Partities klonen met Clonezilla-DRBL - Deel 7

Inleiding

CloneZilla Logo

We zijn nog steeds bezig met het installeren van een CloneZilla DRBL server. Als je niet (meer) weet wat CloneZilla precies is kan dat gevonden worden op Partities klonen met Clonezilla-DRBL - Deel 1 .

In Partities klonen met Clonezilla-DRBL - Deel 2 en Partities klonen met Clonezilla-DRBL - Deel 3 hebben we de DHCP server geinstalleerd en geconfigureerd. De netwerk kaart hebben we behandeld in Partities klonen met Clonezilla-DRBL - Deel 4 .

In Partities klonen met Clonezilla-DRBL - Deel 5 en Partities klonen met Clonezilla-DRBL - Deel 6 Hebben we DRBL eindelijk geinstalleerd en de eerste stappen gezet voor de configuratie.

In dit deel gaan we verder met het configureren van de DRBL server. Alle stappen uit de vorige delen moeten uitgevoerd zijn anders werkt dit niet! De eerste afbeeldingen komen voor in dit deel. (voor mensen die de afbeeldingen missen.)

De client pc’s configureren in de server

Stel je een klaslokaal voor lokaal 13 bijvoorbeeld, waar 40 computers staan. Om er voor te zorgen dat DRBL efficiënter en sneller kan werken, hebben het netwerk verdeeld over vier subnets: 192.168.1.0, 192.168.2.0, 192.168.3.0 en 192.168.4.0. Er zitten vier netwerkkaarten in de DRBL-server. Een wordt er gebruikt om verbinding te maken met internet (Deze staat los van de DRBL omgeving), de andere netwerkkaarten worden gebruikt voor het lokale netwerk. De IP adressen van de DRBL LAN omgeving zijn 192.168.1.254, 192.168.2.254, 192.168.3.254 en 192.168.4.254. De services DHCP, TFTP, NFS enzovoorts zullen draaien op “eth0:1”, “eth1”, “eth2” en “eth3”.

drblpush

Voorbereiding

  • Als je een map heb in de DRBL-server om te delen bijvoorbeel /share1, gebruik dan een text editor om in /opt/drbl/conf/drbl.conf om in de regel:

diskless_root_dir_ro_user_add=”/share1” =om niet schrijfbaar te mounten

diskless_root_dir_rw_user_add=”/share1” =Schrijfbaar

  • Als alle client pc’s zijn voorzien van een locale harde schijf, met een geformatteerde partitie erop (Bijvoorbeeld: /dev/hda1 geformatteerd als ext3) kan je de client /dev/hda1 laten mounten als /localwork tijdens het booten. Bewerk in dat geval /opt/drbl/conf/client-append-fstab, hetzelfde als dat je /etc/fstab zou bewerken. In dit voorbeeld maak je /opt/drbl/conf/client-append/fstab op deze manier:

/dev/hda1 /localwork ext3 defaults 0 0

(Je hoeft de locatie /tftpboot/node_root/localwork niet aan te maken. Dit wordt later gedaan door drblpush).

  • Als je extra services wilt laden (zoals apmd en bluetooth) tijdens het booten van de client pc’s, moet je in /opt/drbl/conf/client-extra-service, de regels service_extra_added=”” veranderen in

service_extra_added=”apmd bluetooth”

  • Als je één of alle automatisch toegekende hostnamen later wilt overschrijven met “drblpush –i”, kan je dit nu aangeven in “/opt/drbl/conf/client-ip-hostname”. Kijk in dit bestand om het formaat te raadplegen. Als enkele client pc’s niet zijn toegekend, gebruikt drblpush deze automatisch gegenereerde hostnamen.

Het uitvoeren van drblpush

Het programma drblpush gaat automatisch het systeem controleren op bepaalde argumenten. Als het argument niet in het systeem bekend is, zal drblpush daarom vragen.

Let Op! Als er nieuwere pakketten zijn geïnstalleerd op de server, moet je “/opt/drbl/sbin/drblpush –i” of “/opt/drbl/sbin/drblpush –c /etc/drbl/drblpush.conf” (De laatste regel zal de laatst opgeslagen instellingen laden) nog een keer uitvoeren zodat de pakketten naar de client pc’s kunnen worden gestuurd.

Let Op! Het wordt niet aanbevolen om de automatische updates van de server in te schakelen. Het komt voor dat als er automatisch nieuwere pakketten op de server zijn geïnstalleerd zonder dat “/opt/sbin/drblpush –i” daarna is uitgevoerd, dat de oudere programma’s van de client pc’s niet compatibel zijn met met de nieuwere op de server. Als je toch het systeem automatisch wilt updaten, volg dan de bovengenoemde stappen om de bestanden in de client pc’s te updaten.

DRBL modus instellen voor de clients.

Voer in de server het volgende commando uit om in te stellen op welke manier de client pc’s opstarten en wat ze daarna moeten doen. [root@giovanni tmp]# /opt/drbl/sbin/dcs

Er wordt een interface geopend waar je moet aangeven om welke client pc’s in het netwerk het gaat. Kies voor bepaalde of alle client pc’s. Het venster voor het voor configureren van de client pc’s wordt geopend. Kies “CloneZilla-start” om de client pc’s op te laten starten met CloneZilla functies. Volg de stappen zoals in de handleiding voor Partities Klonen met CloneZilla LiveCD beschreven staan.

Om de keuzemenu’s te omzeilen voer in de commandline van de server het volgende in, :

[root@giovanni tmp]# /opt/drbl/sbin/drbl-ocs –b –q –j2 –p poweroff –z1 –i 0 –l en_US.UTF.8 startparts save xpclient-2804-img hda1

Voer het volgende uit om meer te weten te komen over de opties:

[root@giovanni tmp]# /opt/drbl/sbin/drbl-ocs --help

Harde schijven staan in Linux in de map /dev/* aangezien CloneZilla gebruik maakt van Linux moeten we dit formaat aanhouden bij het instellen van de client pc’s. Schijven en partities staan als volgt bekend:

/dev/hda==> Primary Master IDE /dev/hdb==> Primary Slave IDE /dev/hdc==> Secondary Master IDE /dev/hdd==> Secondary Slave IDE /dev/sda==> SCSI Disk 0 /dev/sdb==> SCSI Disk 1 /dev/sdc==> SCSI Disk 2 /dev/sdd==> SCSI Disk 3

Voor meer opties type /opt/drbl/sbin/drbl-ocs –help.

Extra commando’s

Het is natuurlijk veel makkelijker om de instellingen te configureren via de command line. Hiervoor gebruiken we de volgende opties. Deze zijn te starten via “ /opt/drbl/sbin/* & /opt/drbl/bin/* “ of door “ ./commando “ in te typen. Extra informatie krijg je door het commando uit te voeren met “ –help “ erachter.

Nog maar een klein stukje!

In dit deel hebben we voor het eerst echt gebruik gemaakt van CloneZilla. In Partities klonen met Clonezilla-DRBL - Deel 8 maken we een Image (kloon) van een partitie van een andere PC.