal een seriële gebeurtenis is, gebaseerd op ervaringen waarin dingen parallel plaatsvinden. Maar het is ook iets om als verteller rekening mee te houden. Eigenlijk moet je van tevoren al weten wat de hoofdzaken zijn in een gebeurtenis, gevolgd door de bijzaken die direct van invloed zijn, gevolgd door de elementen die wel meespelen maar niet direct invloed uitoefenen. Anders gezegd je moet als verteller begrijpen dat een situatie meer is dan de mensen die er in voorkomen en wat ze doen. Je moet ook begrijpen dat de mensen elkaar met hun gedrag beïnvloeden. Je verhaal moet dus niet alleen de kern van een gebeurtenis weergeven, maar ook de omstandigheden, de personen en hun ideeën en hun doelen en wensen. Zeker als je iemand iets wilt vertellen die de personen helemaal niet kent.
Open communiceren betekent echter ook dat je als vragensteller er genoegen mee kunt nemen als iemand geen antwoord kan geven op je vragen. Niet iedereen is tenslotte een geweldig ontwikkelde verteller die de kern ziet en alle belangrijke van invloed zijnde bijzaken. Sommige mensen zien nu eenmaal niet meer dan dat wat ze zien. Dat betekent echter niet dat je er geen open communicatie mee kunt hebben. Het betekent slechts dat je je verwachtingen als vragensteller bij moet stellen. Of als je een hele goede vragensteller bent, je de verteller met je vragen kunt helpen om een beter inzicht te ontwikkelen in de gebeurtenis waarover hij vertelt. Maar daar moet de verteller natuurlijk wel voor openstaan.
Vragenstellen
Voor open communicatie heb je dus twee partijen nodig die voor elkaar open willen staan. De verteller moet bereid zijn de vragen te beantwoorden die zijn verhaal oproepen. De vragensteller moet open staan voor het feit dat de verteller misschien met vragen geholpen moet worden om een dieper en vollediger verhaal te vertellen. Dat betekent eigenlijk dat de verteller als hij zich afvraagt waarom de ander zijn vraag stelt moet bedenken dat dat positief bedoeld is. Maar het betekent ook dat de vragensteller geen vragen moet stellen die de motivatie van de verteller betreffen, maar verduidelijking van het verhaal zoeken. Dus niet iemand vragen waarom hij wil vertellen over hoe slecht zijn baas is, maar wat zijn baas gedaan heeft waaruit blijkt dat het terecht is hem slecht te noemen.
Open communiceren gaat in zekere zin dus nooit over de emotie achter het verhaal van de verteller, behalve als de verteller zelf praat over zijn emoties. Open communiceren gaat over het creëren van een verhaal dat duidelijk en begrijpelijk is. Zodat de verteller het idee heeft dat de ander hem begrijpt en de vragensteller het idee heeft dat hij de verteller begrijpt. Maar dat betekent dus dat de verteller openstaat voor vragen. Terwijl de vragensteller openstaat voor het verhaal.
Openstaan
Maar hiet ontstaat in veel gevallen het probleem met open communicatie. Om voor elkaar open te staan tijdens het vertellen en vragenstellen, moet je jezelf en je eigen ideeën ondergeschikt durven te maken aan de communicatie.
De meeste mensen vertellen echter niet een verhaal om te communiceren. Ze vertellen hun verhaal omdat ze boos zijn of verdrietig. Of ze vertellen een verhaal om duidelijk te maken wat ze vinden en met het idee dat de ander hetzelfde moet vinden. Of ze vertellen een verhaal met een achterliggende motivatie, bijvoorbeeld om de luisteraar over te halen zijn mening te veranderen. Terwijl de meeste luisteraars geen vragenstellers zijn. Te vaak zijn luisteraars niets anders dan vertellers die op hun beurt wachten. Dus luisteren ze niet naar het verhaal van de ander, maar luisteren ze om te horen of de ander klaar is met vertellen. Luisteraar en verteller wisselen elkaar af als twee moppentappers, die om beurten een mop vertellen om te bepalen wie de beste moppentapper is.
Maar open communicatie vraagt om een geïnteresseerde houding, niet alleen van de verteller in zijn eigen verhaal, maar ook van de verteller in de vragen die zijn verhaal bij andere oproept. Maar ook de vragensteller moet in meer geïnteresseerd zijn dan in het verhaal van de ander, hij moet ook geïnteresseerd zijn in het willen begrijpen wat de ander vertelt, zodat het verhaal betekenis kan krijgen voor hemzelf.
Conclusie
We weten al heel lang dat communicatie het moeilijkste is wat er bestaat. Het is namelijk meer dan woorden. Het is het bij elkaar komen van twee of meer individuën met verschillende wereldbeelden, die bereid zijn om hun wereldbeelden uit te wisselen. Het is het open staan van twee individuën voor de wereldbeelden van elkaar, om zo te proberen elkaar te begrijpen. Zonder dat daarbij één van de wereldbeelden als beter, belangrijker, mooier, leuker of specialer wordt gezien. Beide wereldbeelden en hun eigenaren zijn gelijk en kunnen door te communiceren een rijker, mooier, genuanceerder, duidelijker en levendiger beeld van de wereld creëren. Maar daarvoor moet je dus wel open met elkaar willen communiceren.