Wat maakt lesgeven moeilijk

Makkelijk lesgeven 

Op het eerste oog lijkt lesgeven makkelijk. Je pakt een onderwerp, je gaat voor een groep mensen staan en je vertelt over het onderwerp. Vervolgens neem je nog een toets af om te controleren wie wel of niet iets geleerd heeft en geeft iedereen die meer dan 55% goed heeft een voldoende. Iedereen die minder dan 55% van de vragen goed heeft mag het nog een keer proberen.

Lesgeven

Leren doen we tegenwoordig op twee manieren. We leren persoonlijk of in ons privé leven of officieus. Of we leren klassikaal begeleidt door een leerkracht of trainer of officieel. Bij officieus leren bepalen we zelf wat we leren, bij officieel leren bepaalt iemand anders wat er geleerd moet worden.

Sign End school zone

Officieus

Bij officieus leren hebben we het dan ook niet over lesgeven. Want de onderwijzer is het leven. Daarom wordt officieus leren ook wel ervaringsleren genoemd of de school van het leven. Wat we leren wordt bepaald door onszelf en wat we in het leven tegenkomen.

Officieel

Bij officieel leren praten we over lesgever en lerende. Waarbij de lesgever een getrainde professional is die bekend is met de inhoud van het vak waarin hij lesgeeft, didactische vaardigheden bezit en werkvormen kent om de inhoud van het vak over te dragen. Tegenwoordig wordt daarnaast bij het officiële leren vaak gebruik gemaakt van curricula, waarin vastgelegd is welke kennis als eerste geleerd moet worden en welke kennis iemand aan het eind moet bezitten. Hierbij moet de aanvulling gemaakt worden dat kennis hier niet gebruikt wordt in de zin van informatie, maar in de betekenis van weten, vaardigheden en houding. In zekere zin bepaalt een curriculum dus wat aan het eind van een opleiding of vak iemands competentie moet zijn.

Het verschil tussen officieus en officieel

Bij officieus is dat wat we leren puur toeval is. Bij officieel leren is alles gecontroleerd. Het vakgebied dat onderwezen gaat worden is onderzocht en ingedeeld naar noodzakelijk, belangrijk, leuk en onbelangrijk. Curriculumontwerpers hebben de kennis of competenties gerangschikt naar basis en noodzakelijk, gevorderd en belangrijk of basis en belangrijk, gevorderd en noodzakelijk. Instructie-ontwerpers bepalen vervolgens welke instructietechnieken of werkvormen nodig zijn om die noodzakelijke- of belangrijke basiskennis over te dragen, zodat iemand vervolgens de belangrijke- en noodzakelijke gevorderde kennis op kan nemen. Waar nodig werken de instructie- en curriculumontwerpers samen met inhoudsdeskundigen en ontwerpers van computerprogrammatuur om educatieve software te maken. Tot slot worden de docenten er bij gehaald en wordt hun het lesmateriaal gegeven samen met instructies hoe het lesmateriaal gebruikt moet worden. Waarna de curriculum– en instructie-ontwerpers tijdens het lesgeven nog onderzoeken of het lesmateriaal het gewenste effect heeft.

Efficiënte toegang

In zekere zin is het doel van officieel leren dan ook het toegankelijk maken van een vakgebied en het leren zo efficiënt mogelijk te laten verlopen. Want bij officieus leren weet je eigenlijk nooit zeker of iemand dat zal leren wat hij moet leren. Kijk maar naar alle verschillen tussen mensen nadat ze een jaar of vier opvoeding hebben gehad en geleefd hebben.

Moeilijk

Maar zo makkelijk als ik hierboven opschrijf wat lesgeven is, zo moeilijk is het in werkelijkheid. Want bij lesgeven heb je niet alleen te maken met werkvormen, lesinhoud, curriculumontwikkelaars, inhoudsdeskundigen, leerkrachten, instructie-ontwerpers maar ook met lerenden. Maar zoals ik al zei vertonen die lerenden na een paar jaar leven al grote persoonlijke verschillen, zelfs zo groot dat we mensen aan hun persoonlijkheid herkennen.

Complex brein

Maar de oorzaak voor die persoonlijkheid zit niet alleen in de verschillende ervaringen die mensen hebben. Het menselijke brein is zo complex en verschilt zo sterk van persoon tot persoon, dat ieder mens net iets anders leert. Ook al kun je mensen vaak indelen naar doeners, denkers, voelers, kijkers, hoorders en combinaties van deze menselijke kenmerken. Dit zijn echter geen vast omlijnde indelingen. Het is dus niet zo dat een doener niet kan denken en een kijker niet kan horen. Dit zie je ook terug in de uitspraak van Confucius uit de vierde eeuw voor Christus:

  • Vertel me en ik vergeet,
  • laat me zien en ik onthou,
  • laat me doen en ik begrijp.

Verder werkt bij de ene mens het leerproces van het brein veel sterker dan bij een ander mens. Daarnaast vindt de ene mens het ene onderwerp leuker om te leren dan een ander onderwerp en zijn er mensen die zowel moeten horen, zien en doen om iets te leren.

 Verschillen

De verschillen tussen lerenden zijn zo groot, dat je mensen hebt die al op hun 17e afstuderen van twee beta studies terwijl andere mensen op hun 17e net geleerd hebben om met mes en vork te eten. Moet je je voorstellen dat een leerkracht twee van zulke mensen in zijn klas heeft.

Kolb’s indeling

Lesgeven is dus niet zo makkelijk als een vakgebied kennen en lestechnieken. Je moet ook kunnen omgaan met de verschillende persoonlijkheden die mensen hebben en hun verschillende leerstijlen. Verder moet je kunnen begrijpen wat die curriculumontwikkelaar en die instructie-ontwerper bedoelden en hoe je ontdekt of een lerende wel of niet geleerd heeft wat hij moest leren. Maar je moet ook weten hoe je op verschillende manieren dezelfde kennis kunt aanbieden. Een aanzet tot zo’n manier van lesgeven waarbij op verschillende manieren kennis wordt overgedragen is Kolb’s indeling van lesgeven. Waarbij de horizontale en verticale begrippen niet elkaars tegenstellingen zijn maar twee uitersten op een schaal:

 Actief Passief Concreet Abstract

Onderwijzen

Probeer maar eens iets te onderwijzen door het zowel actief, passief, abstract als
Ervaren, Analyseren, Concluderen, Uitvoerenconcreet aan te bieden. Waarbij je er ook nog eens rekening mee houdt dat ons brein tijd nodig heeft om iets te leren, door het bijvoorbeeld te herhalen. Volgens Kolb moest je tijdens het lesgeven zelfs rekening houden met het feit dat lerenden een reeks stappen moeten doorlopen om uiteindelijk te begrijpen. Die stappen zijn:

  • Ervaren

  • Analyseren

  • Concluderen

  • Uitvoeren

Overeenkomsten

Als je goed kijkt zie je een overeenkomst met de indeling actief vs passief, concreet vs abstract. Ervaren hoort bijvoorbeeld bij actief, analyseren hoort bij passief, abstract hoort bij concluderen, terwijl concreet hoort bij uitvoeren. Hoewel je ook kunt stellen dat concreet en actief bij ervaren en uitvoeren horen, terwijl analyseren en concluderen horen bij abstract en passief. Je kunt tenslotte alleen actief bezig zijn met iets concreets om te ervaren en uit te voeren. Terwijl je passief en abstract bezig bent als je iets probeert te analyseren en conclusies probeert te trekken. Maar je kunt actief vs passief en abstract versus concreet natuurlijk ook herschrijven als:

  • Passief: luisteren

  • Actief: Doen

  • Abstract: Theorie

  • Concreet: Praktijk

Want luisteren is een passieve activiteit van de lerende, terwijl een theorie abstract is en de praktijk concreet.

Combinaties

Verder kun je natuurlijk ook nog combinaties maken:

  • Passief concreet: luisteren naar praktijk voorbeelden

  • Passief abstract: luisteren naar een theorie

  • Actief abstract: Nadenken over een praktijk voorbeeld in relatie tot een theorie

  • Actief concreet: Zelf iets doen in de praktijk op basis van een theorie

Als je dit dan afzet tegen het feit dat mensen het meeste leren van zelf doen en de kans krijgen om te analyseren, concluderen en uitvoeren en dat de ene persoon sneller leert dan de ander, dan kun je je misschien wel voorstellen dat lesgeven moeilijker is dan een verhaaltje voorlezen.

Wat maakt lesgeven moeilijk

Er zijn een aantal factoren waardoor lesgeven moeilijker is dan simpelweg een verhaaltje voorlezen. Factoren waardoor de uitspraak van George Bernard Shaw onwaar wordt:

Zij die kunnen, doen, zij die niet kunnen, geven les.

Dan heb ik het over factoren als het creëren van lesmateriaal dat lerenden het mogelijk maakt om binnen hun eigen mogelijkheden, geschapen door hun brein, te leren wat ze moeten weten om iets te kunnen. Bevat het lesmateriaal de noodzakelijke en belangrijke basiskennis, zodat iemand ook de noodzakelijke en belangrijke kennis voor gevorderden kan leren. Is het materiaal actief, abstract, passief, concreet zodat de lerende uitgedaagd wordt om te ervaren, te analyseren, te concluderen en uit te voeren.

 

Afbeeldingen

Bordkrijt door farmer64;

Bord End school zone door AshleyE8395

overige door Normyo