Het middenrif en de hik
De ademhalingsspieren
Ventilatiebewegingen zijn bewegingen die ervoor zorgen dat de lucht in je longen komt. Als je ademhaalt, span je bepaalde spieren aan: de ademhalingsspieren. Dit doe je automatisch, het ademhalingssysteem is niet voor niks een onderdeel van de homeostase. De homeostase is het in evenwicht zijn van alle functies in het lichaam (zoals temperatuur, zuurgraad, bloeddruk, ademhaling), ondanks omgevingsfactoren. Je hoeft hier zelf niets voor te doen, het gaat helemaal automatisch. Je kunt je ademhaling zelf ook niet stoppen. Als je jezelf probeert te verstikken door je adem in te houden, ga je uiteindelijk wel weer ademen. Hier kun je niets tegen doen.
Er zijn verschillende ademhalingsspieren. Je hebt de buitenste tussenribspieren. Je ribben gaan opzij en omhoog als je deze spieren aanspant. Je longen en borstkas worden groter, (dus het volume neemt toe) de druk in je longen wordt lager dan buiten je longen. Je ademt in. Als deze spieren ontspannen werkt de zwaartekracht om de ribben weer omlaag te laten bewegen, en normale uitademing volgt. Je hebt ook de binnenste tussenribspieren. Je ribben worden omlaag getrokken, je borstkas en longen worden kleiner. Deze spieren worden (alleen) gebruikt voor een extra diepe uitademing.
Het middenrif
Het middenrif is de scheiding tussen je borst- (boven) en je buik- (beneden) holte. Een ander woord voor middenrif is diafragma. Aan de buikholtekant zitten spieren. De spier ziet er ontspannen als een berg uit. Als hij platgetrokken wordt, is het een streepje. Als die spieren aanspannen, wordt hij platgetrokken, en is er een inademing. De borstholte wordt groter, de buikholte kleiner. Het longvolume neemt dus toe, de darmen drukken naar voren, dit is buikademhaling. Door het aanspannen van je buikspieren word je darmen tegen het middenrif gedrukt, en wordt de borstholte dus verkleind. In samenwerking met je binnenste tussenribspieren zorgen de buikspieren voor een extra diepe uitademing.
In- en uitademingen en longvolume
De buitenste tussenribspieren en de middenrifspieren zorgen voor de normale inademing, zoals je dat doet als je rustig zit of staat. De zwaartekracht helpt hier een handje. Bij diepe uitademing gebruik je je buikspieren en de binnenste tussenribspieren. Als reactie op een diepe uitademing volgt diepe inademing, dan span je de buitenste tussenribspieren en middenrifspieren extra aan. Het longvolume varieert tussen diepe inademingen en uitademingen in van 1,25 liter en 6,1 liter. Bij normale in- en uitademingen varieert het longvolume tussen de 2,5 en 3 liter.
De hik
Bij de hik spant het middenrif onwillekeurig en periodiek aan. Daarna sluit plotseling het strotklepje (een dekselachtig kraakbeenklepje dat zich aan de basis van de tong bevindt). Die plotselinge sluiting veroorzaakt het karakteristieke 'hik' geluid. De hik is niet ritmisch. Het kan 2 keer per minuut voorkomen, maar ook 30 keer per minuut. De hik is waarschijnlijk een overblijfsel van de vroegere ademhaling als amfibie. Amfibieën slikken namelijk water en lucht tegelijk in via een motorreflex. Deze reflex is vergelijkbaar met de hik. Onderzoek heeft aangetoond dat te vroeg geboren baby's relatief meer hikken. Dat komt omdat hun longen bij de geboorte minder goed ontwikkeld zijn.