Is snurken nadelig voor onze gezondheid

Inleiding

Is snurken niet alleen slecht voor onze relatie, maar ook voor onze gezondheid? Zijn mannelijke lawaaislapers in de meerderheid en is snurken dan een eksklusieve mannenaangelegenheid? Is snurken het gevolg van vernauwde luchtwegen? Hebben zowel overgewicht als roken een nadelige invloed op het snurkgedrag en is er tegen deze aandoening dan géén enkel kruid gewassen?

Gezinsprobleem

Maar liefst één op twee gezinnen telt een snurken in de rangen. En het zijn duidelijk lang niet alleen de snurkers zélf die te lijden hebben onder dit probleem. In de eerste plaats de partner, maar ook de overige gezinsleden worden immers met dit probleem geconfronteerd. Zo geeft de meerderheid van deze patiënten toe dat hun nachtelijk lawaai een erg nadelige invloed heeft op hun relatie. Wie het bed deelt met een snurker, weet best hoe zwaar dit probleem kan wegen op zijn relatie. Heelwat koppels met een snurker slapen zelfs apart om elkaars nachtrust te respecteren. En het kan zelfs nog erger. Tien procent van alle snurkers of zij die ermee te maken hebben, overwoog ooit te willen scheiden omwille van het verlies van zijn of haar nachtrust. Niet zo verwonderlijk, wanneer weet dat de storende snurkgeluiden in intensiteit variëren van veertig tot maar liefst negentig decibel. De maximale toelaatbare grens voor nachtelijk geluid in onze woonkamer, werd door de overheid vastgelegd op amper 45 decibel. Hieruit blijkt dus duidelijk dat snurken het slaappatroon van de patiënt en zijn partner en andere gezinsleden ernstig kan verstoren.

Eksklusieve mannenaangelegenheid?

Mannelijke snurkers zijn duidelijk in de meerderheid, maar toch is snurken lang geen eksklusieve mannenaangelegenheid. Inderdaad, zowel mannen als vrouwen snurken, maar het aantal mannelijke snurkers is wél dubbel zo groot. Snurkers veroorzaken niet alleen "geluidsoverlast". Ze moeten, als rechtstreeks gevolg van hu kwaal, ook met vele en ernstige gezondheidsproblemen afrekenen. Zo loopt de snurker een verhoogd risico op een ernstig zuurstoftekort in de hersenen, op hormonale en seksuele aandoeningen, geheugenstoornissen en hartinfarcten. Omdat snurkers langdurig door hun mond ademen, worden ze ook vaker verkouden en zijn ze vlugger het slachtoffer van een longontsteking. Volgens Amerikaanse onderzoekers bestaat er zelfs een rechtstreeks verband tussen snurken en dementie, ongetwijfeld dé ziekte van de toekomst.

Slaaphouding en vernauwde luchtwegen

Snurken is volgens slaapdeskundigen het rechtstreekse gevolg van een min of meer ernstige vernauwing van de luchtwegen tussen de neus en de stembanden, en dus niét van zijn slaaphouding zoals zo dikwijls wordt beweerd. Onze slaaphouding kan het snurken wel in de hand werken, maar lang niet iedereen snurkt als gevolg van zijn slaaphouding. Meestal zijn een slap, té lang of té dik verhemelte en/of een té lange huig de boosdoeners. Ook een te grote tong, een te ver naar achter geschoven onderkaak, een scheef neustussenschot, een te smalle neusholte of een korte of dikke nek kunnen veel snurkleed veroorzaken. Snurken bij kinderen (ja, ook dat bestaat)wordt voornamelijk veroorzaakt door te grote amandelen. De vernauwing van de luchtwegen tussen de neus en de stembanden ontstaat mede doordat de spieren tijdens het slapen verslappen. Slaap-en/of kalmeermiddelen, oververmoeidheid en regelmatig gebruik van alcohol maken deze spierverslapping van de deze luchtweg nog erger. Vandaar dat men na een nachtje doorzakken, bijna zeker zal snurken. Rugslapers komen daarbij veel vlugger in de problemen. Hun tong zakt immers naar achter, waardoor hun luchtweg nog meer wordt afgesloten. In de ergste gevallen wordt de snurker zelfs geconfronteerd met het onderbreken van zijn ademhaling. Deze zogenaamde slaapapneu kan de slaap ernstig verstoren. Dat alles leidt niet alleen tot vermoeidheid en slaapzucht, maar resulteert in vele gevallen ook in hoofdpijn, impotentie, hoge bloeddruk en concentratiestoornissen.

Andere nadelige factoren

Kan het snurken al op relatief jonge leeftijd beginnen, dan manifesteert het probleem zich vooral bij ouderen. Ook daar hebben de slaapdeskundigen een passende verklaring voor. Vanaf een bepaalde leeftijd verdikt én veslapt het slijmvlies in onze keelholte. Ook erfelijkheid speelt bij het snurken een belangrijke rol. Een andere risicofactor vormt ongetwijfeld overgewicht. Hierbij kan de vetophoping ter hoogte van de keelholte de luchtweg extra vernauwen. Rokers, bij wie deze luchtwegen door nicotine zijn aangetast, lopen een sterk verhoogd risico. Snurken kan van voorbijgaande aard en dus van korte duur zijn. Dat is vooral het geval bij een zwelling van het neusslijmvlies als gevolg van een verkoudheid of bij poliepen. Bij de meerderheid der snurkers gaat het spijtig genoeg om een chronische aandoening, en dan zijn de problemen uiteraard veel ernstiger.

Eenvoudig te behandelen

Wat men er ook van denkt, snurken kan meestal heel eenvoudig behandeld worden. In vele gevallen volstaat het zelfs om twee uur voor het slapen gaan, geen alcoholische dranken meer te gebruiken. Stoppen met roken, gezonder en dus evenwichtiger eten en stoppen met het gebruik van allerlei slaapmiddelen zijn beslist aanraders. Toch bestaat er minstens evenveel kwakzalverij, die zelfs in heelwat gevallen het snurkprobleem alleen maar verergeren. Dat is zeker het geval met een kinband die men rond de mond snoert, een pleister die de neus moet open houden, een tennisbal in de pyjama om te voorkomen dat de snurker op zijn rug gaat liggen, of een electrisch apparaatje dat sroomstootjes toedient van het ogenblik dat men begint te snurken.

Operatief ingrijpen

Als snurkers alle hulpmiddeltjes geprobeerd hebben en niets helpt, is operatief ingrijpen de enige uitweg. Zowel een afwijking van de neus als een nauwe overgang tussen kunnen inderdaad operatief weggewerkt worden. Ongetwijfeld de meest toegepaste én tegelijk ook de meest efficiënte behandeling, is het verwijderen van de huig en eventueel de amandelen. Een andere mogelijke oplossing van het aanhoudende snurkprobleem is het veranderen van de vorm van het huig, van het zacht gehemelte en van het eerste gedeelte van de keelholte. Bij maar liefst negen van de tien patiënten biedt deze laatste ingreep een oplossing. Nadeel hierbij is wél dat bij velen die deze kleine chirurgische ingreep lieten uitvoeren, hun snurkprobleem zich na enige tijd terug manifesteerde. Situeert het snurkprobleem zich ter hoogte van de tong of van het strottenhoofdklepje, dan kan door middel van "gecontroleerde littekenvorming" de achterkant van de tong stijver gemaakt worden. En tot slot is er nog de mondprothese. Deze wordt over de tanden geschoven, waardoor de onderkaak naar voor wordt getrokken en op die manier de tong niet meer tot in de keel kan zakken. Dit betekent voor vele snurkers een uitweg, maar dragers van een kunstgebit kunnen van zo'n prothese uiteraard geen gebruik maken. Vele snurkers ervaren zo'n mondprothese overigens als bijzonder pijnlijk.