Verkeersveiligheid is een probleem

Verkeersveiligheid

In België sterven er ieder jaar gemiddeld 1500 mensen in het verkeer. 9000 weggebruikers raken ernstig gewond. Dat is een veel te hoge prijs voor de bewegingsvrijheid die we allemaal dankzij de auto, bromfiets of fiets hebben. Mochten er jaarlijks evenveel slachtoffers vallen door trein- of vliegtuigongelukken, dan zou niemand nog een trein- of vliegtuigticket willen kopen. Maar vreemd genoeg vinden velen het niet meer dan normaal dat het wegverkeer zoveel slachtoffers maakt. Het gaat immers letterlijk om 'ongelukken', lijkt de redenering; En tegen het noodlot kun je nu eenmaal niets beginnen. Of toch wel?

Zwarte en zwakke punten

Het antwoord is: ja. We kunnen veel beter, als we maar willen. Dat betekent: als er voldoende middelen worden vrijgemaakt om het verkeer veiliger te maken. Maar ook: als we met zijn allen maar voldoende ons best doen om onszelf én de anderen beter te beschermen in het verkeer. Verkeersveiligheid hangt namelijk af van drie basiselementen: de weg, het voertuig en de weggebruiker (voetganger of bestuurder).

Wegen kunnen veiliger worden door bijvoorbeeld betere oversteekplaatsen, rotondes en afzonderlijke fietspaden op wegen met veel verkeer of waar snel wordt gereden. Op dat vlak is er de laatste jaren heel wat werk verricht, maar 'de weg' is nog lang. Dergelijke projecten kosten vaak heel veel geld. Daarom heeft de Vlaamse overheid extra geld uitgetrokken om de komende jaren de zogenaamde 'zwarte punten' gevaarlijke plekken waar bijzonder veel ongevallen gebeuren - in versneld tempo weg te werken.

Ook auto's worden steeds veiliger dankzij technische innovatie: airbags, antislipsysstemen en dergelijke. Tien jaar geleden waren dat nog exclusieve snufjes; tegenwoordig is bijna elke wagen ermee uitgerust. Die evolutie gaat steeds verder. Constructeurs proberen de voorzijde van auto's bijvoorbeeld zo te ontwerpen, dat ze bij een aanrijding de gevolgen voor voetgangers en fietsers verminderen. Er lopen ook studies naar systemen die verhinderen dat de chauffeur achter het stuur in slaap valt of die ervoor zorgen dat de wagen op de snelweg automatisch zijn rijstrook volgt.

Maar het zwakste punt in de keten blijkt uiteindeelijk ... de mens. Hoe je het ook draait of keert, een meerderheid van de ongevallen heeft te maken met onaangepast of onverantwoord gedrag. Het volstaat immers niet om de bermen vol te zetten met snelheidsborden, als geen enkele autobestuurder zich daaraan stoort. Om auto's uit te rusten met veiligheidsgordels als niemand ze draagt. Of om goed aangelegde oversteekplaatsen te maken als voetgangers en fietsers zomaar blijven oversteken zonder te kijken of de automobilist hen wel heeft gezien en aanstalten maakt om te stoppen.

Brommen zonder brokken

Sinds 1 januari 2003 moeten alle bromfietsers een helm dragen, ook bestuurders van een bromfiets klasse A. Dat is echt geen overbodige luxe, want bij 16 % van alle verkeersongevallen in België - dus bijna 1 op de 7 - is een bromfietser betrokken. Jongeren tussen 16 en 20 jaar vormen daarbij de voornaamste risicogroep (1 op de 2 dode of zwaargewonde bromfietsers). Bromfietsen klasse A zijn oververtegenwoordigd in de ongevallenstatistieken: 4718 verkeersslachtoffers in 2000 (tegen 3331 voor bromfietsen klasse B), van wie 485 dood of zwaargewond. De situatie is de laatste jaren alleen maar verergerd. Sinds 1995 is het aantal ongevallen met bromfietsers toegenomen met 13.8 % voor klasse A en 26.6 % voor klasse B. Een enquête uit 1999 wees ook uit dat 57 % van de klasse A-bestuurders minstens eenmaal was gevallen.

Het meest voorkomende gevolg van ongevallen met bromfietsen is hersenbeschadiging. Bij meer dan de helft van de ongevallen worden het hoofd en de nek geraakt, vervolgens de onderste (24 %) en de bovenste (11 %) ledematen. Het nut van de helm staat dus buiten kijf. Een valhelm dragen vermindert het aantal fatale hoofdletsels bij motorfietsers en bromfietsers met 50 %. Een helm met flitsende kleuren is aan te raden, omdat de bromfietser daardoor zichtbaarder wordt. In tegenstelling tot wat algemeen wordt verondersteld, is de helm niet alleen van nut bij hoge snelheden. In tegendeel, bij lichte schokken ligt de beschermingsgraad net hoger. Wie bij het wandelen (4 km/uur) al wel eens per ongeluk zijn hoofd gestoten heeft tegen een lantaarnpaal of iets dergelijks, kan zich inbeelden welke gevolgen zo'n botsing zou hebbben bij een snelheid van 25 km/uur!