Mens-zijn ondergeschikt aan economie
Mens-zijn en economie
Wanneer is het begonnen dat ons mens-zijn ondergeschikt is geraakt aan economie? Hoewel je beter kunt schrijven: Wanneer is ons mens-zijn ondergeschikt geraakt aan overleven? Want economie is gewoon een moeilijk woord voor alles wat je moet doen om te overleven. Een belangrijk punt dat door de meeste mensen over het hoofd wordt gezien bij overleven is dat dat alleen mogelijk is omdat we mens zijn. Een ander belangrijk punt dat over het hoofd wordt gezien als we economie belangrijker maken dan mens-zijn, is dat we het mens-zijn verlagen tot iets instrumenteels. Namelijk een middel om te overleven, we maken het overleven dus belangrijker, dan het mens-zijn.
Economie
Ooit is de mens begonnen als een wezen dat niet veel meer deed dan overleven. We moesten zorgen dat we veilig waren van roofdieren en we moesten ervoor zorgen dat we genoeg te eten hadden om te overleven. Dat ‘genoeg te eten hebben’ hebben we in de loop der tijden steeds ingewikkelder gemaakt. Was het in het begin niet veel meer dan zoeken naar een plek waar voedsel te vinden was, langzaam maar zeker is het via vallen zetten, jagen, ruilen en ruilhandel verworden tot economie. Waarbij we nu wel in de meeste complexe fase van economie zijn uitgekomen. We kunnen nu ons eten en de producten die we nodig hebben om het voor ons mogelijk te maken eten te kopen van overal op de planeet halen. Onze elektronica komt uit China. Onze auto’s komen uit Duitsland. Onze koffie komt uit Brazilië. Onze software komt uit de VS, India en Oekraïne of Turkije. Onze bananen komen uit het Caribisch gebied. Onze suiker komt uit Groningen. Onze wijn komt uit Australië of Chili, enzovoort. Maar om dat mogelijk te maken zijn er miljoenen mensen aan het werk om het product te maken, te verkopen, te vervoeren, op te slaan.
Maar uiteindelijk komt het ondanks alle complexiteit van de economie op niets anders neer dan:
- Hoe overleven we vandaag?
Angst
Terwijl we het tegenwoordig eigenlijk helemaal niet meer over overleven hoeven hebben. We hoeven namelijk helemaal niet bang te zijn dat we morgen niet genoeg te eten hebben. We moeten ons tegenwoordig eerder bang maken over het feit dat we onszelf niet ons graf in eten en leven. Dus het is wat vreemd dat we ons iedere dag weer zo druk maken over de economie. We gedragen ons alsof we bang moeten zijn dat morgen de hongersnood uitbreekt omdat de mammoeten een maand te laat zijn. Maar waar komt die angst dat de economie zal instorten vandaan. Het lijkt wel alsof we ondanks onze complexe economie, die het mogelijk maakt om eten jaren te bewaren voorbij de natuurlijke rijpheidsdatum, nog steeds leven in een overlevingswereld.
Overleven
Economie is dus niets anders dan een complexe manier om overleven minder moeilijk te maken. Je kunt morgen tenslotte gewoon naar de supermarkt en alles kopen wat je lekker vindt, zonder je druk te maken of er wel genoeg zal zijn voor iedereen. Allemaal geregeld door miljoenen andere mensen die morgen hetzelfde kunnen doen als jij. Het is zelfs zo goed geregeld dat we eten overhouden en het kunnen weggooien of weggeven.
Gedrag
Toch gedragen we ons als we schrijven en praten over de economie alsof het overmorgen allemaal afgelopen zal zijn. We gedragen ons dus nog steeds alsof we bang moeten zijn dat we van de honger dood zullen gaan, omdat de winter nu al een maand langer duurt en het er niet naar uitziet dat de lente tussen nu en volgende maand zal komen. We doen net alsof de wereld vergaat als we niet meer produceren en betere producten leveren en meer verdienen aan onze diensten. Terwijl het nu alweer 67 jaar geleden is dat we in Nederland voor het laatst een hongersnood hebben gekend. Maar we gedragen ons alsof morgen het geld op is en de supermarkten leeg.
Dus hoe kan het dat we in een situatie van overvloed nog steeds net zo bang zijn als onze voorouders van vijf generaties terug die nog echt afhankelijk waren van de goedheid van de natuur voor hun overleven, of ze morgen wel zullen halen. Hoe kan het dat ons mens-zijn ondergeschikt is geraakt aan de economie? Want dat is eigenlijk waar het op neerkomt.
Mens-zijn
Nu is het wel logisch dat we als mens bang zijn om honger te lijden. Honger lijden is nu eenmaal geen lekker gevoel. Kijk alleen al naar al die mensen die met hun laatste beetje geld proberen te ontsnappen aan gebieden waar de hongersnood heerst. Kijk naar al die moeite die wij westerlingen doen om al die mensen in gebieden waar hongersnood heerst te helpen met voedsel. Een hulp die mogelijk is omdat wij zo’n efficiënte markt hebben gerealiseerd dat we nooit bang hoeven te zijn voor hongersnood. Maar toch zijn we ook in het westen bang voor de hongersnood, want anders is het niet te verklaren dat de media met zoveel bombarie schrijven over de toestand van onze economie.
De media
Ze schrijven alsof ons mens-zijn morgen tot een einde komt, omdat vandaag onze economie op instorten staat. Want zoveel poeha over zoiets gewoons als de economie, maakt de media alleen als er iets uitzonderlijks gebeurt met iets gewoons. Zo komt het weer alleen in het nieuws buiten het weerbericht als er schade is door storm of het verkeer een dag vaststaat door sneeuw. Ook het verkeer komt alleen in het nieuws als er er door een kettingbotsing tien mensen overlijden, anders krijgen we alleen op de radio te horen hoelang de files zijn en waar ze staan. Over de werkeloosheid horen we alleen in het journaal als ze met een procent per dag of week of maand stijgt of dreigt te stijgen. Allemaal gewone dagelijkse zaken, die aandacht krijgen omdat er iets bijzonders mee aan de hand is of aan de hand gaat zijn.
Iets gewoons
De economie is dus iets gewoons en eigenlijk is er niets bijzonders mee aan de hand, want de supermarkten zijn nog niet leeg, toch is ze bijna dagelijks in het nieuws alsof ze op het randje van de afgrond staat. Waarbij we vooral informatie krijgen over het krimpen van onze economie, het krimpen van de overheidsuitgaven, het krimpen van onze pensioenoverschotten, het krimpen van onze koopkracht, het krimpen van de investeringen van bedrijven, het krimpen van de winsten van bedrijven. Met daarnaast informatie over het stijgen van de werkloosheid en het stijgen van het aantal faillissementen en het stijgen van het overheidstekort en het stijgen van de inflatie.
Aandacht
In zekere zin kun je dus stellen dat onze angst voor de hongersnood of moet ik schrijven de hongerdood gestimuleerd wordt met alle aandacht van de media voor krimp van positieve zaken en groei van negatieve. Maar dan kun je dus ook stellen dat het de media zijn die ons mens-zijn ondergeschikt hebben gemaakt aan de economie. Het zijn de media die ons voortdurend bombarderen met angst verhalen over de economie en ons mens-zijn daar ondergeschikt aan maken. Maar dan komt de vraag op of de media niet gewoon een signaal functie zijn van de toestand waarin de maatschappij zich bevindt. Net zoals die kanaries die in het verleden door mijnwerkers de mijn in werden meegenomen, om te bepalen of er mijngas in een mijngang stond. Dat media laten ons zien dat wij onszelf hebben laten verworden tot slaven van de economie.
De economie is er niet langer voor ons, om ons te helpen om te overleven. Wij zijn er om de economie in stand te houden. Ons mens-zijn is dus ondergeschikt geraakt aan de economie en de media laten ons dat zien in haar berichtgeving.
Conclusie
Ooit in een ver verleden was economie niets anders dan alles wat mensen deden om te overleven. We jaagden en verzamelden en wisselden voedsel en kleding met elkaar uit om te kunnen overleven. Vervolgens bedachten we steeds ingewikkeldere systemen om te overleven tot we nu bij het meest complexe economische systeem zijn uitgekomen dat we kennen. We kunnen om te overleven alles van overal op deze planeet halen.
Toch lijkt het net, als je de berichten in de media moet geloven dat we aan de rand van de afgrond leven en dat we morgen collectief in de hongersnood terecht zullen komen.
Maar wat je uit die berichtgeving vooral moet opmaken is dat de media ons laat zien dat ons mens-zijn ondergeschikt is geraakt aan de economie. Wij zijn er voor de economie, de economie is er niet langer voor ons. Wij gebruiken de economie niet langer om te overleven, wij werken om de economie te laten overleven.