Het recht op naam
Het recht op naam
In dit artikel zal ik het recht op naam behandelen en de wettelijke regelingen hieromtrent. Teneinde een eindeloos voortdurend relaas te voorkomen, beperk ik mij hier tot kinderen. Het recht op naam ontstaat op het moment dat het kind geboren wordt, en in sommige gevallen tijdens de zwangerschap (bijvoorbeeld bij het bepalen van de achternaam bij erkenning). Het recht op naam is wettelijk vastgelegd ter bescherming van het kind, zijn rechten en geestelijke gezondheid (denk hierbij bijvoorbeeld aan hoe een kind gepest kan worden als hij naar een geslachtsdeel zou zijn vernoemd).
De verkrijging en wijziging omtrent voornamen, art. 1:4 Burgerlijk Wetboek (BW)
“(1) Een ieder heeft de voornamen die hem in zijn geboorteakte zijn gegeven.
(2) De ambtenaar van de burgerlijke stand weigert in de geboorteakte voornamen op te nemen die ongepast zijn of overeenstemmen met bestaande geslachtsnamen tenzij deze tevens gebruikelijke voornamen zijn.
(3) Geeft de aangever geen voornamen op, of worden deze alle geweigerd zonder dat de aangever ze door een of meer andere vervangt, dan geeft de ambtenaar ambtshalve het kind een of meer voornamen, en vermeldt hij uitdrukkelijk in de akte dat die voornamen ambtshalve zijn gegeven.
(4) Wijziging van voornamen kan op verzoek van de betrokken persoon of zijn wettelijk vertegenwoordiger worden gelast door de rechtbank. De wijziging geschiedt doordat van de beschikking een latere vermelding aan de akte van de geboorte wordt toegevoegd, overeenkomstig artikel 20a, eerste lid (…)”
Lid 1 tot en met lid 3 zien op de situatie bij aangifte van een pasgeborene, lid 4 ziet op een latere periode in het leven.
Lid 1 spreekt mijns inziens voor zich.
Lid 2 lijkt mij ook duidelijk. Een voorbeeld van een bestaande geslachtsnaam die tevens een gebruikelijke voornaam is, is Dick. In de Engelse taal wijst Dick op het mannelijk geslachtsdeel, terwijl deze naam tevens een gebruikelijk voornaam is.
Lid 3 is iets lastiger. Als de aangever geen voornamen of geen acceptabele voornamen aangeeft kiest de ambtenaar die de aangifte in handen heeft ambtshalve één of meer voornamen, hetgeen de ambtenaar uitdrukkelijk in de akte dient te vermelden.
Verkrijging van de geslachtsnaam (oftewel de achternaam), art. 1:5 BW
Ik zal hier in mijn bewoordingen de verkrijging van de geslachtsnaam behandelen, voor de wettelijke omschrijving verwijs ik u naar het wetsartikel.
Lid 1: Indien een kind alleen in familierechtelijke betrekking tot de moeder staat krijgt het haar achternaam. Staat het kind door adoptie in familierechtelijke betrekking tot de vader dan krijgt het zijn achternaam.
Lid 2: Indien een kind wordt erkend door de vader houdt het de achternaam van de moeder, tenzij moeder en erkennende vader gezamenlijk verklaren dat het kind de achternaam van de vader zal hebben. Deze verklaring wordt vermeld in de akte van erkenning. Overigens is deze situatie tevens van toepassing bij de erkenning van een ongeboren kind (de moeder is dan nog in verwachting). Bij de voltrekking van een huwelijk of een registratie van partnerschap kan aangegeven worden dat het kind voortaan de achternaam van de andere ouder zal hebben. Dit wordt vastgelegd in een akte van naamskeuze. Indien door een gerechtelijke vaststelling van het vaderschap het kind in familierechtelijke betrekking tot de vader komt te staan, houdt het de achternaam van de moeder, tenzij moeder en vastgestelde vader gezamenlijk overeenkomen dat het kind de achternaam van de vader zal hebben. De gerechtelijke vaststelling vermeldt de verklaring van de ouders hieromtrent. Een verduidelijking hierbij: de rechtbank verklaart A als vader van het kind. Het kind heeft nu de achternaam van de moeder en dit blijft zo, tenzij moeder en A overeenkomen dat het kind de achternaam van A krijgt.
Lid 3: Bij adoptie in een heteroseksueel huwelijk krijgt het kind de naam van de adoptievader, tenzij de adoptanten gezamenlijk verklaren dat het kind de achternaam van de adoptiemoeder zal krijgen. Bij adoptie in een homoseksueel huwelijk of indien de adoptanten ongehuwd zijn, houdt het kind de achternaam die het heeft, tenzij de adoptanten gezamenlijk verklaren dat het kind een van hun beider achternamen zal hebben. Indien A een kind heeft en A een echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel heeft die het kind adopteert (waardoor een familierechtelijke betrekking ontstaat), houdt het kind de achternaam van A, tenzij er dan een gezamenlijke verklaring wordt gedaan dat het kind de achternaam van de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel al hebben.
Lid 4 (…) Lid 5 (…)
Lid 6: Indien een moeder na de geboorte van het kind, op grond van artikel 199 onderdeel b, het vaderschap van de overleden echtgenoot ontkent en de moeder ten tijde van de geboorte en de ontkenning is hertrouwd, kunnen de moeder en de nieuwe echtgenoot gezamenlijk verklaren welke van hun beider achternamen het kind zal hebben. Hiervan wordt een verklaring van naamskeuze gemaakt. Indien deze laatste verklaring ontbreekt krijgt het kind de naam van de vader.
Lid 7: Indien het kind de leeftijd van zestien jaar heeft bereikt op het moment dat de familierechtelijke betrekking ontstaat, mag het zelf aan de ambtenaar verklaren welke achternaam het kind zal hebben.
Lid 8: Bij het tweede, derde, vierde of zesde lid bestaat deze keuze alleen bij het eerste kind, alle opvolgende kinderen krijgen dezelfde achternaam. Indien er sprake is van een levenloos ter wereld gekomen kind geldt deze keuze alleen ten aanzien van het levenloze kind.
Lid 9: Indien een van de ouders is overleden voorafgaand aan het tijdstip van naamskeuze, legt de andere ouder de verklaring af. Dit geldt tevens in de gevallen waarin één der ouders wegens geestelijke stoornis onder curatele staat dan wel indien ten aanzien van één der ouders een mentorschap bestaat.
Lid 10: Indien beide ouders onbekend zijn kiest de ambtenaar een voor- en achternaam in afwachting van het Koninklijk besluit waarbij de voornamen en de achternaam van het kind worden vastgesteld.
Lid 11: Indien op grond van lid 2 tot en met 9 een kind, wiens vader van adel is, niet zijn achternaam krijgt, gaat de adeldom niet op het kind over.
Lid 12: De achternaam van kinderen geboren uit een huwelijk met een lid van het Koninklijk Huis wordt bij Koninklijk besluit bepaald.
De achternaam wordt dwingend bewezen door de akte van geboorte, art. 1:6 BW.
Wijziging en vaststelling namen door de Koning, art. 1:7 BW
Lid 1: De achternaam van een persoon kan op eigen verzoek of op verzoek van de wettelijk vertegenwoordiger door de Koning worden gewijzigd.
Lid 2: De Koning kan op verzoek voornamen of een achternaam vaststellen indien deze niet bekend zijn.
Lid 3: Wijziging of vaststelling van de achternaam door de Koning heeft geen invloed op de achternaam van de kinderen van de betrokken persoon die voor het besluit meerderjarig zijn geworden of niet onder zijn gezag staan.
Lid 4: Wijziging of vaststelling van de achternaam door de Koning blijft in stand, maar staat niet in de weg aan een latere erkenning of vaststelling van het vaderschap.
Lid 5: (…) Lid 6: (…) Lid 7: (…)
Tot slot
Er zijn talloze regels met betrekking tot de vaststelling van namen. Zolang de voornamen niet ongepast zijn of overeenstemmen met bestaande geslachtsdelen die geen gebruikelijke voornamen zijn, zijn deze toegestaan. Bij een heteroseksueel huwelijk is het gewoon dat het kind de achternaam van de vader krijgt, in andere situaties gelden de regels zoals hiervoor beschreven.