Verpleegtechnische vaardigheid sondevoeding toedienen

Inleiding

Sondevoeding toedienen is een verpleegtechnische vaardigheid. Sondevoeding toedienen is geen voorbehouden handeling volgens de wet BIG maar wordt als een risicovolle handeling gezien. Ook voor risicovolle handelingen geldt dat de zorgverlener bevoegd en bekwaam moet zijn voordat hij de handeling mag verrichten.

Wat is sondevoeding?

Sondevoeding is een volwaardige voeding die voldoende energie en voedingsstoffen bevat en die via een sonde toegediend kan worden. Sondevoeding wordt voorgeschreven door een arts. Sondevoeding wordt gegeven aan zorgvragers die niet in staat zijn voldoende normale of vloeibare voeding te gebruiken zoals bij:

  • kauw en slikproblemen
  • aandoeningen van de mond, keelholte of slokdarm
  • bewusteloosheid
  • verzwakking waardoor zelfstandig eten onmogelijk is

Sondevoeding kan als aanvulling op orale voeding of als volledige voeding gegeven worden. Voorwaarde voor sondevoeding is een voldoende functionerend maag-darmkanaal wat betreft resorptie als passage. De samenstelling van de sondevoeding is afhankelijk van de behoeften van een zorgvrager. De arts schrijft eventueel in overleg met een diëtiste een verantwoorde sondevoeding voor.

Indicatie

Sondevoeding wordt gegeven aan zorgvragers die niet in staat zijn voldoende normale of vloeibare voeding tot zich te nemen: Hiertoe wordt overgegaan bij zorgvragers die:

  • aandoeningen hebben van de mond, keelholte of slokdarm
  • bewusteloos zijn
  • kauw- slikproblemen hebben
  • verzwakt zijn waardoor zelfstandig eten onmogelijk is

Redenen waarbij geen sondevoeding gegeven mag worden:

  • wanneer de zorgvrager een darmobstructie (ileus) heeft
  • bij een niet of onvoldoende functionerend maag-darmkanaal
  • bij een zorgvrager met een buikvliesontsteking (peritonitis)

Toedieningsvormen

Er zijn verschillende methoden om sondevoeding te geven:

  • met behulp van een injectiespuit
  • met behulp van een trechter
  • met behulp van een speciaal daarvoor ontworpen infuus-systeem

Sondevoeding kan continu druppelend, intermitterend met tussenpozen of per portie worden toegediend. De wijze van toedienen hangt af van het ziektebeeld en van de situatie van de zorgvrager. Zowel bij continu als bij intermitterende toediening kan gebruik worden gemaakt van de rolregelklem of een enterale voedingspomp. Wanneer een zorgvrager continu toediening van sondevoeding nodig heeft, bijvoorbeeld in een situatie waarin slechts kleine porties voeding verdraagt wordt of wanneer de maag niet overvuld mag raken, wordt een infuus-systeem of voedingspomp gebruikt. Intermitterende toediening is het binnen een bepaald tijdsbestek druppelsgewijs toedienen van porties sondevoeding. Wanneer hier toe wordt besloten is de voedingspomp eveneens de aangewezen methode.

Bij toediening per portie (waarbij enige malen per dag per portie sondevoeding wordt toegediend) zijn zowel een spuit als trechter geschikten methoden. Het voordeel van de spuit is dat de inloopsnelheid beter te regelen is. Normaal wordt ongeveer 250 ml om de 3 à 4 uur voorgeschreven. Dit is anderhalf tot twee liter per dag.

De voedingspomp

De voedingspomp is een hulpmiddel voor het gecontroleerd laten inlopen van de sondevoeding. Hierdoor is minder kans op verstopping. Voor mobiele zorgvragers zijn draagmogelijkheden voor de voedingspomp ontwikkeld (rugzak). Bij elke voedingspomp hoort een passend toedieningssysteem, een zogenaamde pompset. Met de pomp is de inloopsnelheid te regelen van de voeding, door de pomp op de juiste manier in te stellen. Een afwijking van 5 tot 10% bij het gebruik van de pomp is aanvaardbaar.

Voedingssonde en toedieningssysteem

De diameter van een voedingssonde wordt uitgedrukt in Charriere of French. Dit betreft de externe diameter. Voedingssondes kunnen gemaakt zijn van de volgende materialen:

  • pvc (polyvinylchloride)
  • PUR (polyurethaan)
  • silicone.

Aandachtspunten bij het geven van sondevoeding

Controle van de sonde

Voordat er voeding gegeven wordt dient eerst controle van de ligging van de sonde plaats te vinden.

Hygiëne

Sondevoeding is zeer gevoelig voor overgroei met bacteriën. Het is daarom van groot belang op de volgende punten te letten:

  • houdbaarheidsdatum: let op de houdbaarheidsdatum van de sondevoeding
  • een geopende fles niet langer dan 24 uur in de koelkast en niet langer dan 12 uur buiten de koelkast bewaren
  • sondevoeding in packs van 1000 ml mag na opening maximaal 24 uur aanhangen
  • zo mogelijk steriel bereide sondevoeding gebruiken (kant-en-klaar voeding is steriel)
  • toedieningssysteem en pompset iedere 24 uur vernieuwen
  • aseptisch werken
  • sonde regelmatig doorspuiten (na iedere toediening of na iedere nieuwe fles met 25-50 ml water)

Mondverzorging

Bij zorgvragers die sondevoeding hebben bestaat een grotere kans op tandcariës en/ of ontsteking van de speekselklieren, tandvlees of mond-slijmvlies. Dit wordt veroorzaakt door een verminderde speekselsecretie ten gevolge van niet eten of drinken. Een goede mondverzorging is cruciaal om problemen te voorkomen. Poets meerdere keren per dag de tanden en hou de mond vochtig door te spoelen met kraanwater zijn de adviezen. Bij zorgvragers die dit niet kunnen wordt de mondholte schoongemaakt met een met fysiologisch zout bevochtigd gaas.

Bijkomende aspecten sondevoeding

Eten en drinken zijn activiteiten die een zorgvrager elke dag opnieuw verricht. De wijze waarop hiermee wordt omgegaan is bepalend voor de cultuur waarin een zorgvrager leeft, de opvoeding die hij heeft gehad en de gewoonten binnen een bepaalde sociale omgeving. In veel situaties betekent het eten en drinken meer dan alleen het stillen van de honger en dorst. Het is ook een sociale activiteit om bij voorkeur in gezelschap van anderen te genieten van de smaak, de geur en het uiterlijk van de voeding.

Een zorgvrager die sondevoeding krijgt proeft het eten niet en de kleur en geur van de voeding spelen nauwelijks een rol. Daarnaast duurt een behandeling van portievoeding korter dan een gewone maaltijd en en vervalt het maaltijd ritme als bij een gewone voeding.

Het is van groot belang dat de zorgverlener die de sondevoeding toedient hieraan tegemoet komt door gebruik te maken van de (beperkte) mogelijkheden en toch iets van de voeding te maken. Dit is mogelijk door extra zorg te besteden aan de presentatie, het sociale aspect en de snelheid waarmee de handeling wordt uitgevoerd.

Meer informatie over de gezondheidzorg

Hieronder vind je meer inhoudelijke informatie over de wet BIG en WGBO:

De Wet op Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO)

De wet BIG (De Wet op Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg)

Voorbehouden en risicovolle handelingen in de gezondheidszorg (BIG)

Bevoegd en bekwaamheid voor voorbehouden handelingen in de gezondheidszorg

Hieronder vind je artikelen over verpleegkundige en sondevoeding:

Verpleegtechnische vaardigheid sondevoeding toedienen

Medicatie toedienen bij zorgvragers met sondevoeding

Mogelijke complicaties bij het geven van sondevoeding

Hieronder vind je artikelen over verpleegkundige en injecteren:

Wat is Intramusculair injecteren

Wat is Subcutaan injecteren