Werken met maskers in Photoshop

Inleiding

Wanneer je in Photoshop gaat werken met lagen, kan het heel handig zijn om daarbij ook gebruik te maken van laagmaskers. Met maskers bent u in staat om de transparantie van de laag te bepalen op een niet-destructieve wijze.

Een masker is dus eigenlijk een onderdeeltje van de laag die de transparantie gaat bepalen. Waar het masker wit is wordt de laag getoond, waar het masker zwart is, wordt de laag verborgen en wordt dus de onderliggende laag zichtbaar.

Op die manier kan u dus bepaalde delen van de laag zichtbaar houden en andere delen transparant maken, zodat de onderliggende lagen zichtbaar worden.

Een groot voordeel hierbij is dat u dit op elk moment ongedaan kan maken door het masker weg te halen of bij te werken met wit of zwart om uw selectie te verfijnen.

Praktisch

Om een laagmasker toe te voegen gaat u als volgt tewerk

  1. Selecteer de laag waarvan u bepaalde delen transparant wenst te maken, zodat de onderliggende lagen zichtbaar zullen worden. In het voorbeeld gaan we bij laag 1 een masker maken.
  1. Onderaan in het palet met de lagen staan er enkele knopjes. Het knopje met het grijze rechthoekje met wit bolletje is de knop om een laagmasker toe te voegen.

Als u hierop klikt ziet u ziet hoe er naast de miniatuurweergaven van de laag die u geselecteerd hebt, er een wit vlakje verschijnt. Dit is de miniatuurweergave van het masker, wat nu nog helemaal wit is, waardoor er dus nog geen transparantie is en alles van die laag nog zichtbaar blijft.

  1. Als u nu met een zwart penseel begint te tekenen, tekent u op het laagmasker, en zullen de delen die u in het laagmasker zwart gaat maken, verdwijnen terwijl de onderliggende laag tevoorschijn zal komen. In het voorbeeld is dit de witte achtergrondlaag.

Op deze manier hebt u in drie eenvoudige stappen een laagmasker geplaatst op uw laag.

Extra

Enkele dingen die interessant zijn om te weten wanneer u met laagmaskers gaat werken:

  • Wanneer u een selectie hebt gemaakt en u klikt op het knopje om een laagmasker te maken, wordt in het nieuwe laagmasker automatisch het geselecteerde deel wit terwijl de rest zwart wordt. Hierdoor zal dus de selectie zichtbaar blijven en gaat de rest transparant worden.
  • Als u in het lagenpalet op het laagmasker klikt terwijl u de CTRL-toets indrukt, wordt er een selectie gemaakt van de zichtbare delen van de laag.
  • Als u in het lagenpalet op het laagmasker klikt terwijl u de ALT-toets indrukt, krijgt u het laagmasker te zien zoals een normale laag wordt weergeven en kan u het dus bewerken.

  • Als u in het lagenpalet op het laagmasker klikt terwijl u de SHIFT-toets indrukt, wordt het laagmasker tijdelijk uitgeschakeld en verschijnt er een rood kruis over. Klik nogmaals op het masker, met de SHIFT-toets ingedrukt, en het laagmasker wordt opnieuw ingeschakeld.
  • U kan ook een grijs penseel gebruiken om een gedeeltelijke transparantie te bekomen.
  • Eigenlijk is het enige verschil tussen een laagmasker en een gewone laag dat een masker geen kleur kan bevatten en dus uitsluitend uit grijstinten bestaat. Voor de rest kan je alle gereedschappen en filters erop toepassen om de transparantie van je laag te bepalen.
  • Let erop dat u het laagmasker geselecteerd hebt om op te tekenen, en niet de laag zelf. Dit wordt in het lagenpalet aangeduid door een aanduiding op de hoekjes van wat je geselecteerd hebt in de laag. Maar eigenlijk kan u dit best zelf ervaren. Klik in het lagenpalet op de miniatuurweergave van de laag en daarna op de miniatuurweergave van het masker. Dan ziet u de subtiele hoekjes verspringen en weet u welke component van de laag u aan het bewerken bent.

Hopelijk hebt u er iets van opgestoken en kan u deze kennis gebruiken om nog beter met Photoshop te werken.