Is de euro nog te redden

Bij de oprichting van de euro klonk allemaal zo mooi: Euroland zou een gemoedelijk samenwonen zijn met gelijkgerichte zielen. Anno 2011 is er vooral overlast van de buren. En de eurozone is een flat met dunne muren, want de afgelopen maanden zijn er veel negatieve geruchten geweest over de Europese munt: de euro. De PIIGS-landen (Portugal, Italië, Ierland, Griekenland en Spanje) zouden de schulden niet meer in de hand kunnen houden. Ze hebben jarenlang op te hoge voet geleefd. Volgens vele financiële deskundigen wordt 2011 het jaar van de euro.

Hoe het begon

Het probleem begon allemaal met de kredietcrisis. Banken vielen om als dominostenen en ook Europese landen werden onzeker. Europese banken vielen om en begrotingstekorten van enkele Europese landen liepen hoog op. Eind 2009 kwam uit dat Griekenland altijd al grote problemen kende. Het begrotingstekort was (volgens cijfers van november 2010) uiteindelijk 15,4%. Jarenlang had Griekenland gesjoemeld met haar cijfers om, uiteindelijk, bij de euro te mogen horen. Griekenland was vanaf november 2009 het zorgenkindje van de EU. De koers van de euro leed eronder. Immers: de financiële situatie in Griekenland ging steeds verder achteruit. Als Griekenland failliet zou gaan, zouden andere Europese landen, door de verweven internationale economie, ook wel eens 'besmet' kunnen raken, en daarmee waarschijnlijk ook een groot aantal Europese banken. Dat is ook de rede dat het Verenigd Koninkrijk zo actief meedoet in de bestrijding van de eurocrisis. Als de euro implodeert, klappen er waarschijnlijk ook een aantal Engelse banken. Ook Angela Merkel ligt niet wakker van de economische situatie in Griekenland, het zijn de Duitse banken die meevallen als Griekenland valt.

Al snel werden de landen Portugal, Ierland, Italië en Spanje aangeduid als mogelijke zorgenkindjes van de EU. Op 2 mei 2010 kennen de Europese landen en het Internationaal Monetair Fonds (IMF) Griekenland 110 miljard euro toe. Dit geld wordt niet zomaar gegeven, maar uitgeleend. Normale beleggers willen Griekenland namelijk geen geld meer lenen tegen normale rentes, omdat ze de boel in Griekenland niet meer vertrouwen. En daar hebben ze alle reden toe.

Het EFSF

Op 9 mei 2010 wordt de EFSF geïntroduceerd. Het fonds staat niet alleen open voor Griekenland, maar ook voor mogelijk andere Europese noodlijdende landen. Het fonds kan tot 750 miljard euro aan leningen en garanties geven, waarvan 250 miljard uit de IMF-pot. Als een land aanspraak maakt op deze pot, zal het een rente moeten betalen van 3,6% tot 5%. Verder zal dat land nog moeten voldoen aan een aantal voorwaarden (bijvoorbeeld strenge bezuinigingsmaatregelen). Politici stelden dat de 750 miljard waarschijnlijk nooit gebruikt gaat worden. Alleen de beschikbaarheid ervan alleen al moet de markt moeten kalmeren. Toch bestond de theorie dat instabiele landen alsnog ten prooi konden vallen aan de zenuwachtige markten. En jawel, op 18 november 2010 deed Ierland een greep in de EFSF-pot, dat alleen was bedoeld 'om de markten te kalmeren'. Waarschijnlijk is Portugal het volgende land. En als daarna Spanje of Italië volgt... dan is de 110 miljard nooit genoeg. De bodem van het noodfonds is in zicht. Betekent dit het einde van de euro? Hieronder zeven maatregelen die genomen zouden kunnen worden om de euro te redden.

1. Net als in Amerika: het aanzetten van de geldpers. De waarde van euro's daalt dan, dus de waarde van schulden daalt ook. De inflatie stijgt dan ook. Import zal dan goedkoper worden, export zal duurder worden. Financieel sterke Europese landen willen dit absoluut niet, financieel zwakke Europese landen absoluut wel. Je laat zo in feite de rest van de wereld betalen voor de Europese schulden.

2. Je zou de staatsobligaties gezamenlijk kunnen uitgeven. Beleggers kopen dan geen Griekse staatsobligaties van ruim 12 procent meer, geen Duitse staatsobligaties van 2,8%, ze kopen Europese staatsobligaties van 4 of 5%. Landen als Duitsland en Finland zijn duurder uit, de PIIGS-landen zijn echter flink goedkoper uit.

3. Het noodfonds van 750 miljard moet beter gebruikt worden. Beperkende voorwaarden moeten worden geschrapt, het overgebleven geld kan worden gebruikt om de obligaties van zwakke eurolanden op te kopen. Dit proces is echter al aan de gang.

4. Kapitaalverdubbeling van de Europese Centrale Bank. Door talrijke hulpmaatregelen is het balanstotaal van de ECB gestegen tot ruim 140 miljard euro. Er is tot nu toe al voor meer dan 80 miljard euro aan obligaties van zwakke Eurolanden opgekocht. Onwaarschijnlijk dat dit gaat gebeuren, het lijkt te veel op een paniekmaatregel.

5. Overheden niet alleen laten meebetalen voor de problemen. Particuliere beleggers moeten ook meebetalen. Vooralsnog zou het leiden tot hogere rentes, iets wat in crisistijd niet de bedoeling is.

6. Landen die de schulden niet snel op orde krijgen, worden gestraft met het verlies van een deel van hun stemrecht. Financieel zwakke landen zouden dan niets meer te zeggen hebben in Europa. Het riekt naar neo-kolonialisme. Het plan is al eerder opgekomen, maar is toen door bijna alle lidstaten van de hand gewezen. Dit systeem werkt wel beter dan boetes, want dat zorgt ervoor dat die landen alleen maar dieper in de problemen komen.

7. Het noodfonds moet verdrievoudigd worden. Of vertweeëneenhalft, want volgens economen is minimaal 2.000 miljard nodig om ook Spanje en Italië te redden. Het IMF en de andere eurolanden voelen hier zeer weinig voor. Misschien komt dat nog.

Hoe verder?

Het is nog steeds onrustig op de financiële markten. Voorlopig zal het afwachten zijn, hopend dat de eurokoers vanzelf haar weg terug omhoog vindt. Doordat de euro vaak wordt uitgezet tegen de Amerikaanse dollar, lijkt de situatie ook nog eens een stuk minder erg. De Amerikaanse dollar is ten opzichte van andere wereldvaluta's echter ook aan het dalen, dus de euro daalt veel harder dan het lijkt. Het is nu duidelijk dat er iets moet gebeuren. Misschien dat een (combinatie van) deze maatregelen genomen gaat worden. Misschien implodeert de euro ook wel. De tijd zal het leren.