Aangifte huwelijk
Aangifte huwelijk
In dit artikel zal ik de huwelijksaangifte, ook wel bekend als ondertrouw, behandelen.
Artikel 1:43 Burgerlijk Wetboek (BW)
“(1) Zij die met elkaar een huwelijk willen aangaan, moeten daarvan onder overlegging van de in artikel 44 van dit boek genoemde bescheiden, aangifte doen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand van de woonplaats van één der partijen. Wanneer de aanstaande echtgenoten, van wie ten minste één de Nederlandse nationaliteit bezit, buiten Nederland woonplaats hebben en in een Nederlandse gemeente een huwelijk met elkaar willen aangaan, geschiedt de aangifte bij de ambtenaar van de burgerlijke stand te ‘s-Gravenhage.
(2) Bij de aangifte kunnen de aanstaande echtgenoten verklaren dat het huwelijk zal worden voltrokken in een andere gemeente dan waarin een van hen op het tijdstip van de huwelijksaangifte woonplaats heeft, dan wel indien d tweede zin van het eerste lid van toepassing is, in een andere gemeente dan ‘s-Gravenhage.
(3) De aangifte geschiedt in persoon of bij zodanige geschriften waaruit van het voornemen der aanstaande echtgenoten met genoegzame zekerheid kan blijken
(4) De ambtenaar van de burgerlijke stand maakt van de aangifte akte op.”
Eerst beschrijf ik de bescheiden van artikel 1:44 BW, waarna ik alles duidelijker uit zal leggen.
Artikel 1:44 BW
“(1) Voor de aangifte van het huwelijk worden de volgende bescheiden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand overlegd:
(a) de geboorteakte van ieder der aanstaande echtgenoten en van elk van hen een gewaarmerkt afschrift van gegevens uit de basisadministratie persoonsgegevens, tenzij zij niet als ingezetene in een basisadministratie behoeven te zijn ingeschreven
(b) een akte van huwelijkstoestemming, gegeven door hen, wier toestemming tot het huwelijk noodzakelijk is. De akte van huwelijkstoestemming wordt door een ambtenaar van de burgerlijke stand of door een notaris opgemaakt. De toestemming kan ook bij de huwelijksakte worden gegeven. Is de toestemming door de rechter verleend, dan wordt diens beschikking overlegd.
(c) een akte van overlijden van allen, wier toestemming voor het huwelijk was vereist, als zij in leven waren geweest
(d) ingeval van tweede of verder huwelijk dan wel huwelijk na registratie, bewijsstukken aantonende dat het vorige huwelijk dan wel het geregistreerde partnerschap geen beletsel voor een nieuw huwelijk oplevert.
(e) de akte van huwelijksaangifte
(f) indien stuiting heeft plaatsgevonden, het bewijs dat de stuiting is opgeheven
(g) het bewijs van de ontheffing of de vergunning van Onze Minister van Justitie, ingeval deze is vereist.
(h) indien een beschikking als bedoeld in afdeling 12 van Titel 4 van dit boek of een vrijstelling krachtens artikel 62 van dit boek is verkregen, ook deze
(i) de verklaring, bedoeld in artikel 31, tweede lid, van dit boek, ingeval deze vereist is
(j) een schriftelijke opgave van de namen en de adressen van de personen die zijn uitgenodigd om als getuigen bij de voltrekking van het huwelijk aanwezig te zijn.`
[Sub k en lid 2 en 3 behandel ik hier niet, omdat het artikel hierdoor te uitgebreid zou worden. Bovendien is het niet simpel om uit te leggen].
Duidelijkere uitleg
Eerst behandel ik art. 1:44 BW, aangezien dit artikel vereist is voor een behandeling van art. 1:43 BW.
Art. 1:44 BW
Lid 1: De volgende documenten moeten aan de ambtenaar van de burgerlijke stand overlegd worden bij de aangifte van een huwelijk.
Sub a: Beide personen moeten een geboorteakte overleggen en beiden moeten een gewaarmerkt afschrift van de gegevens uit de basisadministratie persoonsgegevens overleggen. Tenzij een van beide, of beiden, niet in de basisadministratie persoonsgegevens ingeschreven hoeven te zijn.
Sub b: Als er iemand is die toestemming voor het huwelijk moet geven, dan moet er een akte van huwelijkstoestemming gegeven worden. Deze akte wordt door een notaris of een ambtenaar van de burgerlijke stand opgemaakt, maar kan ook bij de huwelijksakte worden gegeven. De rechter kan deze toestemming ook worden verleend en in dit geval moet de beschikking van de rechter worden overlegd.
Sub c: Indien er toestemming voor het huwelijk moet worden gegeven, maar de perso(o)n(en) die dit zou(den) moeten doen zijn overleden, dan moet er een overlijdensakte worden overlegd.
Sub d: Indien één van beide, of beiden, een eerder huwelijk of geregistreerd partnerschap hebben gehad, dan moeten er bewijsstukken worden overlegd dat het eerdere huwelijk of geregistreerde partnerschap geen probleem is voor het nieuwe huwelijk.
Sub e: De akte van huwelijksaangifte
Sub f: Indien er stuiting (al dan niet, tijdelijke tegenhouding van het huwelijk) heeft plaatsgevonden, moet er bewezen worden dat de stuiting is beëindigd. Indien u meer wilt weten over stuiting verwijs is u naar art. 1:50 e.v. BW.
Sub g: Indien een ontheffing of vergunning door Onze Minister van Justitie is vereist, moet er bewezen worden dat deze is gegeven.
Sub h: Indien er een beschikking omtrent de “Voorziening tegen de weigering tot het opmaken van een akte van de burgerlijke stand of tot een andere verrichting” of een beschikking omtrent de vrijstelling van de wachttijd voor de akte van huwelijksaangifte is verkregen, moet deze worden overlegd.
Sub i: Indien een verklaring van het niet bestaande huwelijksbeletsel (omdat de personen die het huwelijk aan willen gaan ze leeftijd van zestien jaar hebben bereikt, en de vrouw een verklaring van een arts overlegd dat zij zwanger is of net is bevallen), is vereist, moet deze ook worden overlegd.
Sub j: Een schriftelijke opgave van de getuigen. Deze opgave moet de namen en de adressen van de getuigen die aanwezig zijn bevatten.
Art. 1:43 BW
Lid 1: De personen die een huwelijk aan willen gaan moeten de documenten zoals hierboven beschreven overleggen als zij aangifte doen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand. De aangifte geschiedt in de woonplaats van één der partijen. Als de echtgenoten, waarvan tenminste één van de twee de Nederlandse nationaliteit bezit, buiten Nederland wonen maar een huwelijk aan willen gaan in een Nederlandse gemeente, dan moeten zij aangifte doen bij de ambtenaar van de burgerlijke stand in Den Haag.
Lid 2: Wanneer de personen aangifte van het huwelijk doen kunnen zij mededelen dat het huwelijk in een andere gemeente zal plaatsvinden dan waar zij de aangifte doen. Indien het tweede geval van lid 1 aan de orde is, dan kunnen de personen aangeven dat het huwelijk in een andere gemeente dan in Den Haag zal plaatsvinden.
Lid 3: De aangifte moet in persoon worden gedaan of bij geschrift, maar uit dit geschift moet met duidelijke zekerheid zijn op te maken dat er aangifte wordt gedaan.
Lid 4: De ambtenaar van de burgerlijke stand maakt een akte van aangifte op.
Korte samenvatting
Indien twee personen willen trouwen dienen zij een aangifte van huwelijk te doen. Dit geschiedt op de wijze beschreven in art. 1:43 BW, aangevuld door de vereisten van art. 1:44 BW.