Hoe bestrijd ik ongedierte in de tuin

Inleiding

   
Hoe... bestrijd ik ongedierte in mijn tuin

Stappen

Mollen

De mol heeft een uitstekend reukorgaan. Graaf de molshoop even open en strooi er uiensnippers, visafval of mottenballen in. Ook aan hoge tonen heeft ie een bloedhekel. Zet flessen zonder bodem schuin in de gangen. De wind zal voor een fluittoon zorgen die de mol op afstand houdt. Nog een middeltje: plan her en der keizerskroon. Hij moet niets hebben van de geur van deze plant.

Mieren

Mieren huizen in nesten, zoeken bovengronds voedsel en zetten geursporen uit naar de voedselbron, zodat hun nestgenoten de hapjes ook kunnen vinden. De mierenpaadjes zijn de achilleshiel voor de beestjes. Wil je ze uit de tuin verdrijven, breng ze dan op een dwaalspoor. Strooi bijvoorbeeld lavendel, tijm, tomaat, afrikaantjes, witte peper, koffiedrap, knoflookpoeder of uiensap op hun route en ze raken de weg kwijt. Een tikkeltje sadistisch maar wel dodelijk doeltreffend: mieren zijn zoetekauwen. Maak een mengsel van bakkersgist en keukenstroop of van poedersuiker en droge gist. De smulpapen slepen de lekkernij mee naar hun nest, eten ervan en leggen het loodje omdat de gist in het mierenlijf uitzet.

Slakken

Hoe houd je die bloteriken uit de buurt? Juist, door ze te pakken op hun blootheid. De naaktslak kruipt het liefst over vochtig gras of zand en heeft een bloedhekel aan scherp spul tegen zijn blote bast. Strooi rond de hosta’s of rond de sappige kroppen sla bijvoorbeeld kattenbakkorrels, fijngeknepen eierschalen of dennennaalden. Verder is de naaktslak dol op bier. Graaf een paar jampotjes of plastic bekertjes tot aan de rand in de grond rond de kwetsbare planten en giet er bier in. De slak kan de geur niet weerstaan, wil zijn dorst lessen en kukelt in het bier en verdrinkt. Gemeen? Tja, het is de keuze ladderzat naar de slakkenhemel te gaan, of opgepeuzeld te worden door een lijster of kraai…

Bladluis

Al in het voorjaar, als de temperatuur stijgt, komen ze tevoorschijn. Bladluizen zijn verzot op verse plantensappen en hebben het vooral gemunt op zachte bladeren, jonge bloemknoppen of dito scheuten. De kleine ondingen – ze vermenigvuldigen zich ook nog eens razendsnel – hebben eigenlijk maar drie natuurlijke vijanden: het lieveheersbeestje, de sluipwesp en de oorworm. Die hulptroepen zijn niet altijd bij de hand, dus is zelf ingrijpen geboden. Bladluizen zijn koukleumen. Met een stevige straal koud water doe je ze dan ook geen plezier. De behandeling moet wel een paar dagen herhaald worden. Lavendel of knoflookbollen aan de voet van rozen is ook een anti-bladluismiddel, net als een bad van brandnetelgier. Dat gaat zo: zet een bos brandnetels een dag of vijf in een emmer, zeef de prut, verdunnen met water en dan in de plantenspuit. Het goedje stinkt een uur in de wind, maar als je het na een paar dagen nog eens gebruikt, werkt het wel. Nog eentje om te proberen: hang een paar stenen bloempotten met stro of proppen kranten erin een nacht in een boom. De kans is groot dat er oorwormen in kruipen. Zet of hang de potten de volgende dag bij de door bladluizen aangetaste planten. De oorwormen zorgen met liefde en plezier voor de grote schoonmaak.