Hoe werken de verkiezingen voor de Tweede Kamer
Inleiding
Op 9 juni 2010 mag Nederland weer naar de stembus voor de verkiezingen voor de Tweede Kamer. Dit onderdeel van het parlement is voor vele Nederlanders het belangrijkste onderdeel van de politiek. Maar wat gebeurt er nu eigenlijk met jouw stem bij de verkiezingen? Hoe wordt bepaald hoeveel zetels elke partij krijgt en wie er in de Tweede Kamer komt te zitten? De spelregels hiervoor zijn vastgelegd en worden gevormd door een bepaald kiesstelsel. Hoe zijn de verkiezingen in Nederland eigenlijk geregeld?
Meerderheidsstelsel & Evenredige vertegenwoordiging
Er zijn twee soorten kiesstelsels die bij verkiezingen over het algemeen gebruikt worden. Dit zijn het meerderheidsstelsel en het systeem van evenredige vertegenwoordiging. Bij het meerderheidsstelsel wordt een land opgedeeld in bepaalde districten. In elk district wint vervolgens één persoon de verkiezingen, en krijgt toegang tot het parlement. Wat de voorwaarden zijn om de verkiezingen te winnen verschilt per land. Tezamen vormen alle winnaars van de verkiezingen van de afzonderlijke districten het parlement. Het systeem van evenredige vertegenwoordiging werkt anders. Dit systeem heeft als doel om het parlement een weerspiegeling te laten zijn van de verkiezingen. De verdeling van de parlementszetels moet ongeveer overeenkomen met de uitgebrachte stemmen voor de verschillende deelnemende partijen in dit kiesstelsel. Nederland heeft voor dit laatste stelsel gekozen (art. 53, lid 1 GW).
In de praktijk in Nederland
Het kiesstelsel van evenredige vertegenwoordiging werkt als volgt. Iemand kan zich kandidaat stellen om gekozen te worden voor de Tweede Kamer. Meestal gebeurt dit door op de verkiezingslijst van een politieke partij te komen. Voor de verkiezingen zijn alle mogelijk kandidaten bekend. Mensen stemmen in Nederland op een bepaalde partij en geven hun stem dan aan de lijsttrekker, tenzij zij echt voor een bepaalde persoon kiezen. Op een gegeven moment zijn de verkiezingen gesloten en zijn er een bepaald aantal stemmen uitgebracht. Hoe worden de zetels dan verdeeld? De Tweede Kamer heeft 150 zetels. Het totaal aantal stemmen wordt door het totaal aantal zetels gedeeld. Dit getal is de kiesdeler, het benodigde aantal stemmen om 1 zetel te bemachtigen. Dit is dus gelijk ook de kiesdrempel: als een partij dit aantal niet haalt komt deze niet in de Tweede Kamer.
Er wordt dan bekeken hoe vaak elke partij de kiesdeler heeft behaald. Elke keer dat dit het geval is krijgt een partij een Kamerzetel. Het is gebruikelijk dat elke partij nog wat rest-stemmen heeft, waardoor er nog enkele zetels overblijven om te verdelen. Dit worden ook wel de restzetels genoemd. Deze worden verdeeld volgens het principe van de grootste gemiddelden. Deze methode is vaak voordelig voor de grotere partijen binnen de verkiezingen, omdat zij meestal ook het hoogste gemiddelde aantal stemmen hebben.
Conclusie
De Nederlandse verkiezingen voor de Tweede Kamer moeten een afspiegeling vormen van de samenleving. Meerdere kleine partijen kunnen verkozen worden tijdens de verkiezingen, zoals de Partij voor de Dieren liet zien. De Nederlandse verkiezingen voor de Tweede Kamer kennen een lage kiesdrempel (100%/150 zetels = 0,67%), waardoor dit mogelijk is. Daarom kunnen de Nederlandse verkiezingen leiden tot een Tweede Kamer waarin veel verschillende (kleine) partijen zitting kunnen nemen.