Verdrag van Malta

Verdrag van Malta

Het Verdrag van Malta, wordt ook de Conventie van Valletta genoemd. Dit verdrag is bedoeld om het cultureel erfgoed dat zich in de bodem bevindt beter te beschermen. Onder cultureel erfgoed vallen ook archeologische monumenten. Cultureel erfgoed bestaat in archeologische zin uit bijvoorbeeld grafvelden, gebruiksvoorwerpen en overblijfselen van bewoning. Nog niet van alle plaatsen is bekend wat er zich in de bodem bevindt. Vroeger werden archeologen vaak laat bij de ontwikkeling van nieuwe plannen betrokken door de overheid of een projectontwikkelaar. Hierdoor werd de aanwezigheid van archeologische waarden vaak pas ontdekt als projecten, bijvoorbeeld de aanleg van een weg of een nieuwe woonwijk, al gestart waren. Vaak betekende dat vernietiging van de archeologische vindplaats, die daarmee verloren ging voor onderzoek. Zo was de situatie voor het verdrag van Malta. De Nederlandse archeologie heeft sinds de ondertekening van het Europese Verdrag van Malta, als het ware een metamorfose ondergaan. Nog nooit werd er zoveel archeologisch onderzoek verricht.

Geschiedenis van een wetswijziging

Nederland ondertekende net als de andere lidstaten van de Raad van Europa op 16 april 1992 de verdragstekst te Valetta. Ruim twee jaar later op 25 mei 1995 is het verdrag in werking getreden.


Het Verdrag van Malta volgt op een eerder Europees verdrag uit 1969 waarin de bescherming van archeologische monumenten werd geregeld. Maar dan moesten deze wel gevonden zijn en de status van monument hebben gekregen. Daarom is het uitgangspunt van het nieuwe verdrag dan ook dat het archeologische erfgoed al voordat het tot monument is verklaard, bescherming nodig heeft en sowieso krijgt. In de praktijk moet nu voorafgaand aan goedkeuring van plannen onderzoek moet worden gedaan naar de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden.(Waarden staan voor mogelijke vondsten van belang of te beschermen erfgoed).
Stadsarcheologie

Om de afspraken van het verdrag van Malta in de Nederlandse wetgeving in te bedden is een aanpassing van onder andere de Monumentenwet van 1988 en wetten met betrekking op de archeologische monumentenzorg aangevraagd bij de Tweede Kamer in oktober 2003. Deze werden goedgekeurd in april 2006. In december 2006 volgde goedkeuring door de Eerste Kamer. Dat betekende dat per 21 december 2006 de Wet op de Archeologische Monumentenzorg en de nieuwe Monumentenwet een feit was. De inhoud ervan is per 1 september 2007, twaalf jaar na ondertekening, van het verdrag van Malta van kracht.


Wat staat erin of beter de uitgangspunten

De uitgangspunten van het Verdrag van Malta zijn hieronder kort weergegeven:

  1. het streven naar behoud óp de plek zelf (in situ), van de archeologische resten. De bodem is vaak de beste optie voor goede conservering van archeologische resten; Als dat niet mogelijk is dan zal men opgraven.
  2. Het tijdig rekening houden in de ruimtelijke ordening met het (mogelijk) voorkomen van archeologische resten, zodat er archeologievriendelijke alternatieven kunnen worden gekozen;
  3. De verstoorder van de bodem is de betaler. Zodat men onderzoeken daarnaast mogelijk kan opgraven en de archeologische vondsten kan documenteren, wanneer

Consequenties voor de Nederlandse Archeologie

Potten of Modder

Nu de nieuwe wet van kracht is en de gebruiker moet betalen ontstaat er een spanningsveld tussen aan de ene kant de opdrachtgever (projectontwikkelaar, bouwheer of de overheid) die voor een zo laag mogelijke prijs zijn verplichte archeologische onderzoek wil laten uitvoeren en de wetenschappers aan universiteiten of overheidsinstanties die de hoge kwaliteit van de opgeleverde onderzoeksrapporten willen behouden. Daarnaast is het van belang voor de opdrachtgever dat er niet een langdurige opgraving van archeologisch materiaal volgt op het onderzoek. Hoe we met dit spanningsveld omgaan zal de toekomst uitwijzen.

Even wat feiten:

Het verplichte onderzoek moet uitgevoerd worden op gebieden met een verhoogde trefkans op archeologische vondsten. De trefkans is een verwachting, dat hoeft dus niet het geval te zijn. Kijkt je nu naar de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (ook wel IKAW) dan is maar liefst 46,1 procent van het Nederlandse landoppervlak in kaart gebracht met een hoge of middelhoge trefkans.

Slechts in buitengewone gevallen draagt de overheid bij in de kosten.

De verwachting is dat projectontwikkelaars de kosten zullen doorrekenen naar de kersverse eigenaars van de te bouwen woningen, en dat de Nederlandse gemeenten de kosten zullen verrekenen in de grondprijs, die daardoor zo’n 3 tot 10 euro per vierkante meter zal stijgen.

Met name voor de Nederlandse gemeenten betekent het Verdrag van Malta een verandering in de ambtelijke organisatie, ruimtelijke procedures en inhoudelijke overwegingen. Door de decentralisatie van het archeologiebeleid naar het gemeentelijk niveau en de verplichting om in gehele doorloop van het proces van ruimtelijke ordening rekening te houden met archeologie wordt er van de gemeenten een belangrijke invulling van een nieuwe rol gevraagd. Hoe gaan de gemeentes daarmee om en wat is de kwaliteit van de ambtenaar die zich hierover moet gaan buigen?

Wettelijk kader

Hieronder een korte beschrijving van de betrokken Nederlandse Monumentenwet 1988. In de Monumentenwet van 1988 is de bescherming van monumenten en stads- en dorpsgezichten geregeld. Onder beschermde monumenten vallen ook de archeologische monumenten. Deze archeologische monumenten kunnen of op of onder het maaiveld (is de bovenste laag van een akker) of onder water liggen. Voorbeelden zijn Grafheuvels, terpen en scheepswrakken.

Verder lezen

Rijksdienst voor het Cultureel erfgoed Raad voor Cultuur

Wat als U iets vindt

Ook schrijven op leerwiki? gebruik de volgende link om je in te schrijven: Leerwiki aanmelden