Het gedrag van de kat
Studie van het gedrag van een kat
Studie van het gedrag van een kat is niet makkelijk. Zoals alle levende wezens heeft de kat een gecompliceerd gedrag dat zich openbaart bij elke levensfase. Maar om die gedragspatronen te begrijpen en de verscheidenheid ervan te beoordelen moet men uitgaan van twee belangrijke ideeën. Eerste idee: de primitieve levensvorm Tweede idee: de gedragingen.
Het gedrag van de kat in eerste idee
Het eerste idee is wel minder vanzelfsprekend maar wel onontbeerlijk. Katten en alle overige dieren zijn niet wild en wij mensen zijn geen superieure wezens. We behoren allemaal tot dezelfde evolutieve stam die zich in de loop der miljoenen jaren van een primitieve levensvorm tot zoogdieren ontwikkeld heeft. In het begin waren we allemaal gelijk. En alleen door een langere evolutie werd de mens wat hij nu is. Als de biologische evolutie doorgaat (en er is geen enkele reden waarom ze dat niet zou doen) zal er op zekere dag een supermens opduiken die ons ook allemaal voor wilde dieren zou kunnen houden. Alle dieren zijn dus gelijk.
Die verwantschap bepaalt dus een min of meer gelijkaardige fysiologie en gedrag (natuurlijk hangt dit af van de graad van verwantschap). Om het gedrag van de kat te beoordelen, is het nuttig naar de gedragingen van andere dieren te verwijzen, ofwel zeer verre verwanten om de invloed van een langdurige evolutie te begrijpen, ofwel zeer dichte verwanten.
Het gedrag van de kat in tweede idee
Ondanks de overeenkomsten in de gedragingen moet men de dieren nooit beschouwen als Untermenschen en hen typische menselijke gedragingen toekennen. Dat antropomorfisme, die manie om alles uitsluitend uit menselijk standpunt te bekijken, was één van de fouten die heel wat antieke auteurs begingen. Ze zagen de dieren alleen maar als een soort primitieve mensen en kenden hen een massa gevoelens toe.
Wat katten betreft die we toch wel als ons meest vertrouwde huisdier mogen rekenen, is de verleiding groot om onze gevoelens en hartstochten op hen te projecteren. Men moet daarvoor hoeden als men het gedrag van een dier min of meer ernstig wil bestuderen.
De taal der katten en een veelzeggende mimiek van de kat
Honden kwispelstaarten als ze blij zijn, en katten als ze boos zijn. Katten spinnen van vreugde en honden grommen van woede. Katten doen alles omgekeerd, katten zijn de vrolijke gekken in huis. Men weet dat de huiskat een onverstaanbaar taaltje brabbelt. Haar gemiauw heeft nauwelijks inlichtingen over haar gemoedstoestand. De taal der katten is in hoofdzaak mimiek. Gemiauw speelt slechts een ondergeschikte rol.
- De kat kijkt naar haar meester: Ze voelt zich veilig. Kenmerken zijn rechtopstaande oren, samengetrokken ogen, hangende snor en rustig voorkomen.
- Opeens hoort ze een licht maar ongewoon geluid: Verandering van gedrag. De pupillen worden wijder hoewel het licht in de kamer niet veranderde. Daardoor ziet de kat er verwonderd uit. Dit is de eerste fase van een waakzame houding.
- Het ongewone geluid houdt aan: De oren komen in actie en proberen de oorsprong van het geluid te achterhalen. De pupillen blijven verwijd maar de ogen gaan een beetje dicht. De kat ziet er woest uit. De snor gaat lichtjes opstaan.
- Het verdachte geluid is verdwenen: Langzame terugkeer naar de kalme toestand. De ogen gaan dicht, een teken dat de kat weer vertrouwen krijgt.
De jonge kat gebruikt dezelfde mimiek in vergelijkbare omstandigheden. Die taal is aangeboren.
De taal der katten is dus een visuele code. Het jonge katje heeft trouwens heel wat tijd nodig om die taal te begrijpen. Het spreekt die taal maar heeft ervaring nodig om die te begrijpen. Een jong laat zich vlug misleiden door visueel bedrog. Zo zal het niet meteen onderscheid kunnen maken tussen een levende kat en een grove schets. In bepaalde gevallen gaat de mimiek gepaard met gemiauw en kreten, vooral als het om de verdediging van het territorium gaat.
Conclusie
De taal der katten is gebaseerd op mimiek, een visuele code dus. Alhoewel de jonge kat zich vaak laat misleiden door die code, is de taal aangeboren, maar de jonge kat moet de taal leren begrijpen door ervaring op te doen. Om het gedrag te bepalen van de kat gaan we uit van twee ideeën. Deze ideeën zijn nodig als basis om het gedrag van de kat te begrijpen.