Wat is het liberalisme
Inleiding
In de Tweede Kamer heeft een behoorlijk aantal partijen zitting. Onder andere de SP, D66 en VVD zijn partijen die meerdere zetels in de Tweede Kamer hebben weten te bemachtigen. Verschillende partijen betekent verschillende meningen. Ofwel: de partijen in de Tweede Kamer hangen verschillende ideologieën aan. Ze hebben verschillende opvattingen over hoe het land bestuurd moet worden. Eén van de vele ideologieën is het liberalisme. Maar wat is dat precies en welke politieke partijen zijn liberaal?
Algemeen
De Engelse filosoof John Locke (1632 – 1704) wordt gezien als grondlegger van het liberalisme. In verschillende van zijn werken heeft hij laten blijken dat ieder individu veel vrijheid moet hebben, maar dat deze vrijheden wel beperkt zijn. Dat wil zeggen dat de vrijheid van één persoon niet zo ver mag gaan dat anderen hierdoor worden benadeeld. Dit heet rationalistisch liberalisme.
Met de term ‘’rationalistisch liberalisme’’ zou je de hele liberale visie kunnen samenvatten. De vrijheden en de ontwikkeling van het individu staat centraal. Door een grote vrijheid wordt men creatief en vindingrijk, wat alleen maar goed is voor een verdere ontwikkeling van de maatschappij.
Uitgangspunten
De visie van liberalen om de maatschappij zo voordelig mogelijk te maken voor (de ontwikkeling van) het individu blijkt uit hun uitgangspunten:
● Er moet veel particulier initiatief komen. Dit houdt in dat de burgers zelf initiatieven moeten nemen, en niet de staat. Een groot voordeel hiervan zou zijn dat burgers een grotere motivatie krijgen voor hetgeen waar ze mee bezig zijn. Dit leidt vaker tot succes dan dat de overheid alles voor de burgers regelt.
● De klassieke grondrechten moeten zo breed mogelijk ingezet worden. Klassieke grondrechten zijn grondrechten als vrijheid van meningsuiting en vrijheid van geloof. Deze rechten zijn belangrijk voor de ontwikkeling van het individu.
● In Nederland moet een vrijemarkteconomie heersen. De staat moet geen grote belemmeringen vormen wanneer burgers bereid zijn te investeren in de economie. De overheid moet zich maar weinig bemoeien met de economie en alleen ingrijpen wanneer dit hoogstnoodzakelijk is, zoals in crisistijd.
● In het algemeen moet de overheid zich maar weinig bemoeien met het doen en laten van de burger. Dit tast de persoonlijke vrijheid van de burgers alleen maar aan. De overheid heeft wel als taak om ervoor te zorgen dat iedereen zich als individu kan ontwikkelen. Dit wil zeggen dat de overheid zich wel actief in moet zetten op het gebied van onder andere openbare orde, veiligheid, sociale zekerheid en onderwijs.
● Liberalen zijn ook voorstanders van een waarborgstaat ofwel participatiestaat. Dat houdt in dat de staat zorgt voor een sociaal vangnet (uitkeringen, toeslagen enz.) voor mensen die in een problematische situatie verkeren. Het sociale vangnet is echter wel beperkt, zoals op de afbeelding te zien is: mensen moeten zelf ook initiatief nemen om in een betere situatie terecht te komen.
Door een beperkt vangnet zouden mensen sneller gemotiveerd zijn om weer te gaan werken. Door een te groot vangnet zouden mensen maar lui worden en moet de staat te veel geld uitgeven, vinden liberalen.
Sub-stromingen
In het liberalisme zijn drie sub-stromingen te onderscheiden:
Klassiek-liberalisme
dit was de eerste vorm van liberalisme. Het belangrijkste uitgangspunt van deze stroming is dat de overheid op ieder gebied zo weinig mogelijk invloed moet uitoefenen. De burgers kunnen op ieder gebied makkelijk hun gang gaan.
Sociaal-liberalisme
ook wel progressief liberalisme genoemd. Ook deze stroming wil dat de burgers veel vrijheden krijgen. Het grote verschil met de visie van klassiek-liberalen is dat deze stroming een beetje invloed van de overheid niet erg vindt.
Conservatief-liberalisme
deze stroming is lastig te beschrijven. Personen die aanhangers zijn van deze stroming hebben vrijwel dezelfde denkbeelden en ideeën als klassiek-liberalen, maar zijn strenger en behoudender. Waar klassiek-liberalen streven naar nieuwe ontwikkelingen in de maatschappij die voordelig zijn voor de burgers, willen conservatief-liberalen graag alles houden zoals het is. Ze staan sceptisch tegenover hervormingen en vernieuwingen.
Liberale partijen
De Nederlandse Tweede Kamer kent twee partijen die zichzelf liberaal noemen. Dit zijn de VVD (Volkspartij voor Vrijheid en Democratie) en D66 (Democraten 66). De VVD heeft leden uit alle sub-stromingen van het liberalisme, terwijl D66 overwegend sociaal-liberaal is.
Conclusie
Het liberalisme is een politieke stroming die de ontwikkeling van het individu erg belangrijk vindt. Door de overheid klein en afzijdig te houden, hopen ze deze ontwikkeling te kunnen bevorderen.
Er zijn drie stromingen binnen het liberalisme, die op bepaalde vlakken net iets van elkaar afwijken. Maar uiteindelijk staan ze allemaal voor hetzelfde: de persoonlijke vrijheid en ontwikkeling van het individu is het belangrijkst.
Bronnen afbeeldingen: