Het wandelend lijk syndroom
Je zal het maar hebben
Het syndroom van Cotard, ook wel het wandelend lijk syndroom (of 'Walking Corpse Syndrom') genoemd, is een zeldzame psychische aandoening. Het is vaak geen aangeboren aandoening, maar iets wat ontstaat na een ernstig ongeluk of extreem traumatiserende ervaring, of gepaard gaat met een andere geestelijke aandoening als Schizofrenie. Mensen die leiden aan het syndroom kunnen verschillende soorten waanbeelden hebben omtrent hun sterfelijkheid. In de meeste gevallen hebben patiënten het idee dat ze overleden zijn. In de meest extreme gevallen betekent dit dat de 'slachtoffers' totaal geen communicatie hebben met de buitenwereld, simpelweg omdat zij denken dat deze hen toch niet kan zien of horen. Sommige mensen met het syndroom denken dat zij onsterfelijk zijn. Dit lijdt echter vaak tot een vroegtijdige dood ten gevolge van overmoed of het willen bewijzen van de onsterfelijkheid tegenover anderen.
Oorsprong
Het syndroom is vernoemd naar de Franse neuroloog Jules Cotard. Hij beschreef het syndroom voor het eerst in zij boek; Du délire des négations (het delier van de ontkenningen). Hierin beschreef hij hoe een vrouw ervan overtuigt was dat bij haar diverse lichaamsdelen ontbraken, en zij geen voedsel nodig had.
Kenmerken
- de geestelijke overtuiging van de eigen dood of onsterfelijkheid
- lichamelijk vaak ongevoelig voor pijn
- hele angstige gevoelens
- vaak meerdere psychische aandoeningen of een traumatisch verleden
- chronische hypochondrie
- terugkerende of chronische gevoelens van melancholie
Types
Toen de ziekte pas net was vastgesteld werden er twee types onderscheiden; een tijdelijke en een chronische (de chronische ging door voor het 'echte' syndroom). Dit eerste type kon voorkomen bij bijvoorbeeld mensen met alzheimer of onder de invloed van alcohol. Vervolgens kwam de theorie van Saavedra, waarbij drie types onderscheiden werden: het depressieve type, het schizofrene type en het gemengde type. Bij de eerste waren er vooral depressieve gevoelens prominent aanwezig, bij de tweede was angst overheersend. Daarbij was er ook nog sprake van het zogenaamde 'echte' syndroom van Cotard