Communicatie tussen verpleegkundige en patient
Communicatie tussen verpleegkundige en patiënt
De communicatie tussen een verpleegkundige en een patiënt is essentieel voor goede zorg, toch loopt het nog vaak genoeg fout en raakt de patiënt of de verpleegkundige daardoor snel geïrriteerd. Dit komt de zorg niet ten goede. Lees hier hoe je de communicatie kunt verbeteren tussen een verpleegkundige en een patiënt.
Leer het referentiekader van jezelf en de patiënt kennen
Het referentiekader bestaat uit de persoonlijke waarden en normen, ervaringen en kennis van een persoon. In dit geval de verpleegkundige of de patiënt. Een patiënt kan bijvoorbeeld ontzettend bang zijn voor een bepaalde ingreep, dan is het de taak van de verpleegkundige om de patiënt gerust te stellen. Bij deze patiënt is het referentiekader niet groot. Er is geen ervaring met de ingreep en nauwelijks kennis.
Hoe communicatie verbeteren?
Luisteren. Luisteren lijkt zo vanzelfsprekend, maar vaak willen we alleen onszelf horen praten. Een verpleegkundige moet letten op het non-verbale gedrag van de patiënt. Op de gevoelens. Als iemand heel agressief doet, kan het zijn dat die persoon simpelweg te weinig informatie heeft gekregen. Daardoor raakt hij of zij gefrustreerd en dat wordt geuit in woede. Een terughoudende houding of juist heel agressief doen. Het betekent hetzelfde; de patiënt zit iets dwars. De patiënt heeft misschien te weinig kennis over zijn medische toestand, wil gehoord worden of is bijvoorbeeld bang voor het ziekenhuis.
In een gesprek moet de verpleegkundige de patiënt aanspreken op een manier dat de patiënt op dezelfde manier terug kan praten tegen de verpleegkundige. Een patiënt als gelijke behandelen is heel belangrijk, zo krijg je het respect van de ander.
Metacommunicatie
Een patiënt voelt zich gehoord als de verpleegkundige even bij het bed komt zitten. Als de verpleegkundige aan het einde van het bed blijft staan omdat ze zo weer naar een andere patiënt moet, kun je het non-verbale gedrag van de patiënt missen. De patiënt denkt ‘oh ze moet zo weer weg dus ik ga niet mijn hele hebben en houwen op tafel gooien’. Dan blijft het gesprek te oppervlakkig terwijl er soms een diep gesprek nodig is om te achterhalen waarom een patiënt iets doet of waarom een situatie zo is. Je lichaamstaal kan vertrouwen of juist onzekerheid uitstralen. Buig naar de patiënt toe als de patiënt iets verteld en luister aandachtig.
Conclusie
Luisteren, lichaamstaal, aandacht, metacommunicatie en de patiënt als een gelijke behandelen. Dat zijn de belangrijkste dingen in een gesprek met een patiënt.