Doorligwonden: geen pretje voor de zieke!
Doorligwonden en de gevolgen
In de zorg wordt uitermate veel aandacht besteed aan het verschijnsel doorliggen, in medische termen: decubitus of drukletsels of druknecrose. Het is vooral een kwestie van de meest geschikte materialen voorzien. Vooral ouderen en erg zieke patiënten die niet veel meer bewegen en dus vele uren liggend of zittend doorbrengen, worden slachtoffer van decubitus en geraken nog moeilijk van het euvel verlost. Immobiliteit is de voornaamste oorzaak van doorligwonden. Geen pretjes om te zien, geen pretje om te verzorgen...
Wat is decubitus?
Decubitus is het afsterven van de huid als gevolg van drukken, schuiven of wrijven van lichaamsdelen bij langdurig liggen of zitten. De kleinste bloedvaatjes van armen, benen en de rug worden dicht gedrukt en krijgen daardoor te weinig zuurstof en voedingsstoffen en sterven af. Decubitus is dus geen huidletsel maar wel een afsterven van het onderhuids weefsel en spieren. Decubitus is bijgevolg een belangrijk gezondheidsprobleem: vooral bij patiënten die niet mobiel (meer) zijn in rust- en verzorgingstehuizen.
Hoe ontstaat decubitus?
Het draait allemaal rond de toevoer van zuurstof in de weefsels: zolang er voldoende zuurstof wordt aangevoerd, ontstaat er geen decubitus. Deze toevoer kan verstoord zijn door het gebruik van bepaalde geneesmiddelen, tabakmisbruik en bepaalde aandoeningen zoals diabetes en longziekten.
Waar?
Risicovolle plaatsen zijn daar waar het bot zich dicht onder de huid bevindt: de hielen, het staartbeen, de heupen en het achterhoofd.
Wie?
Mensen die door ziekte, handicap of ongeval veel in bed liggen en/of in een (rol)stoel zitten. Zowel jong als oud, dik of dun: iedereen kan decubitus krijgen. De kans op decubitus stijgt bij:
- aandoeningen zoals coma, dwarslaesie, MS, Parkinson, hart- en vaatziekten en suikerziekte;
- leeftijd;
- weinig eetlust, eenzijdig eten of ondervoeding;
- het niet op kunnen houden van urine en/of ontlasting;
- overmatige transpiratie.
Hoe herken je decubitus?
Decubitus kent 4 verschijningsvormen. De huid van risicopatiënten moet dagelijks meerdere keren worden gecontroleerd. Bij de minste aanwijzing moeten preventieve maatregelen worden genomen.
- Graad 1: niet-wegdrukbare roodheid van de huid. Dit kan gepaard gaan met verkleuring van de huid, warmte, zwelling, verharding van het weefsel en gevoeligheid (pijn, jeuk). Er ontstaat een zone met blijvende rode, blauwe of paarse tinten. Als met de duim of wijsvinger op de huidverkleuring wordt gedrukt, kan deze niet wit worden gedrukt. Opgemerkt dient hierbij te worden dat wegdrukbare roodheid geen decubitus is!
- Graad 2: (open) blaar.
- Graad 3: oppervlakkige decubitus: ziet eruit als een diepe krater.
- Graad 4: diepe decubitus: uitgebreide aantasting met afgestorven weefsel (necrose) en/of schade aan de spieren of het botweefsel en al of niet huidschade.
6. Kan men decubitus voorkomen?
Vermits decubitus veroorzaakt wordt door een zuurstoftekort door het afsluiten van bloedvaten door druk- en schuifkrachten, bestaat preventie erin om:
- de druk en schuifkracht te verkleinen
- de duur van de druk en de schuifkracht te verminderen.
7. Hoe?
Preventieve maatregelen en materialen:
- Lichaamshouding,
- hielbeschermers/zwevende hielen (gewoon hoofdkussen onder de onderbenen),
- Drukverminderende matrassen,
- Drukverminderende kussens. Een goed anti-decubituskussen moet als voornaamste eigenschap hebben dat de aanwezige druk zo gelijkmatig mogelijk wordt verdeeld over een groot contactoppervlak. Het gebruik van een antidecubituskussen zal de druk niet in voldoende mate reduceren om decubitus te voorkomen. Het moet gecombineerd worden met wisselhouding.
Watermatras/waterbed
De watermatras heeft een duidelijk drukreducerend effect. Een belangrijk nadeel van dit soort matrassen/bedden is dan weer dat het voor de patiënt moeilijk is om van houding te veranderen. Andere bekende nadelen van de watermatras: het gewicht en de afkoeling die veroorzaakt wordt. Besluit: watermatrassen kunnen niet worden aanbevolen in het kader van decubituspreventie.
Schapenvacht
Hoewel het gebruik van een schapenvacht sterk ingeburgerd is, zijn geen studies te vinden die dit gebruik rechtvaardigen. Het drukreducerend vermogen van zowel de synthetische als van de natuurlijke schapenvacht is onbestaande. Behandelingen Pijnbestrijding Pijn moet worden bestreden door het bedekken van wonden, de aanpassing van ondersteunende materialen en veranderen van houding. Ook pijnstillende geneesmiddelen kunnen noodzakelijk zijn.
Wondbehandeling
Graad 1: geen extra huidmaatregelen behalve de preventieve maatregelen: veel aandacht voor drukontlasting en wisselhouding.
Graad 2: lokaal aanbrengen van Zinkolie of Zinkoxide. Eventueel kan ook voor verbandmiddelen worden gekozen die een vochtig klimaat scheppen. Frequente verbandwisselingen kunnen een nadelige invloed hebben op de wondgenezing.
Graad 3 en 4:
- Indien nodig verwijdering van afgestorven weefsel.
- Afdekken van het defect met een synthetische wondbedekker.
- Eventueel plastische chirurgie.