Treedt verslaving (tolerantie en afhankelijkheid) op bij MDMA of XTC gebruik
Tolerantie
Tolerantie van een stof (bijvoorbeeld medicijn of drugs) zorgt ervoor dat iemand steeds meer van die stof nodig heeft om hetzelfde gewenste resultaat te verkrijgen.
Uit enquêtes onder MDMA gebruikers blijkt dat 85 tot 95% een (subjectieve) vermindering van de gewenste effecten ervaart. Dit roept de suggestie op dat gebruikers tolerant worden voor de effecten van MDMA. In een ander onderzoek komt naar voren dat 35% van de MDMA gebruikers meer MDMA gaat gebruiken om dezelfde gewenste effecten toch te krijgen.
Hoe zou de tolerantie bij herhaaldelijk MDMA gebruik verklaard kunnen worden?
De belangrijkste hedendaagse hypothese voor deze tolerantie is de hypothese van serotonerge neurotoxiciteit. Uit dieronderzoek is gebleken dat een hoge dosis MDMA, of een aantal lagere doses MDMA, zorgen voor het verdwijnen van 5-HT axonen. Bij mensen is deze neurotoxiciteit niet direct zo te onderzoeken. Wel zijn er aanwijzingen vanuit ander onderzoek, dat het bij mensen ook zo werkt. Brain-imaging studies wijzen erop dat bij MDMA gebruikers vaak ook sprake is van vermindering van serotonerge activiteit. Gebruikers ondervinden na het gebruik van MDMA vaak symptomen als verstoorde slaap en psychiatrische symptomen (bijvoorbeeld depressieve stemming). Deze symptomen zijn in overeenstemming met de verminderde serotonerge activiteit. In een eerder hoofdstuk is ook al genoemd dat serotonerge zenuwcellen verantwoordelijk zijn voor de meeste gewenste effecten van MDMA. Als door MDMA gebruik de serotonerge zenuwcellen en activiteit wordt aangepast lijkt het logisch dat ook de gewenste effecten minder snel bereikt zullen worden. Als gebruikers door tolerantie echter meer MDMA gaan gebruiken, en dus de gewenste effecten weer ervaren, is er echter wel sprake van een ander probleem. Hoewel de gewenste effecten van MDMA afnemen, nemen de bijwerkingen en ongewenste effecten van MDMA juist toe met tolerantie. Ook het risico op complicaties neemt toe.
Afhankelijkheid
Wat in de volksmond verslaving wordt genoemd is eigenlijk de afhankelijkheid van een bepaald middel (drug). Deze afhankelijkheid kan lichamelijk, geestelijk of beide zijn. Met lichamelijke afhankelijkheid wordt bedoeld dat een afhankelijke gebruiker ontwenningsverschijnselen krijgt als het middel niet meer genomen wordt. Dit zijn dan lichamelijke verschijnselen zoals trillen en zweten. Een delirium kan ook worden veroorzaakt door onthouding van het middel. Delirium is een organisch psychosyndroom, dat zorgt voor acute verwardheid en een veranderd bewustzijn. Hoe een delirium veroorzaakt wordt is onbekend. Men denkt dat er sprake is van een ontregeling in de hersenen van verschillende neurotransmitters. Een delirium is ernstig en daarom moet men ook eerst medisch advies inwinnen voordat er afgekickt kan worden van drugs.
Lichamelijke en geestelijke afhankelijkheid
De lichamelijke afhankelijkheid kan meestal relatief snel, vaak binnen enkele dagen, overwonnen worden. De geestelijke afhankelijkheid is een ander verhaal. Nicotine (roken) kan als voorbeeld genomen worden. Als een persoon die afhankelijk (verslaafd) is aan nicotine stopt met roken, zal na een bepaalde tijd de lichamelijke afhankelijkheid verdwenen zijn. Het lichaam, de hersenen vragen niet meer om nicotine. De geestelijke afhankelijkheid is dan echter nog lang niet voorbij. Voor de roker is het nicotine gebruik, veelal een vaste gewoonte geworden. Op vaste momenten werd een sigaret opgestoken en bij stress of negatieve gevoelens vaak nog eens extra. Het is erg moeilijk om vele malen per dag de steeds opkomende verleiding om toch een sigaret op te steken te weerstaan. De geestelijke afhankelijkheid kan erg lang aanhouden, vaak moeten ex-rokers er jaren na het stoppen soms nog steeds tegen ‘knokken’.
De dopamine hypothese
Tegenwoordig verklaren onderzoekers het verschijnsel afhankelijkheid bij drugs aan de hand van de dopamine hypothese. De dopamine transporter speelt een belangrijke rol bij de dopamine hypothese. Deze transporter werd 20 jaar geleden ontdekt en is een belangrijk onderdeel van de dopaminerge zenuwcel. Deze transporter zorgt voor het verwijderen van de dopamine die vrijgelaten is in de synaps. Deze dopamine wordt dan door actief transport terug in de dopamine zenuwcel gebracht . De dopamine transporter kan beïnvloed worden door een groot aantal stoffen, waaronder drugs zoals cocaine en nicotine. Dit soort drugs zorgen ervoor dat er meer dopamine is op een bepaalde plek in de hersenen (nucleus accumbens). De overeenkomst tussen dit soort drugs is dat ze door mensen worden misbruikt. Drugs die niet door mensen worden misbruikt, zoals haloperidol en imipramine, zorgen op die plek in de hersens juist voor minder dopamine. Daarom wordt er door de onderzoekers nu vanuit gegaan dat de verhoging van dopamine niveaus op die specifieke plek zorgen voor de verslavende werking van bepaalde drugs.
Klein risico op lichamelijke afhankelijkheid
MDMA werkt op serotonine en dopamine zenuwcellen. Er komt onder invloed van MDMA echter veel minder dopamine vrij dan serotonine. MDMA heeft blijkbaar dus veel minder invloed op het dopamine niveau in de hersenen. Het risico op lichamelijke afhankelijkheid bij MDMA gebruik blijkt in de praktijk bijzonder klein te zijn. Men zou kunnen verwachten dat dit samenhangt met het gegeven dat MDMA weinig invloed heeft op dopamine. Hier is echter geen onderzoek naar gedaan, en er is dan ook nog geen uitspraak over te doen. Geestelijke afhankelijkheid van MDMA komt zeer beperkt voor. Het kan bijvoorbeeld zijn dat een ex-gebruiker het niet leuk vindt om zonder MDMA op een feest te zijn. Dit zou hem ertoe kunnen brengen toch MDMA te gebruiken op een feest, maar van een echte geestelijke afhankelijkheid zoals bijvoorbeeld bij een nicotineafhankelijkheid is geen sprake.