Wat is intracellulaire en extracellulaire vloeistof
Inleiding
Alle weefsels van je lichaam zijn opgebouwd uit cellen. Zo zijn je spieren opgebouwd uit tienduizenden spiercellen. Je organen bijvoorbeeld zijn weer opgebouwd uit andere cellen. Cellen bestaan voor het grootste deel uit water en andere soorten vloeistoffen. Er wordt een grof onderscheid gemaakt tussen de intracellulaire en extracellulaire vloeistof in je lichaam. Maar wat is dit dan eigenlijk precies?
Cellen als basis van je lichaam
De basis van het leven is een cel. Ieder orgaan is een opeenhoping van cellen, die door bepaalde structuren bij elkaar worden gehouden. Iedere cel heeft één of meerdere specifieke taken. Zo is de taak van een rode bloedcel het vervoeren van zuurstof naar alle delen van je lichaam. Naar schatting zijn er in het menselijk lichaam 100 triljoen cellen, ieder met een eigen taak.
Iedere cel is anders, maar er zijn een paar overeenkomsten. In iedere cel bijvoorbeeld reageert zuurstof met koolhydraten, vetten en eiwitten waardoor energie vrijkomt. Een cel heeft namelijk energie nodig om te kunnen functioneren. Ook is het zo dat iedere cel reactieproducten afscheidt, zoals koolstofdioxide. Bovendien heeft bijna iedere cel de mogelijkheid zich te vermenigvuldigen/delen. Dit is een erg belangrijke eigenschap voor het in stand houden van je lichaam. Als een hoeveelheid cellen wordt vernietigd door bijvoorbeeld een verwonding, worden deze gelukkig weer aangevuld doordat de overgebleven cellen zich sneller gaan vermenigvuldigen en zo de plekken van de vernietigde cellen opvullen.
De intracellulaire en extracellulaire vloeistof
Z’n 60% van een volwassen lichaam bestaat uit vloeistof. Dit is voornamelijk water waarin ionen en andere stoffen zijn opgelost. Twee derde van het vocht in je lichaam is intracellulair en zit binnenin je lichaamscellen. De rest van de vloeistof zit als extracellulair vocht buiten de cellen en rondom de cellen. Dit vocht/vloeistof is constant in beweging door het lichaam heen. Via bloed wordt de vloeistof snel door het lichaam vervoerd. In extracellulaire vloeistof zitten de ionen en stoffen die cellen nodig hebben om te kunnen leven en functioneren. Het zijn dus als het ware brandstoffen. Via een proces dat diffusie genoemd wordt, worden die stoffen de cel in gebracht.
Iedere cel leeft als het ware in het extracellulaire vocht. Iedere cel leeft dus in hetzelfde milieu. Het extracellulaire vocht wordt daarom aangeduid als het interne milieu of met de Franse term milieu intérieur. Het is het milieu dat binnenin je lichaam heerst. Zolang in dit interne milieu voldoende zuurstof, glucose, ionen, aminozuren, vettige substanties en andere bestanddelen zitten, kunnen cellen leven, groeien en goed functioneren. Zorg er dus voor dat je genoeg voedingsstoffen eet. Daarmee houd je je cellen in leven!
Verschillen tussen de intracellulaire en extracellulaire vloeistof
Extracellulair vocht bevat grote hoeveelheden natrium-, chloride- en waterstofcarbonaationen en voedingsstoffen voor de cel zoals zuurstof, glucose, vettige zuren en aminozuren. De extracellulaire vloeistof bevat ook koolstofdioxide. Dit is een afvalproduct dat door de cel is uitgescheiden. Via de longen adem je koolstofdioxide uit. Andere afvalstoffen worden naar de nieren getransporteerd, in de urine ‘’gestopt’’ en dan uitgescheiden. Intracellulaire vloeistof echter bevat grote hoeveelheden kalium-, magnesium- en fosfaationen. Dit zijn belangrijke ionen bij het functioneren van de cel en het in stand houden van de cel.
Conclusie
Je lichaam is opgebouwd uit miljarden cellen. De vloeistof die in je cellen zit, heet intracellulaire vloeistof. Dit bevat de ionen en stoffen die nodig zijn voor het functioneren van de cel. De vloeistof rondom de cellen heet extracellulair. Hierin zitten ook afvalstoffen van de cellen. De extracellulaire vloeistof wordt ook wel het interne milieu genoemd.
Bronnen afbeelding: Wikimedia Commons, United States Department of Health and Human Services