Dyspraxie, meer dan een beetje onhandig

Kinderen met dyspraxie zijn niet zomaar een beetje onhandig, ze hebben moeite met het aanleren van motorische handelingen en vaardigheden. Zowel planning, coördinatie als uitvoering van verschillende motorische handelingen worden moeizaam geleerd en geautomatiseerd. Wat is dyspraxie precies, hoe wordt het veroorzaakt en hoe kun je het behandelen?

Wat is dyspraxie

Dyspraxie is een motorische stoornis. Dyspraxie komt voort uit het woord praxis wat handeling of uitvoering betekent. In het verleden werd dyspraxie ook wel MBD, MND, Sensory Motor Disorder of Clumsy Child Syndrome genoemd. Sinds 1994 wordt dyspraxie Developmental Coordination Disorder afgekort DCD genoemd. Dyspraxie is een aangeboren handicap, het komt voor bij 2% van de bevolking, waarvan 70% jongens.

Bij dyspraxie wordt een handeling niet goed opgeslagen in de hersenen en het geleerde wordt geen automatisme. Normaal gesproken wordt iets dat je oefent een automatisme zoals fietsen, bij dyspraxie gebeurt dit niet.

Hoe wordt dyspraxie veroorzaakt

De oorzaak van dyspraxie is nog niet helemaal duidelijk. In ieder geval staat vast dat het een aangeboren handicap is. Verder zou het te maken kunnen hebben met neuronen die nog niet volledig volgroeid zijn.

Dyspraxie is geen ADHD, ADD, PDD-NOS, of het syndroom van Asperger. Maar bij kinderen met leer-, autismespectrum- , communicatie- en of concentratiestoornissen komt DCD wel vaker voor. Er is een vrij grote groep kinderen met een combinatie van ADHD en dyspraxie. Ook hebben veel kinderen een combinatie van dyspraxie met dyslexie.

Dyspraxie is niet te genezen hoewel sommige jongeren in de puberteit een flinke motorische vooruitgang boeken. Over het algemeen leren kinderen met dyspraxie om te gaan. Zo leren ze strategieën om problemen te voorkomen en hebben vaak door jarenlange therapie of begeleiding meer motorische vaardigheden, maar de dyspraxie verdwijnt niet. Als je na lange tijd een vaardigheid beheerst, betekent dit niet dat je motorisch beter bent geworden, je hebt nog steeds moeite met andere vaardigheden.

Vormen van dyspraxie

dyspraxieDyspraxie komt in verschillende vormen voor;

  • Het kan de grove motoriek raken, waarbij lopen, fietsen en zwemmen moeilijk is.
  • Het kan de fijne motoriek raken, waarbij er problemen zijn met schrijven, tekenen en knutselen.
  • Dan bestaat er nog ideatorische dyspraxie, hierbij weet een kind niet waar een voorwerp voor dient en kan het dus ook niet gebruiken. Bijvoorbeeld niet weten waar een puntenslijper voor dient en hierdoor geen potloden kunnen slijpen.
  • Ideomotorische dyspraxie ofwel uitvoeringsdyspraxie, hierbij is wel duidelijk wat het voorwerp is, maar lukt de uitvoering niet.

Ideomotorische dyspraxie komt vaker voor dan ideatorische dyspraxie en is beter te behandelen.

Symptomen van dyspraxie

Dyspraxie kent vele symptomen die niet bij ieder kind voor hoeven te komen. Hieronder een aantal symptomen van dyspraxie;

  • Een kind met dyspraxie lijkt vooral onhandig, lopen gaat met moeite en ze vallen veel. Een bal gooien of vangen, fietsen, zwemmen en skaten, het lijkt allemaal lomp en moeizaam.
  • Het ruimtelijk inzicht is beperkt. Kinderen met dyspraxie vinden het niet prettig om in het midden van een ruimte te staan, aan de zijkanten is prima. In een rij lopen is lastig, ze lopen liever vooraan of achteraan. Ze vinden het vooral naar wanneer mensen te dichtbij staan en dat ‘dichtbij’ kan soms voor anderen ver lijken.
  • Schrijven (een pen vasthouden), puzzelen, kralen rijgen, letterbakken leggen, veters strikken, kleien, borduren, handelingen die te maken hebben met de fijne motoriek, leveren problemen op.
  • Volgorde en planning geven ellende. Tanden poetsen, aankleden, tas inpakken maar ook tafels leren in de goede volgorde.
  • Een slecht korte termijn geheugen, motorische vaardigheden moeten heel lang worden geoefend om geautomatiseerd te worden.
  • Gevoelige tastzin: kleding kriebelt of zit niet prettig, aanraking is niet prettig en haarkammen is een drama.
  • Kinderen met dyspraxie lijken jonger dan hun leeftijdgenootjes. Emoties worden wat overdreven, ze zijn snel geïrriteerd en ongeduldig. Belangrijk: kinderen lijken wel jonger maar hun intelligentie is normaal.
  • Het richtingsgevoel is slecht ontwikkeld, ze verdwalen gemakkelijk,  zelfs wanneer ze een plaats goed kennen maar ook kunnen ze verdwalen in de eigen school.
  • Problemen hebben met tijd. Kloktijden worden laat aangeleerd, begrippen als avond, middag en ochtend worden niet begrepen, seizoenen en maanden zijn te ontastbaar.
  • Instructies worden niet of verkeerd opgevolgd. Alleen wanneer een instructie wordt opgedeeld in deeltaken lukt het soms om deze uit te voeren.
  • Het probleem is niet de intelligentie van een kind. Er is vaak wel een groot hiaat tussen dat en de sociale vaardigheden. Hierdoor kan het contact met leeftijdgenootjes moeizaam zijn en is er een risico dat ze gepest worden.

De behandeling van dyspraxie

Geen enkele behandeling kan dyspraxie verhelpen. Afhankelijk van de vorm dyspraxie kunnen kinderen baat hebben bij therapie van verschillende deskundigen zoals een fysiotherapeut, ergotherapeut of logopedist.

Wat kun je thuis doen

  • Vooral een vaste routine is belangrijk. Een heldere dagindeling met voorspelbare taken en opdrachten. Instructies kun je het best opdelen in kleine deeltaken. Definieer goed wat je van het kind wilt. Zeg niet kleedt je aan, maar doe je spijkerbroek aan en de tweede taak is bijvoorbeeld doe je rode t-shirt aan.
  • Heb veel geduld en herhaal zo nodig. Het korte termijn geheugen is niet al te best. Kinderen moeten kunnen oefenen en repeteren.
  • Zoek iets waar je kind goed in is. Succes is heel belangrijk voor het zelfvertrouwen. Het kan zijn dat je de meeste puzzels weg kan doen. Misschien is kleien wel de oplossing, dit is voor ieder kind anders. Lukt een activiteit wel, dan kan dit motiveren om andere problemen aan te pakken.

Wat kun je op school doen

  • In ieder geval niet in het midden van de klas zitten. Sommige kinderen zitten liever achteraan dan vooraan in de klas.
  • Even het kind aan de te maken opdracht herinneren. Vaak dromen ze weg of staren ze uit het raam. Dit is geen luiheid, het heeft meer te maken met vergeten.
  • Geef een groot schrift in plaats van een klein schrift, dit is beter hanteerbaar.
  • Laat het kind met een potlood schrijven in plaats van een vulpen.
  • Neem niet de kleinste kleurpotloden.
  • Gymen kan vervelend zijn voor kinderen met dyspraxie, maar een tactische docent kan heel goed vervangende opdrachten bedenken zodat het niet de rest van de klas opvalt.

Conclusie

Kinderen met dyspraxie zijn niet zomaar een beetje onhandig. Dyspraxie is een aangeboren handicap. Dit kan soms vervelend zijn, maar er is goed mee te leven.

Dyspraxie komt voor in verschillende vormen. Afhankelijk van de vorm die je kind heeft kun je verschillende behandelingen toepassen. Ga op zoek naar activiteiten waar je kind wel goed in is en probeer succesjes te behalen. Blijf echter altijd geduldig en herhaal vaak wat er van het kind verwacht wordt.

Door kleine aanpassingen in huis en op school te maken, kun je het leven voor een kind met dyspraxie veel aangenamer maken.