Ambulante jeugdzorg: aan huis of op afspraak
Inleiding
Jongeren en hun gezinnen waarbij het privéleven gewoon doorgaat, kunnen toch hulp krijgen. Dit heet ambulante hulp. Uithuisplaatsing kan een gevolg zijn van de hulpverlening, maar het doel is dat te voorkomen en de bestaande woonsituatie in stand te houden. De bemiddeling, behandeling en begeleiding kan in een instelling of aan huis plaatsvinden.
Verschillende vormen van ambulante hulpverlening
Ambulante jeugdhulpverlening
Adviesbureaus voor jeugdigen en ouderen (AJO's) geven psychosociale en pedagogische hulp aan jongeren van 0 tot 20 jaar en hun ouders. Individuele gesprekken of gezins- en groepsgesprekken worden veel gebruikt, maar als intensievere hulp nodig is, kan het adviesbureau ook (video)hometraining of intensieve gezinsbegeleiding aanbieden. De hulp van adviesbureaus is direct en zonder wachtlijst toegankelijk.
Een bijzondere vorm van jeugdhulpverlening vindt plaats bij de Advies- en Meldpunten Kindermishandeling (AMK's), voor 1999 bekend onder de naam Bureau Vertrouwensarts. Elke provincie of grootstedelijke regio heeft een AMK, waar de bewoners melding kunnen maken van een vermoeden van kindermishandeling. Het kan gaan om lichamelijk, seksueel of psychisch geweld of verwaarlozing. Na de melding onderzoekt het AMK of de melding waar is, onder andere door contacten met de school, kinderopvang en andere instellingen voor jeugdzorg. Als er sprake is van mishandeling, draagt het AMK zorg voor overdracht aan een jeugdzorginstelling, een medische instelling of het algemeen maatschappelijk werk.
Ambulante jeugdbescherming
De Raad voor de Kinderbescherming wordt ingeschakeld als een jeugdzorginstelling vindt dat er dwang uitgeoefend moet worden op de jeugdige en/of zijn gezin, met als doel de jeugdige te beschermen. De Raad geeft advies aan de kinderrechter over bijvoorbeeld voogdij, adoptie of omgangsregelingen. Het grootste deel van het werk (onderzoek en rapportage) wordt gedaan door maatschappelijk werkers en daarnaast door juristen en gedragswetenschappers.
Bij (gezins)voogdij-instellingen werken maatschappelijk werkers als voogd of gezinsvoogd. Een gezinsvoogd heeft twee taken: de bedreiging van de belangen van het kind opheffen en er tegelijkertijd voor zorgen dat de ouders de verantwoording voor de opvoeding houden. Als blijkt dat de ouders hun kind niet zelf kunnen opvoeden, kan het volledige juridische gezag over het kind overgedragen worden aan een voogd. Uithuisplaatsing is bijna altijd het gevolg. In de praktijk ben je als (gezins)voogd niet zozeer persoonlijk hulpverlener als wel een manager die (gespecialiseerde) vormen van hulpverlening inschakelt.
De Raad voor de Kinderbescherming en (gezins)voogdij-instellingen hebben, samen met de stichting Reclassering Nederland, ook taken op het gebied van jeugdreclassering. Jeugdreclassering is een scala aan activiteiten zoals advisering aan de rechter, hulp en begeleiding en de coördinatie van taakstraffen. Jeugdreclassering kan verplicht of vrijwillig ingeschakeld worden.Het gaat om minderjarigen tussen 12 en 18 jaar die strafbare feiten hebben gepleegd en die een achterstand of problemen in de leefsituatie hebben.
Ook geestelijke gezondheidszorg
In de ambulante jeugdzorg wordt hulpverlening gegeven, maar vindt ook geestelijke gezondheidszorg plaats in RIAGG’s of in poliklinieken voor kinder- en jeugdpsychiatrie. Er zijn ook voorzieningen waar jeugdbeschermingsmaatregelen worden uitgevoerd. Zie: geestelijke gezondheidszorg.