Gaten in de weg: wie betaalt de schade

De gevolgen van de strenge winter:

De strenge winter van 2009 - 2010 heeft de Europese wegen in vele landen herleid tot een maanlandschap dat bezaaid ligt met gevaarlijke kraters. Deze gaten en putten in het wegdek zijn een gevolg van de grote hoeveelheden zout welke op onze wegen werden gestrooid tijden de winterperiode.

Een verwoede poging om onze wegen zo goed mogelijk berijdbaar te houden gedurende de winter. Het nadeel van het strooizout is echter dat het de bovenste laag asfalt aantast en zo gaten en putten veroorzaakt in de wegen. Voeg hier in België een structureel gebrek aan onderhoud aan toe en je hebt het perfecte recept voor schade aan talloze wagens. Vooral afgebroken uitlaten, gebarsten ruiten en kapotte bumpers behoren tot het trieste gevolg van de staat van de wegen.

Wie dient de schade te vergoeden?

In België zijn er drie verschillende categorieën van verantwoordelijken: de gemeenten, de provincies en de Vlaamse of Waalse regering. Zij zijn elk op hun beurt verantwoordelijk voor respectievelijk de gemeentewegen, de provinciebanen en de autosnelwegen.

In geval van schade is het dus van cruciaal belang te achterhalen wie verantwoordelijk is voor de betrokken weg waarop het schadegeval zich heeft voorgedaan. Het is namelijk die instelling die instaat voor het onderhoud van die weg. Wanneer zij in dit onderhoud niet slagen en alsnog onveilige wegen openstellen voor het publiek begaan zij zowel op basis van de artikelen 1382 en 1383 van het Burgerlijk Wetboek een fout door niet in te grijpen waar nodig. Tevens zijn zij op basis van artikel 1384, eerste lid van het Burgerlijk Wetboek aansprakelijk als bewaarder of verantwoordelijke voor de weg.

Wat te doen bij schade?

Voornoemde artikelen vereisen telkens dat het slachtoffer drie zaken kan aantonen:

Vooreerst dient men zijn of haar schade te kunnen bewijzen. Dit zal meestal de concrete schade aan de wagen betreffen. Daarom is het ook best om de politie een proces-verbaal te laten opmaken ter plekke. Minstens dien je een aantal foto’s te maken van de toestand voor herstelling. Eens je wagen werd hersteld kan je deze schade namelijk niet meer bewijzen.

Vervolgens dient men een fout in hoofde van de betrokken overheid te kunnen bewijzen. Deze bestaat in casu uit de staat van het wegdek. Je kan ook hier best weer de politie nota van laten nemen of minstens foto’s nemen van het betrokken gat in de weg. Let er hierbij op dat je zeker de omgeving mee opneemt op de foto en eventueel zelfs de straatnaam. Dit zal later veel discussie vermijden.

Tot slot dien je het oorzakelijk verband tussen beide voorgaande elementen te bewijzen. Concreet dien je dus aan te tonen dat je door een bepaalde put bent gereden en ten gevolge hiervan de schade aan je wagen ontstaan is. Dit zal vaak niet zo makkelijk zijn. Gelukkig is er onder toepassing van artikel 1384 van het Burgerlijk Wetboek een weerlegbaar vermoeden dat dit oorzakelijk verband bestaat tussen het concrete gebrek van de weg (de put of het gat) en de schade aan de wagen.

Concreet ga je vervolgens met alle gegevens naar de bevoegde instantie nl. respectievelijk het gemeentehuis, provinciebestuur of voor Vlaanderen de dienst Wegen en Verkeer. Deze diensten zullen je in contact brengen met hun verzekeraar om de schade te regelen.

Hoe alle discussie vermijden?

Indien je slechts over enkele foto’s of een schadebestek van de garage beschikt, krijg je vaak van de verzekeraar te horen dat een van bovenstaande elementen niet bewezen zijn en dat zij niet zullen overgaan tot dekking.

Heb je een schadegeval ten gevolge van een gat in de weg? Bel dan onverwijld naar de politie en dring er op aan dat men ter plekke komt om een proces-verbaal op te stellen. Wacht niet tot je op je bestemming bent!

Vaak zal de politie echter niet makkelijk ingaan op zulke vraag. Dring echter aan en wijs hen erop dat in zulk geval de overheid - en bijgevolg via vertegenwoordiging de politie - de tegenpartij is welke een en ander dient vast te stellen.

Blijf in elk geval beleefd. Een boze agent zal je immers nooit willen verder helpen.