Een onderzoekende houding
Wat is dat?
Een onderzoekende houding is misschien wel het moeilijkste wat er is om aan te nemen. Hoewel we ermee geboren worden, wordt het ons in het onderwijs en ons werk heel snel afgeleerd. Ook sommige ouders hebben de neiging om hun kinderen heel snel die onderzoekende houding die ze van nature hebben af te leren. We moeten namelijk niet onderzoeken, maar geld verdienen maar vooral onze ouders overleven.
⬇ Index
Geboren onderzoekers
Een onderzoekende houding is een houding die uitgaat van nieuwsgierigheid. Het is een houding waarbij je de wereld steeds weer bekijkt als een onbekend iets, dat je goed moet bekijken om het te leren kennen. Een onderzoekende houding begint dan ook met de vraag:
“Klopt het wat ik zie?”
Waarna je de vraag kunt stellen:
“Heb ik begrepen wat ik zie?”
Tenminste als je een onderzoekende houding wilt samenvatten in twee vragen. Want van nature hebben mensen een onderzoekende houding. Vanaf de dag dat we de buitenwereld kunnen waarnemen, proberen we hem namelijk te begrijpen en verklaren. Dat is dus al vanaf een paar maanden in de baarmoeder, als onze zintuigen beginnen te werken. Zo blijken veel babies dan ook na de geboorte de stem van hun moeder al te kunnen herkennen uit de vele stemmen die ze horen. Wat leidt tot een verlaging van de stress die andere mensen kunnen veroorzaken. Daarnaast geeft de aanraking van hun moeder hun een gevoel van rust, waardoor ze in slaap kunnen vallen. Verder hebben babies en kleine kinderen de neiging om alles in hun mond te stoppen omdat hun lippen het gevoeligste tastinstrument is dat ze op dat moment hebben.
Maar niet allen uit het feit dat we al in de baarmoeder bezig zijn om de wereld om ons heen te verklaren blijkt dat we geboren worden met een onderzoekende houding. Het blijkt bijvoorbeeld ook uit het onderzoek bij babies met bewegende mobile boven hun wieg. Geef een baby een mobile die reageert op zijn beweging en de baby zal langer met zijn aandacht bij de bewegende mobile boven zijn wieg blijven. Daarnaast hebben de meeste peuters en kleuters de neiging om alles wat nieuw is te willen aanraken en ervaren. Een gedrag dat voor de meeste ouders leidt tot de grootst mogelijke angsten. Waardoor er negatief op dat onderzoekende gedrag wordt gereageerd.
Veel ouders kunnen zich dan ook pas ontspannen als hun kinderen rustig in een hoekje zitten met ongevaarlijk speelgoed, waarbij ze zo min mogelijk op onderzoek uitgaan. Eén van de grootste angst dagen voor veel ouders is dan ook de dag dat hun kind gaat kruipen en de gevaren van de wereld gaat onderzoeken.
Mensen zijn dus geboren onderzoekers, maar worden in die drang al snel door opvoeders gehinderd. Simpelweg omdat de opvoeders het idee hebben dat de wereld te gevaarlijk is voor die onderzoekende kinderen. Helaas leidt dat angst idee niet tot een onderzoekende houding om uit te zoeken hoe je de wereld voor je kinderen veiliger kunt maken. Wat dat betreft is angst de vijand van een onderzoekende houding.
Maar niet alleen ouders hebben een aandrang om de onderzoekende houding van kinderen te beperken. Ook het onderwijs heeft de neiging om onderzoeksgedrag te hinderen. Zo moeten kinderen gewoon alles nazeggen wat de leerkracht voorzegt. Eigen gedachtengangen moeten beperkt blijven tot specifieke momenten zoals het dagelijkse gespreksrondje, spreekbeurten, opstellen en handenarbeid. Pas als een leerling student geworden is, mag hij weer echt zijn onderzoekende houding oppakken, maar dan wel volgens het stramien zoals bepaald in de wetenschap: deductie, hypothese, onderzoek, theorievorming, inductie.
Gelukkig werkt dit systeem van een onderzoekende houding onderdrukken niet volledig, want anders was onze soort allang uitgestorven.
⬇ Index
Een onderzoekende houding
Van nature zijn mensen dus onderzoekers. Hoewel het ene kind een grotere onderzoeker is dan het andere. Hoe groot de onderzoekende houding van een kind is wordt voor een deel bepaald door de eigen onverschrokkenheid en voor een deel bepaald door hoe ouders omgaan met hun eigen angst tegenover de onderzoeksbehoefte van hun kind.
Maar hoe kun je nadat je die natuurlijke onderzoeksbehoefte hebt afgeleerd mensen een onderzoekende houding aanleren. In het onderwijs wordt dat voor een deel gecreëerd door leerlingen te vragen onderzoek te doen om een vraag te kunnen beantwoorden. Veel vragen liggen namelijk buiten het gebied aan kennis dat een leerling heeft opgebouwd, waardoor hij zelf informatie moet zoeken. Maar dat is de eerste stap. De tweede stap is leerlingen leren om vragen te gaan stellen over een onderwerp. Die houding van vragenstellen wordt meestal alleen aan universiteiten onderwezen, met uitzondering van een paar leerkrachten en docenten en bepaalde schoolsoorten. Die vragende houding gaat namelijk verder dan het stellen van vragen. Je moet namelijk ook bereid zijn om voor jezelf een stelling te formuleren die het mogelijke antwoord is op de vragen die een bepaalde situatie bij je oproepen. Het is dus niet voldoende om de vraag te stellen:
“Hoe zit dat in elkaar?”
Maar je moet ook het antwoord durven geven:
“Zou het zo in elkaar kunnen zitten!”
Waarna je een manier bedenkt om die vraag te beantwoorden. Er is dus nog een derde en vierde stap nodig in de onderzoekende houding. De derde stap is je wantrouwen tegenover je eigen antwoord op je vraag “Hoe zit dat in elkaar?” Dat wantrouwen leidt namelijk tot het formuleren van een manier om te bewijzen of je antwoord wel klopt. Als baby doen we dat proces van vier stappen bijna automatisch. We zien iets, we denken dat het eetbaar is en stoppen het in onze mond om het te controleren. Is het eetbaar dan kauwen we erop en slikken het door, is het niet eetbaar dan spugen we het uit.
Bij een onderzoekende houding hoort dus niet alleen nieuwsgierigheid naar en onvoorschrokkenheid om iets onbekends te onderzoeken, maar ook de durf om je eigen zekerheid ter discussie te stellen. Je moet durven toegeven dat wat je denkt niet klopt.
⬇ Index
Conclusie
Een onderzoekende houding is dus breder dan simpelweg nieuwsgierig zijn. Het vraagt ook om onverschrokkenheid en durf. Daarnaast moet je vragen durven stellen, antwoorden durven formuleren en je antwoorden durven onderzoeken op hun correctheid. Helaas wordt onze aangeboren houding van alles om ons heen onderzoeken gehinderd door de manier waarop ouders daarmee omgaan. Ze verbieden nieuwsgierigheid en nieuwsgierig gedrag, omdat ze bang zijn dat we een gevaar voor onszelf zijn. Ook het onderwijs heeft niet veel op met een onderzoekende houding. Leerlingen moeten eerst maar eens alles leren wat het onderwijs belangrijk vindt en mogen dan als ze bewezen hebben te kunnen doen wat hoort volgens het onderwijs op onderzoek uitgaan. Maar ook dat onderzoek mag alleen binnen de kaders zoals die zijn uitgezet door de wetenschappelijke wereld .
Hoewel we dus allemaal met een onderzoekende houding geboren worden en de eerste jaren er ook uitgebreid gebruik van maken, zijn we die houding zo rond ons twintigste wel kwijt. Dan kunnen we eigenlijk niet veel meer dan doen wat er van ons verwacht wordt door onze ouders, docenten en omgeving.
⬇ Index
Extra
Afbeeldingen
Index van koppen
Wat is dat?
Geboren onderzoekers
Een onderzoekende houding
Conclusie
Extra
Afbeeldingen
Index van koppen