Moord; wettelijke regeling en vergelijking doodslag
Moord; Wettelijke regeling
In dit artikel zal ik de wettelijke regeling omtrent moord behandelen. Verder zal ik het begrip doodslag uitleggen en een vergelijking maken tussen beide begrippen.
Art. 289 Wetboek van Strafrecht (WvSr of Sr) beschrijft moord als volgt:
“Hij die opzettelijk en met voorbedachten rade een ander van het leven berooft, wordt, als schuldig aan moord, gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de vijfde categorie”. [Daar waar hij staat, kan ook zij gelezen worden]
Art. 23 lid 4 Sr bepaalt dat de vijfde categorie van geldboetes een bedrag is tot € 76.000,-
Wat houdt art. 289 Sr nu eigenlijk in? De eerste volzin is eigenlijk de gehele omschrijving van het begrip ‘moord’. De wetgever heeft expres niet te veel details in dit artikel geplaatst, zodat elk geval van moord onder dit artikel zal vallen. Zou de wetgever bijvoorbeeld hebben geschreven ‘een ander van het leven berooft met een vuurwapen’, dan zouden gevallen waarin een mes of een ander wapen zou zijn gebruikt, niet onder de kwalificatie van moord vallen. De belangrijkste elementen van dit artikel zijn ‘opzettelijk’, ‘met voorbedachten rade’ en ‘een ander van het leven berooft’.
Het element ‘opzettelijk’
Dit is een van de belangrijkste punten waarop het in rechtszaken omtrent moord vaak ‘misloopt’. Opzettelijk wil zeggen dat men bewust, willens en wetens, het gevolg van het leven beroven voor ogen heeft gehad. Zou men bijvoorbeeld een wapen aan het schoonmaken zijn geweest terwijl het afging, waardoor een ander dodelijk is getroffen, dan is er geen sprake van opzettelijkheid.
Het element ‘met voorbedachten rade'
Ook op dit punt loopt het in rechtszaken vaak spaak. Met voorbedachten rade is een element wat lastig te bewijzen is. Dit wil namelijk zeggen dat men van te voren een ‘plan’ moet hebben gemaakt tot de handeling om iemand van het leven te beroven. Het lastige aan dit punt is dat zulke ‘plannen’ meestal alleen in iemands hoofd zitten, waardoor er geen bewijs is voor het Openbaar Ministerie (OM). Daarom is in gevallen waarin de burger denkt dat er sprake is van moord, vaak toch geen sprake van moord, omdat de voorbedachten rade niet valt te bewijzen.
Het element ‘van het leven beroven’
Dit element is in het kader van moord het makkelijkste element. Dat iemand van het leven is beroofd, oftewel dat iemand niet meer leeft, is een feit dat makkelijk te bewijzen is.
Cumulatieve elementen
Pas als aan alle drie de elementen is voldaan, kan er worden gesproken van moord. Ontbreekt een van de elementen dan is dit niet mogelijk, er zou eventueel wel sprake kunnen zijn van doodslag.
Verschil opzet en voorbedachten rade
Deze beide termen zullen voor vele een sterke gelijkenis vertonen, toch is dit in het Nederlandse recht niet het geval. Opzet is de wilsvorming achter de gedraging die men pleegt. De handeling die men verricht heeft men gewild. Voorbedachten rade wil echter zeggen dat men de handeling heeft gepland. Men heeft een plan gemaakt om die handeling uit te voeren. Men had zich bij voorbedachten rade kunnen bedenken maar heeft de handeling toch gepleegd. Bij opzet is er geen bedenktijd geweest. Men wilde de handeling verrichten en heeft daarnaar gehandeld, maar er niet over nagedacht.
Art. 287 Wetboek van Strafrecht
Art. 287 Sr beschrijft doodslag als volgt:
“Hij die opzettelijk een ander van het leven berooft, wordt, als schuldig aan doodslag, gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie”.
Ook hier is de eerste volzin de gehele omschrijving van het begrip doodslag. De elementen die hier van belang zijn, zijn ‘opzettelijk’ en ‘een ander van het leven berooft’. De uitleg van deze elementen zijn hetzelfde als deze elementen bij moord.
Verschil moord en doodslag
De oplettende lezer heeft misschien gemerkt dat beide begrippen zeer veel op elkaar lijken, maar dat er een klein verschil is. Moord heeft één belangrijk element meer dan doodslag. Moord moet namelijk met voorbedachten rade geschieden, dit is niet vereist voor doodslag. Voor het overige zijn beide kwalificaties gelijk aan elkaar. Om deze reden legt het OM vaak in gevallen primair (in eerste instantie) moord en subsidiair (als primair niet wordt gehonoreerd) doodslag ten laste.
Korte samenvatting
Moord kan slechts bewezen worden zodra aan alle drie de vereisten van art. 289 Sr is voldaan, mist het element ‘met voorbedachten rade’ dan kan er hooguit sprake zijn van doodslag, art. 287 Sr.