Vernietiging van een rechtshandeling overeenkomst!

Vernietiging van een rechtshandeling/overeenkomst?

Wanneer kunt u een gesloten overeenkomst of rechtshandeling vernietigen? Op welke manier dient u een overeenkomst of rechtshandeling te vernietigen? In dit artikel zal ik uiteenzetten wanneer het mogelijk is om een rechtshandeling of een overeenkomst te vernietigen en op welke manier(en) u dit kunt doen. Tot slot, wat zijn de gevolgen van een vernietiging?

Wat is een rechtshandeling/overeenkomst?

In het dagelijkse leven verrichten mensen zoals u en ik handelingen. Deze handelingen kunnen onderverdeeld worden in feitelijke handelingen en rechtshandelingen. Bij een feitelijke handeling heb je de ingetreden gevolg niet beoogd. Bij een rechtshandeling is dit wel het geval, het betreft dan een handeling met beoogd rechtsgevolg.

Een overeenkomst is een meerzijdige rechtshandeling, welke, op grond van artikel 217 eerste lid boek 6 van het Burgerlijk Wetboek, tot stand komt door middel van aanbod en aanvaarding. Het sluiten van een overeenkomst is dus een rechtshandeling.

Een rechtshandeling komt tot stand door een wilsverklaring. Op grond van artikel 33 boek 3 van het Burgerlijk Wetboek zegt dat er sprake moet zijn van een op een rechtsgevolg gerichte wil, die zich door een verklaring heeft geopenbaard. Hetgeen wat je in gedachten hebt moet je aan je tegenpartij kenbaar maken, je moet je wil uitspreken. Het kan wel eens voorkomen dat een rechtshandeling ongeldig is. De wil en verklaring van een persoon stemmen dan wel overeen, maar de wil is op onzuivere wijze gevormd. Indien de wil op onzuivere wijze is gevormd, dan is er sprake van een wilsgebrek. Het Burgerlijk Wetboek kent vier wilsgebreken.

Wilsgebreken

Artikel 44 boek 3 van het Burgerlijk Wetboek en artikel 228 boek 6 van het Burgerlijk Wetboek sommen de vier wilsgebreken op. Het gaat om de volgende wilsgebreken:

Artikel 44 boek 3 van het Burgerlijk Wetboek

1. Bedreiging (artikel 44 tweede lid boek 3 van het Burgerlijk Wetboek

Een overeenkomst is door bedreiging tot stand gekomen indien er sprake is van een onrechtmatige bedreiging met enig nadeel in persoon of goed. Het gebrek van de wilsvorming is gelegen in de vrees voor mogelijk nadeel. Een bedreiging kan in twee opzichten onrechtmatig zijn. In de eerste plaats, datgene waarmee wordt bedreigd is op zichzelf al onrechtmatig en hetgeen waarmee wordt gedreigd is op zich niet onrechtmatig, maar de bedreiging dient ertoe iets te bereiken waarop men op geen enkele mogelijkheid recht kan doen gelden.

2. Bedrog (artikel 44 derde lid boek 3 van het Burgerlijk Wetboek

Bedrog kan als een gekwalificeerde vorm van dwaling worden gezien. Er is sprake van bedrog wanneer er een onjuiste voorstelling van zaken aanwezig is. Deze onjuiste voorstelling van zaken is opzettelijk door de tegenpartij teweeg gebracht. Wanneer kan worden aangenomen dat de overeenkomst niet zou zijn gesloten indien de opzettelijke misleiding achterwege zou zijn gebleven, dan kan overeenkomst vernietigd worden. Volgens de wet zijn er verschillende vormen van misleiding. Het kan gaan om een opzettelijke gedane onjuiste mededeling, het opzettelijk verzwijgen van enig feit dat de verzwijger verplicht was te vertellen.

3. Misbruik van omstandigheden (artikel 44 vierde lid boek 3 van het Burgerlijk Wetboek

Op grond van dit artikel is er sprake van misbruik van omstandigheden wanneer er sprake is van een situatie waarin iemand van de omstandigheden waarin een ander verkeerd gebruik maakt om die ander iets te laten doen wat hij of zij in een normale situatie niet zou hebben gedaan. In de meeste gevallen is dit nadelig voor de ander en voordelig voor de misbruiker. Er wordt dus misbruik gemaakt van iemands tijdelijke kwetsbaarheid. Om te spreken van misbruik van omstandigheden moet er sprake zijn van een bijzondere omstandigheid die de ander kwetsbaar maakt. Daarnaast is het van belang dat de misbruiker het bestaan van deze bijzondere omstandigheid kent en weet of moet weten dat die ander hierdoor kwetsbaar is. Tot slot moet er een causaal verband aanwezig zijn, de overeenkomst zou niet gesloten zijn zonder deze bijzondere omstandigheid.

Artikel 228 boek 6 van het Burgerlijk Wetboek

4. Dwaling

Dwaling houdt net als bedrog in dat er sprake is van een onjuiste voorstelling van zaken. Een beroep op dwaling zal alleen slagen wanneer aan een aantal voorwaarden is voldaan.

In de eerste plaats moet er sprake zijn van een causaal verband tussen de dwaling en de totstandkoming van de overeenkomst. De overeenkomst zou met een juiste voorstelling van zaken niet zijn gesloten In de tweede plaats moet de dwaling vallen onder één of meer van de rubrieken zoals genoemd in artikel 228 eerste lid onder a, b, en c boek 6 van het Burgerlijk Wetboek. Het gaat om de volgende rubrieken: a. De dwaling moet te wijten zijn aan een inlichting van de wederpartij, tenzij de wederpartij mocht aannemen dat de overeenkomst ook zonder deze inlichting zou worden gesloten b. Indien de wederpartij in verbad met hetgeen zij omtrent de dwaling wist, of behoorde te weten, de dwalende had behoren in te lichten c. Indien de wederpartij bij het sluiten van de overeenkomst van dezelfde onjuiste voorstelling van zaken als de dwalende is uitgegaan, tenzij zij ook bij een onjuiste voorstelling van zaken niet had behoeven te begrijpen dat de dwalende daardoor van het sluiten van de overeenkomst zou worden afgehouden.

In de derde plaats moet er sprake zijn van kenbaarheid. Een beroep op dwaling heeft alleen kans van slagen wanneer de wederpartij begreep of moest begrijpen dat de omstandigheden waarover werd gedwaald voor de dwalende van doorslaggevende betekenis was. Toepassing van de eis van kenbaarheid heeft tot gevolg dat ondanks het ontbreken van een juiste voorstelling van zaken (dwaling) de wederpartij geen vernietiging van de overeenkomst hoeft te vrezen, tenzij hij heeft begrepen dat de omstandigheden waarover werd gedwaald voor de ander van doorslaggevende betekenis waren.

In de vierde plaats mag er geen sprake zijn van een uitsluitend toekomstige omstandigheid. De vernietiging kan niet worden gegrond op een dwaling die in verband staat met een omstandigheid die nog moet komen.

Tot slot moet de dwaling niet voor rekening van de dwalende komen.

Het verschil met bedrog is, dat het hier niet gaat om een opzettelijk gedane mededeling. Bij bedrog is er daarentegen wel sprake van een opzettelijk gedane mededeling.

Op welke manier(en kan een overeenkomst of rechtshandeling vernietigd worden?

Vernietigbaarheid houdt in dat de overeenkomst volledig van kracht blijft totdat de tot vernietiging bevoegde zich in of buiten rechte op de vernietigbaarheid beroept. Op grond van artikel 49 boek 3 van het Burgerlijk Wetboek kan een rechtshandeling vernietigt worden door een buitengerechtelijke verklaring (artikel 50 boek 3 van het Burgerlijk Wetboek) of door een rechterlijke uitspraak (artikel 51 boek 3 van het Burgerlijk Wetboek).

Wat zijn de gevolgen van vernietiging?

De vernietiging heeft op grond van artikel 53 boek 3 van het Burgerlijk Wetboek terugwerkende kracht. Dit houdt in dat de vernietiging terugwerkt tot het tijdstip waarop de rechtshandeling is verricht.

Slot

Indien er sprake is van één van de bovengenoemde wilsgebreken, dan kan een overeenkomst op grond van artikel 44 eerste lid boek 3 en artikel 228 eerste lid aanhef boek 6 van het Burgerlijk Wetboek vernietigd worden.

U kunt dus zien dat u een gesloten overeenkomst op grond van verschillende omstandigheden kunt vernietigen en zo onder uw overeenkomst uit kunt komen. Dit is derhalve alleen mogelijk wanneer uw geval valt onder één van de genoemde gevallen zoals genoemd hierboven.