Strafprocesrecht

Het strafprocesrecht.

Je komt als persoon in het strafprocesrecht terecht, als je een strafbaar feit hebt gepleegd. Voor het opsporen van stafbare feiten en het opleggen van een straf ben je mensen nodig. Het hele strafproces is gericht op het verzamelen van bewijzen om te kunnen bewijzen dat de verdachte de dader is.

Personen in het strafprocesrecht.

De verdachte: is degene die waarschijnlijk een strafbaar feit heeft gepleegd. De verdachte wordt pas dader genoemd, wanneer bewezen is dat hij iets strafbaars heeft gedaan.

De opsporingsambtenaren: Dit zijn ambtenaren met toestemming van de overheid om bewijs op te sporen. Dit worden ook wel de Officieren van Justitie en de politie ambtenaren genoemd. De Officier van Justitie is het hoofd van de politie en eist een straf voor de dader.

Rechter-commisaris: is een rechter die aangewezen is door de president van de rechtbank om tijdens het opsporingsonderzoek, beslissingen te nemen over zaken waarover de Officier van Justitie geen bevoegdheden heeft.

Rechter: Je hebt meerdere soorten rechtbanken, denk hierbij aan het kantonrecht, waar alleen overtredingen worden behandeld. En het arrondissementsrechtbank waar de misdrijven worden behandeld. Bij het kantonrecht is er altijd maar één rechter, deze rechter wordt de politierechter genoemd. Bij het arrondissementsrechtbank is sprake van drie rechters.

Advocaat: De advocaat is degene die de verdachte/dader verdedigd tijdens de zitting. De verdachte/dader kan zelf zijn advocaat kiezen. De verdachte kan de rechtbank om een gratis verdediging vragen, dit is de raadsman.

Procedure

De Officier van Justitie kan de zaak seponeren, dit houdt in dat hij/zij de zaak met rust laat. Wanneer de Officier van Justitie toch besluit dat hij/zij de zaak aan de rechter gaat voorleggen, stuurt hij een brief aan de verdachte, hierin staat waar hij voor wordt verdacht, en wanneer de verdachte moet voorkomen.

Fases in de rechtzitting

  • De rechter roept de naam van de verdachte, om te controleren of hij de juiste persoon voor zich heeft.
  • De Officier van Justitie vertelt de rechter waarom de verdachte voor moet komen.
  • De verdachte wordt verhoort door de rechter.
  • De Officier van Justitie vertelt wat hij de juiste straf vindt voor de verdachte. ( Requisitoir )
  • Nadat dat gebeurd is krijgt de advocaat of de verdachte de gelegenheid om hun mening te geven. ( Pleidooi )
  • De verdachte krijgt altijd het laatste woord.
  • De rechter komt met de uitspraak.

Soorten straffen

Verschillende soorten straffen die een verdachte kan krijgen.

Hoofdstraffen:

  • Taakstraf
  • Gevangenisstraf
  • Hechtenis ( Dit houdt in dat je in een huis van bewaring komt )
  • Geldboete

Vrijspraak houdt in dat dat de verdachte vrij gesproken wordt.

Bijkomende straffen:

  • Ontzetting van bepaalde rechten. Dit houdt in dat de veroordeelde ontzien wordt van rechten die bijvoorbeeld te maken hebben met de strafbare feiten.
  • Verbeurdverklaring. ( Dan wordt iets afgenomen van de dader dat te maken heeft met het strafbare feit. )

Maatregelen die genomen kunnen worden tegen de verdachte zijn:

  • TBS ( Terbeschikkingstelling )
  • Het in beslag nemen van bijvoorbeeld een rijbewijs.
  • Een schadevergoeding voor het slachtoffer.

_________________________________________________________

Wanneer de verdachte/dader het niet eens is met de uitspraak, kan hij/zij in hoger beroep gaan. Dit houdt in dat wanneer iemand bij het kantongerecht vandaan komt, naar het arrondisementsrechtbank kan gaan, en iemand die in hoger beroep wil gaan na een terechtzitting bij de arrondisementsrechtbank naar het Gerechtshof kan gaan.

Wanneer er sprake is van cassatie. Dan kan de verdachte/dader nog naar de Hoge raad. Hoger in beroep dan de Hoge raad, kun je niet gaan.

(Cassatie = houdt in dat de terechtzitting niet rechtvaardig is gegaan, en overnieuw wordt gedaan.)