Bevolkingsonderzoek borstkanker: het hoe en waarom

Inleiding

In Nederland krijgt ongeveer 1 op de 8 vrouwen borstkanker, dit is dus een groot deel van de bevolking. Om te zorgen dat borstkanker in vroeg stadium ontdekt wordt is Nederland in 1989 begonnen met het bevolkingsonderzoek borstkanker (BOB). Sinds de jaren 90 is het aantal patiënten dat aan borstkanker overlijd afgenomen, dit heeft naast verbeteringen van de behandeling ook te maken met de vroege ontdekking van borstkanker door het BOB.

Voor wie is het bevolkingsonderzoek borstkanker?

In Nederland krijgen alle vrouwen tussen de 50 en 75 jaar oud elke twee jaar een oproep voor het BOB. Deze leeftijdsgrenzen zijn om verschillende redenen vastgesteld.

  • Vrouwen tussen de 50 en 75 jaar hebben het grootste risico op borstkanker
  • Bij vrouwen onder de 50 jaar is de dichtheid van de borst groter, hierdoor is een mammografie moeilijk te beoordelen
  • Bij vrouwen boven de 75 jaar groeit borstkanker veel langzamer

Tegenwoordig wordt veel gebruikgemaakt van digitale mammografie, de digitale beelden zijn beter te beoordelen dan de oude technieken. Hierdoor wordt momenteel onderzocht of het zinvol is vrouwen vanaf 45 jaar voor het BOB op te roepen. Als borstkanker in de familie voorkomt wordt in overleg met de huisarts ook bij jonge vrouwen regelmatig controle uitgevoerd.

Hoe gaat het bevolkingsonderzoek borstkanker in zijn werk?

Bij het BOB wordt een mammografie gemaakt van beide borsten. Bij een mammografie wordt de borst op een plaat gelegd waarna een tweede plaat de borst plat drukt, vervolgens wordt er een röntgenfoto gemaakt. Na het maken van de foto's wordt direct beoordeeld of de mammografie gelukt is. Hierdoor kan in het geval van een mislukte foto direct een nieuwe mammografie gemaakt worden.

De uitslag

Alle mammografieën van het BOB worden door twee radiologen bekeken om te voorkomen dat er fouten worden gemaakt. Als patiënten al eerder deelgenomen hebben aan het BOB wordt de mammografie ook vergeleken met eerdere mammografieën. De uitslag wordt geclassificeerd met het BI-RADS systeem, dit is een in de Verenigde Staten ontwikkeld systeem dat voluit Breast Imaging Reporting and Data System heet. De volgende BI-RANS categorieën kunnen worden toegekend:

Categorie Omschrijving
0 Onvolledig onderzoek, additionele beeldvorming aanbevolen
1 Normaal, gen commentaar
2 Benigne bevinding, bijvoorbeeld cyste
3 Waarschijnlijk benigne
4 Waarschijnlijk maligne, verdacht maar atypisch
5 Zeer verdacht voor maligniteit
6 pathologisch bewezen maligniteit

De BI-RADS categorieën 1 en 2 worden als negatief beschouwd, bij deze patiënten hoeft geen aanvullend onderzoek uitgevoerd worden. Bij een andere BI-RADS categorie wordt wel aanvullend onderzoek gedaan.

Aanvullend onderzoek

Als er aanvullend onderzoek nodig is kunnen er verschillende onderzoeken uitgevoerd worden.

Echografie

Bij een echografie van de borst wordt door middel van geluidsgolven een beeld gevormd van de opbouw. Bij vrouwen die een hoge dichtheid van de borst hebben kan een echografie een duidelijker beeld geven dan een mammografie. Op basis van een echografie kan dan onderscheid gemaakt worden tussen goedaardige en kwaadaardige afwijkingen.

Punctie

Bij een punctie wordt met behulp van een dunne naald een aantal losse cellen gehaald uit de afwijking. De cellen die door middel van de punctie verkregen zijn, worden door een patholoog microscopisch beoordeeld. In veel gevallen kan de patholoog zien of het om een kwaadaardige- of een goedaardige afwijking gaat. Het voordeel van een punctie is dat deze vaak snel beoordeeld kan worden en dat het een weinig invasieve procedure is. Een nadeel van de punctie dat er in veel gevallen ook nog dikke naaldbiopt genomen moet worden.

Naaldbiopsie

Bij een naaldbiopsie wordt met behulp van een dikke holle naald een stukje van de afwijking afgenomen. Het afgenomen weefsel wordt door een patholoog beoordeeld. Met behulp van het naaldbiopt kan er onderscheid gemaakt worden tussen kwaadaardige- en goedaardige afwijkingen. Daarnaast kan in het geval van een kwaadaardige afwijking vaak ook al bekeken worden wat de eigenschappen van de tumor zijn, dit helpt om het verdere behandelplan te bepalen.

Tot slot

Het bevolkingsonderzoek borstkanker wordt uitgevoerd om borstkanker te kunnen ontdekken in een vroeg stadium, vaak is de afwijking dan nog niet te voelen in de borst. Bij vroege ontdekking van borstkanker is de kans om te genezen hoger dan bij late ontdekking. Deelname aan het BOB is vrijwillig en de opkomst ligt tegenwoordig rond de 80%.